Meestal plaatst de arts de stent tijdens een ERCP-onderzoek. Er kan niet altijd een stent geplaatst worden. Een alternatief voor een stent is een PTC-drain. As een stent of een PTC-drain niet mogelijk is, kan chemotherapie soms een behandeling zijn om de geelzucht te verminderen.
Als het met plaatsing van een stent niet lukt om de vernauwing te behandelen, is er aan je toestand niets veranderd. Je arts zal je in dat geval een andere behandeling voorstellen.
Het is nodig om te dotteren of een stent te plaatsen als er te weinig bloed door de vernauwing kan stromen. Dit kan een cardioloog ontdekken met een FFR-meting. De cardioloog brengt via een ader of slagader in de lies of arm een dun hol slangetje (katheter) naar het hart.
Als dotteren onvoldoende helpt, besluit de arts tijdens de behandeling een stent in de slagader te plaatsen. Dit is een kokertje van gevlochten metaal. Het verstevigt de slagader en zorgt ervoor dat deze niet meer kan terugveren.
De nu gepubliceerde vervolgstudie FAME II toont klip en klaar aan, dat het plaatsen van een stent bij een vernauwing die leidt tot zuurstofgebrek, daadwerkelijk leidt tot langer leven. Ook de kwaliteit van leven wordt sterk verbeterd ten opzichte van behandeling met uitsluitend medicatie.
Klachten kransslagadervernauwing
Signalen zijn: een beklemmende, drukkende of benauwende pijn midden in de borst; uitstralende pijn naar de onderkaak, hals, schouderbladen, armen, rug of maagstreek; zweten en misselijkheid.
De stent kan bedekt raken met weefsel waardoor er minder of geen bloedstroom meer is naar het gebied. De inbrengplaats kan gaan bloeden of geïnfecteerd raken. De slagader kan opnieuw verstopt raken (restenose). De stent kan een gaatje maken in de slagader (slagaderperforatie).
Een dotterbehandeling is aangewezen bij pijn op de borst die wordt veroorzaakt door een of meer vernauwde kransslagaders. De pijn op de borst moet ernstig zijn en niet met medicijnen te behandelen. Als iemand plotseling met een hartinfarct in het ziekenhuis belandt zal er vaak moeten worden gedotterd.
Hoewel het bewezen is dat het plaatsen van stents een veilige en effectieve behandelmethode is, kan het gebruik van stents, in uitzonderlijke gevallen, leiden tot iets wat stenttrombose wordt genoemd. Stenttrombose is een bloedstolsel dat optreedt na de implantatie van een stent.
Als u een vernauwing of verstopping in een kransslagader heeft, kan de cardioloog het bloedvat oprekken met een ballonnetje. Dit heet dotteren. Meestal plaatst de cardioloog een hol buisje van gaas om te voorkomen dat het bloedvat weer vernauwt. Dit heet een stent.
extreme vermoeidheid bij inspanning; opgezette voeten; pijn in uw schouder of arm; Vrouwen kunnen last hebben van atypische pijn op de borst.
'Inmiddels zijn ze ook bedekt met een laagje medicatie, die ervoor zorgt dat er geen wildgroei aan cellen plaatsvindt. Een stent kan daardoor een leven lang mee. Wel slikt een patiënt voor de rest van zijn leven medicatie, zoals bloedverdunners en cholesterolverlagende middelen.
Stress hangt samen met slagaderverkalking en slagaderverkalking kan leiden tot een hartinfarct. De slagaders kunnen langere tijd vernauwd zijn zonder dat je er iets van merkt. Slagaderverkalking ontstaat niet van de ene op de andere dag maar je kunt wel plotseling klachten krijgen, zoals pijn op de borst.
Na dotteren of het plaatsen van een stent kunnen de meeste mensen na ongeveer een week weer gaan werken en hun normale dagelijkse bezigheden weer oppakken. Mensen die zwaar lichamelijk werk verrichten, zullen iets langer moeten wachten. Raadpleeg uw arts voordat u inspannende werkzaamheden verricht.
Voor het herstel na een dotterbehandeling staat circa een week. Na de behandeling is het belangrijk om een aantal dagen rustig aan te doen. Dit houdt in: Wond ontlasten.
Na de stentplaatsing kunt u last hebben van pijn of drukgevoel van binnen. Dit wordt veroorzaakt doordat de stent uitzet en drukt op de omgeving. Wanneer u vóór de ingreep pijn heeft, kan die na het plaatsen van de stent soms wat toenemen. U kunt hiervoor paracetamol innemen.
De sterfte in het eerste jaar na een hartinfarct bedraagt 9-19% (80, 32, 60, 24, 81, 55, 74, 46, 47, 50, 3, 7, 72) daarna ongeveer 5% per jaar voor mannen, en onge- veer 7% per jaar voor vrouwen (33).
Bloedplaatjesremmers zijn heel belangrijk bij de behandeling van vernauwingen in de kransslagaders. Bloedplaatjesremmers gebruikt u uw leven lang om te voorkomen dat stolsels ontstaan in de kransslagaders of de stent. Het bekendste medicijn dat de werking van de bloedplaatjes vermindert, is Ascal.
Vliegen is toegestaan. Met een lange inspannende reis kunt u beter nog even wachten. Bespreek met de cardioloog op welke termijn u wel mag gaan.
Soms is de vernauwing zo verkalkt dat het niet zal lukken om deze plat te drukken. De dotterbehandeling kan dan mislukken. HOE WORDT EEN DOTTER BEHANDELING UITGEVOERD ? Voor de dotterbehandeling is het nodig dat u kortdurend in het ziekenhuis wordt opgenomen, gemiddeld 1 tot 2 dagen.
Periode na de dotter of stent behandeling
Mogelijk heeft u gedurende een week na de behandeling nog een zeurend of trekkend gevoel bij het hart (anders dan de voor uw bekende pijn op de borst waarvoor u gedotterd bent). Dit kan nog een gevolg zijn van de ingreep en/of het plaatsen van de stent.
De huidige aanbeveling - twaalf maanden bloedverdunners gebruiken na een stentimplantatie - is voornamelijk gebaseerd op onderzoek met oudere stents.
Stents zijn metalen spiraaltjes of buisjes die aangebracht worden bij een kransslagadervernauwing om de doorgankelijkheid te verbeteren. De stent wordt in de kransslagader gebracht langs een ballonkatheter. Die moet voorkomen dat een opgerekt stukje zich opnieuw vernauwt.
Na het plaatsen van de stent in de slokdarm mag u meestal weer vrij snel drinken. De eerste dag na het plaatsen van de stent kunt u het beste vloeibaar of zacht eten. Als dat goed gaat, mag u daarna weer alles eten.