De mol heeft een klein roze staartje en een slurfachtig roze neusje. De ogen zie je daarentegen bijna niet, deze zijn ontzettend klein en ook nog een slecht ontwikkeld. De mol ziet dus erg weinig, maar is zeker niet blind, hij ziet vooral bewegingen en kleurtinten. Wel kunnen ze goed ruiken, en vooral heel goed voelen.
De mol (Talpa europaea) is een zoogdier in de orde van de insecteneters en brengt de grootste tijd van zijn leven onder de grond door. Hij heeft grote tot graafhanden omgevormde voorpoten waar hij uitstekend mee kan graven. De mol heeft kleine, slecht ontwikkelde ogen, maar hij is niet blind.
Een mol verkent zijn gangenstelsel met behulp van de gevoelige snorharen en tastzenuwen op zijn neus. Hij vindt zijn voedsel, vooral regenwormen en insectenlarven, door de trillingen die deze dieren veroorzaken. In de ondergrondse duisternis is een scherp zicht van minder belang.
Mollen zijn niet blind, maar zien zeer slecht. De ogen zijn zo klein als speldenknopjes en de vachtharen voor de ogen belemmeren bovendien een goed zicht. In dezelfde vacht zitten ook zijn oren, die uitstekend ontwikkeld zijn.
Met zijn kleine oogjes die niet groter zijn dan een speldenknop kan hij bewegingen en tinten (kleuren en licht en donker) zien. Mollen zijn dus niet blind, zoals vaak wordt gedacht.
Kan een mol bijten? Mollen zijn niet agressief en zullen dus ook niet snel bijten. Wel kunnen ze een beetje schrikken wanneer je hen aanraakt of probeert te vangen. Als een mol gevaarlijk is, is het vooral door de bacteriën die hij kan overbrengen.
Sterker nog, mollen zijn het hele jaar door actief. Dag en nacht graaft een mol zich door de aarde om aan eten te komen. Dat doet het beestje met poten zo groot als kolenschoppen. Een winterslaap houdt hij niet.
Mollen zijn het hele jaar door aanwezig, maar vooral in de lente is zijn activiteit groot. In het voorjaar ontwaakt de natuur, en de insecten en larven die in de winterperiode dieper in de grond zijn gekropen, komen weer omhoog.
Hij is herkenbaar aan zijn spitse slurfvormige roze snuit en zijn kleine staart. LEEFTIJD: Een mol kan ongeveer 3 jaar oud worden, hoewel maar 10 % van de dieren deze mijlpaal haalt.
Ondergronds hebben de mollen geen natuurlijke vijanden, bovengronds worden ze bejaagd door reigers, buizerds, uilen, vossen, wezels en marters. Mollen zijn bijzonder ongewenst en schadelijk in de tuin. Ze kunnen 12 tot 15 meter tunnel per uur (!) graven en voor je het weet mag je de tuin heraanleggen.
Wel is het waar dat mollen geen oren hebben. Ze zijn ook niet doof, want ze kunnen heel erg goed horen met hun haartjes op hun hoofd en snuit. Mollen hebben een zeer goed ontwikkeld reukorgaan. Doordat mollen zo'n goed reukorgaan hebben kunnen ze vrijwel alles ruiken en lokaliseren.
Mollen graven gangen tot zo'n 120 centimeter diep, dit zijn de diepgelegen gangen. Deze gangen zijn ongeveer 5 centimeter breed. De mol graaft soms ook gangen die meer aan de oppervlakte liggen. De ondergrondse gangen zijn soms wel 200 meter lang.
Mollen eten vooral regenwormen. Om te overleven moet een volwassen mol dagelijks minstens 50 gram eten, bijna de helft van zijn eigen lichaamsgewicht. Wormen zijn rijk aan eiwitten en bevatten ongeveer 80% water, waardoor een mol nauwelijks hoeft te drinken.
Sterk ruikende planten als stinkend nieskruid, kruisbladwolfsmelk, wilde knoflook en narcis hebben als voordeel dat ze de mollen mogelijk op een natuurlijke manier afweren en tegelijk de tuin sieren.
Mollen leveren een belangrijke bijdrage aan het ecosysteem en de bodemvruchtbaarheid, door gangen te graven waardoor water en zuurstof tot diep in de aarde kunnen doordringen. Omdat ze larven eten die graswortels vernietigen, zijn ze (op de molshopen na) ook goed voor het gazon.
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar. En dan nog een thuis met een voorgegraven gangenstelsel.
„Met zijn geweldige graafpoten kan hij roeien met een snelheid die zelfs een waterrat niet verbetert.” Mollen kunnen ook snel rennen, door gangen of over de grond.
Gelukkig kan een mol niet springen, maar klim- men kunnen ze wel. De bovengrondse rand moet dus schuin naar buiten geplaatst of gebogen worden zodat ze er niet overheen kunnen klimmen.
Een mol voelt zich in het daglicht niet veilig. Hij beweegt ondergronds ook sneller dan bovengronds. Molletjes die uit huis worden gezet om een eigen territorium te gaan zoeken, zie je soms bovengronds. Pak je zo'n diertje op, dan raakt het gestrest.
Wil je knoflook gebruiken of toch liever een mollenklem? Dan moet je weten waar de hoofdgang van de mol ligt. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje uit. Zo kun je voelen welke kant de hoofdgang precies opgaat.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Mollen kun je effectief vangen met een mollenklem. Dit zijn metalen klemmen met een sterke veer. Het is zeker geen diervriendelijke wijze van vangen want de mol zal het niet overleven maar eenmaal gevangen ben je wel van het probleem af.
Zijn reuk- en tastzintuigen zijn dusdanig ontwikkeld dat hij ondergronds goed uit de voeten kan. Hierdoor kan een mol met 7 km/u ondergronds graven en per uur graven ze gangen tot en met 15 meter lang.
Huisdieren zoals katten en honden staan erom bekend dat ze mollen opgraven of doden als deze zich aan de oppervlakte bevinden. De huisdieren kunnen echter tunnels opgraven waardoor er nog meer schade aan de tuin ontstaat.