De mol gaat niet in winterslaap. Als het vriest kruipen de regenwormen en dus ook de mol wat dieper onder de grond, tot waar de grond niet meer bevroren is. Mollen hebben een territorium en daar worden andere mollen uit weggejaagd.
Mollen leven altijd solitair, dat wil zeggen: in hun eentje. Tussen maart en juni breekt echter de paartijd aan. Dat is enige periode waarin mollen elkaar een beetje kunnen verdragen. Mannetjes verlaten dan hun eigen territorium en graven net zo lang tunnels tot ze een vrouwtje tegenkomen.
Welke uren graaft een mol? Mollen zijn nachtdieren en zullen dus voornamelijk 's nachts graven. Wanneer het donker is, gaan ze op zoek naar voedsel en water. In de winter kunnen mollen wel eens slapend worden aangetroffen in hun holletjes.
Mollen zijn het hele jaar door aanwezig, maar vooral in de lente is zijn activiteit groot. In het voorjaar ontwaakt de natuur, en de insecten en larven die in de winterperiode dieper in de grond zijn gekropen, komen weer omhoog.
Mollen zijn in principe niet gevaarlijk, maar kunnen met hun scherpe tanden flink bijten. Omdat mollen geen schone dieren zijn kan hun beet nare infecties veroorzaken. Gelukkig zijn er ongediertebestrijders die zich gespecialiseerd hebben in het opsporen en bestrijden van mollen.
Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere uil, buizerd, blauwe reiger, ooievaar, wezel, hermelijn en vos. Andere doodsoorzaken zijn honger door droogte en verdrinking door overstromingen.
Mollen hebben een uiterst sterk gehoor om hun prooien te kunnen vangen (zelfs de trillingen van regenwormen kunnen ze waarnemen!), bijgevolg hebben ze een hekel aan overvloedige trillingen en veel lawaai. Er zijn apparaten verkrijgbaar die op een batterij of op een zonnepaneeltje werken en trillingen produceren.
Wil je knoflook gebruiken of toch liever een mollenklem? Dan moet je weten waar de hoofdgang van de mol ligt. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje uit. Zo kun je voelen welke kant de hoofdgang precies opgaat.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Mollen leveren een belangrijke bijdrage aan het ecosysteem en de bodemvruchtbaarheid, door gangen te graven waardoor water en zuurstof tot diep in de aarde kunnen doordringen. Omdat ze larven eten die graswortels vernietigen, zijn ze (op de molshopen na) ook goed voor het gazon.
Sterk ruikende planten als stinkend nieskruid, kruisbladwolfsmelk, wilde knoflook en narcis hebben als voordeel dat ze de mollen mogelijk op een natuurlijke manier afweren en tegelijk de tuin sieren.
Mollen kun je effectief vangen met een mollenklem. Dit zijn metalen klemmen met een sterke veer. Het is zeker geen diervriendelijke wijze van vangen want de mol zal het niet overleven maar eenmaal gevangen ben je wel van het probleem af.
Mollen zijn solitaire dieren, dat betekent dat ze meestal alleen leven. Ze zijn steeds afwisselend 3 à 4 uur wakker en gaan dan een paar uur rusten. Ook als ze wakker zijn, blijven ze bij voorkeur onder de grond. Daar graven ze hun tunnels en zoeken hun voedsel.
Mollen eten vooral regenwormen. Om te overleven moet een volwassen mol dagelijks minstens 50 gram eten, bijna de helft van zijn eigen lichaamsgewicht. Wormen zijn rijk aan eiwitten en bevatten ongeveer 80% water, waardoor een mol nauwelijks hoeft te drinken.
Wie weet er dat de vacht van de mol geen vleug heeft zodat je hem van kop naar staart, maar ook andersom kunt aaien zonder weerstand te ondervinden – een handige eigenschap voor een dier dat in een nauwe tunnel zowel vooruit als achteruit moet kunnen bewegen.
Kleine oogjes. Een mol heeft hele kleine oogjes die verstopt zitten in zijn dichte zwarte vacht. Hij kan er niet zo goed mee zien, maar blind is hij niet.
De molshopen die je ziet, zijn ontstaan uit de aarde die vrijkomt bij het bij het graven. Deze grond is niet meer nodig voor het verstevigen van de wanden en wordt door het beestje naar buiten geduwd. Een hoop aarde, aan het einde van één van de vele gangen, zorgt voor frisse lucht in de woning van de mol.
De molshoop spoelen met een tuinslang
Je tuinslang erbij pakken! Druk je tuinslang middenin de molshoop en vind met waterkracht de opening van de hoop. Vaak zit die in het centrum van de molshoop. Spoel net zo lang tot het water gemakkelijk in de grond wegzakt, dan heb je de opening gevonden.
Graaf fijnmazig gaas in: graaf een dun gaas in rondom je tuin of gazon. Deze moet minimaal 50 centimeter hoog zijn, waarvan 40 centimeter zich onder het grondoppervlak begint en 10 centimeter daarboven. Daardoor voorkom je dat mollen omhoog komen en schade toebrengen aan je gazon of tuin.
Zijn reuk- en tastzintuigen zijn dusdanig ontwikkeld dat hij ondergronds goed uit de voeten kan. Hierdoor kan een mol met 7 km/u ondergronds graven en per uur graven ze gangen tot en met 15 meter lang.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Verplaatsen doet de mol zich dankzij tot graafhanden omgevormde voorpoten, waarmee hij zich met 12 tot 15 meter per uur door de bodem weet te graven. Een deel van de aarde gooit hij met de voorpoten naar achteren, de rest gebruikt hij om wanden en plafond mee te verstevigen.
Mollen graven gangen tot zo'n 120 centimeter diep, dit zijn de diepgelegen gangen. Deze gangen zijn ongeveer 5 centimeter breed. De mol graaft soms ook gangen die meer aan de oppervlakte liggen. De ondergrondse gangen zijn soms wel 200 meter lang.
Als je veel bomen in je tuin hebt staan zal je automatisch minder last hebben van mollen. Het zijn heel sterke diertjes maar ze vermijden toch liever de wortels van struiken en bomen. Er zijn ook planten die bekend staan als echte mollenverjagers. Kruisbladwolfsmelk wordt daarom ook wel eens mollenkruid genoemd.
De mol heeft kleine, slecht ontwikkelde ogen met een diameter van slechts één millimeter; hij is echter niet blind. Zijn belangrijkste zintuig is zijn spitse roze snuit die gevoelige snorharen en tastzenuwen bevat.