De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal elektrisch gekoppeld is met de aarde, hij wordt daarom ook wel de neutrale geleider genoemd. Omdat de nuldraad elektriciteit terugleidt staat deze onder spanning, het is daarom belangrijk dat je de draad niet aanraakt, tenzij de stroom eraf is gehaald natuurlijk.
Vaak is de nuldraad elektrisch gekoppeld met de aarde en voert de nuldraad nauwelijks spanning ten opzichte van de aarde. Samen zorgen de nuldraad en de fasedraad voor het transport van stroom naar elektrische apparaten en van elektrische apparaten.
De nuldraad is in principe spanningsloos waardoor tussen fasedraad en nuldraad een spanningsverschil heerst, in woningen meestal 230 V. Wanneer de fasedraad en de nuldraad met elkaar worden verbonden (bijvoorbeeld bij het aanknippen van een gloeilamp), dan gaan de elektronen stromen en staat op beide draden 230 V.
In Nederland is de netspanning 230v wisselspanning, met een frequentie van 50Hz of 60Hz. De kleurcodering van de draden voor netspanning zijn: blauw = nul, bruin = fase, geel/groen = aarde. Daarnaast is er nog zwart, dat is een geschakelde fase-draad (kan dus wel of geen fase bevatten).
de nul hoort een spanningsverschil van 0 te hebben ten opzichte van de aarde. Dit omdat deze uiteindelijk verbonden zijn. Maar de nul heeft ten opzichte van de fase een spanningsverschil van 230V.
Bij bedrijfsmatig gebruik van stroom (3 fases) werd in het verleden de aarde gebruikt als nul, deze installaties zijn nog te herkennen aan de zwarte platte stekkers aan de machines, heeft men nog een dergelijke installatie is het ook nog toegestaan (wel niet veilig) om de aarde als nul te gebruiken.
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal elektrisch gekoppeld is met de aarde, hij wordt daarom ook wel de neutrale geleider genoemd. Omdat de nuldraad elektriciteit terugleidt staat deze onder spanning, het is daarom belangrijk dat je de draad niet aanraakt, tenzij de stroom eraf is gehaald natuurlijk.
Als je de fase draad (bruin) in een stopcontact aanraakt, wat gebeurt er dan? Doet het pijn, is het gevaarlijk of totaal niet. Bij het aanraken van beide draden ontstaat er een levensgevaarlijke situatie, dat weet ik. Als je blauw aanraakt gebeurt er niets.
Hetzelfde geldt voor de nul draad en aarde. Tussen de fase en de nul meet je dus wel een weerstand (ongeveer 50 ohm bij een element van 450 Watt). Zoals genoemd gebruik je voor het meten van de isolatieweerstand een megger.
De spanning tussen de fasen is 220 à 230 volt. De spanning tussen de fase en de aarde is 127 à 133 volt.
De fasedraad (bruin) is de draad waar spanning op staat. Deze levert de elektrische energie. Als je deze aanraakt krijg je een schok. De nuldraad (blauw) is de draad waar geen spanning op staat en zorgt er voor dat bij het gebruik van elektrische apparaten een gesloten stroomkring ontstaat.
De nuldraad of de nulleider is blauw gekleurd en is meestal (maar niet altijd) elektrisch gekoppeld met de aarde. De nuldraad heeft vrijwel geen spanning ten opzichte van de aarde. Een schakeldraad heeft een zwarte isolatie (soms grijs) en wordt vaak tussen de fasedraad en een elektrisch apparaat aangebracht.
Gebruik hiervoor een spanningzoeker of een tweepolige spanningstester. Deze zijn bij de bouwmarkt te verkrijgen. Controleer van tevoren bij een stopcontact waar nog wel stroom op staat of de tester goed werkt. Als de stroom is uitgeschakeld, mag het lampje van de spanningszoeker niet branden.
Schakeldraad aansluiten op bruin of blauw? De schakeldraad is zwart, deze wordt gebruikt om stroom vanaf een wandschakelaar naar het armatuur (de lamp). Sluit de zwarte draad aan op de bruine draad aan. Je sluit de lamp dus aan op de blauwe en zwarte draad!
Geel/groen: Aardedraad dat zorgt voor ontlading en afvoer van spanning. Bruin: Fasedraad (aanvoerdraad van de stroom) Blauw: Nuldraad (afvoerdraad van de stroom) Zwart: Schakeldraad om schakelaars mee te bedienen.
Blauw: nuldraad
Voor de afvoer van stroom gebruikt u een blauwe stroomdraad of nuldraad (symbool: N). Hier staat doorgaans geen spanning op. Er wordt dan ook naar verwezen als de mindraad, die samen met de plusdraad of fasedraad de stroomkring vervolledigt. Beide draden hebben dezelfde dikte.
Allereerst dit: met een multimeter is niet te controleren of de aarde goed is. Je kunt wel controleren of de aarde is aangesloten, maar of deze goed is kan alleen met een speciale meter worden gemeten.
De spanning die tussen de fasen onderling aanwezig is, bedraagt ca. 400 Volt (voorheen 380V) terwijl tussen elke fase en de "nul" een spanning van 230 Volt staat.
De NUL-draad heeft dus gedurende een dag op basis van de mechanische spanning van de draad contact gemaakt. Door aanraking van die draad begon deze te vonken. Het ontbreken van de (gemeenschappelijke) NUL in een 3 x 25 A installatie kan er voor zorgen dat er een zogenaamde 'zwevende NUL' ontstaat.
In tegenstelling tot de nuldraad is de fasedraad zeer gevaarlijk. Wanneer je bijvoorbeeld een spijker in één van de twee gaatjes van een stopcontact steekt, heb je 50% kans dat je een schok krijgt. Je hebt dus 50% kans dat je de fasedraad raakt met de spijker. De fasedraad mag daarom dan ook niet worden aangeraakt.
Waar op een bruin stroomdraad altijd spanning staat, geldt voor een nuldraad het tegenovergestelde: op deze stroomkabel staat geen spanning. De blauwe stroomdraad zorgt voor de afvoer van stroom uit uw woning. Zo zorgt de combinatie van een bruin en blauw stroomdraad dus voor een gesloten stroomkring.
Een schakeldraad mag namelijk zwart of grijs zijn. En dus niet bruin.
Bij spanningen zoals 230 VAC van het lichtnet is er echter sprake van zowel een enorme stroomsterkte die kan worden geleverd (in de orde van honderden tot duizenden ampères) als een spanning die hoog genoeg is om een dodelijke stroomsterkte door de persoon te laten lopen.
Als een elektrische stroom in contact komt met het lichaam en door het lichaam passeert (= elektrocutie), ontstaat lichamelijke schade. Dit wordt elektrische verwonding genoemd. De ernst van de verwonding is afhankelijk van de sterkte, de duur en de weg door het lichaam van de elektrische stroom.
Bij een stopcontact gebruik je bruine, blauwe en geelgroene installatiedraden. De geelgroene draad is de aarde, deze bevestig je altijd in het midden van een stopcontact. De bruine fasedraad en blauwe nuldraad sluit je aan op de zijkanten. Aan de linkerkant zit de ene draad en aan de rechterkant de andere.