Als eerste manier om hersentumoren op te sporen, kijken de onderzoekers naar het DNA van een stukje hersentumorweefsel van de patiënt. Dit DNA bevat unieke mutaties, deze mutaties proberen ze vervolgens op te sporen in de urine, bloed of plasma van de patiënt.
Onderzoek hersentumor
Door middel van een CT– of MRI-scan is vaak wel te zien dat iemand een hersentumor heeft, maar niet wat voor soort het is. De aard van een gezwel wordt vastgesteld met weefselonderzoek. Dit gebeurt door een biopsie, waarbij een stukje uit het gezwel wordt weggenomen.
Bij een verdenking op een hersentumor of andere hersenziekte zal de arts een CT-scan of een MRI-scan van de hersenen laten maken (zie voorbeeld hiernaast). Een hersentumor heeft vaak een karakteristiek aspect op de scan.
Heel wat hersentumoren worden ontdekt naar aanleiding van aanhoudende, met de tijd erger wordende hoofdpijn die al dan niet gepaard gaat met misselijkheid, braken, slechter zien en bewustzijnsdalingen. Die symptomen komen hoofdzakelijk voor door een drukstijging in het hoofd.
De hoofdpijn bij een hersentumor is niet voor iedereen gelijk, maar de typische hoofdpijn bevindt zich achter de ogen, heeft een drukkend karakter en is niet kloppend, zoals bijvoorbeeld bij migraine het geval is. Bij tumoren in de kleine hersenen kan de hoofdpijn juist in het achterhoofd zitten.
Hersentumoren (gliomen) zijn zeldzaam. Er worden ongeveer tien tot twintig patiënten met een glioom per 100.000 inwoners per jaar gevonden. Dat is niet veel veranderd sinds de diagnose beter gesteld kan worden met een MRI-scan. De tumoren komen wat vaker voor bij het ouder worden.
Van de mensen met een laaggradig glioom is ruim 80% twee jaar na diagnose nog in leven, terwijl dit ongeveer de helft is onder patiënten met een hooggradige ziekte. Glioblastoom, het meest voorkomende type, heeft de slechtste prognose met een 2-jaarsoverleving van nog geen 20%.
De tumoren ontstaan meestal rond het 50e tot 60e levensjaar, maar kunnen ook veel eerder of later optreden. Wat dat betreft is er een grote spreiding. Mannen en vrouwen lopen min of meer in gelijke mate het risico een hersentumor te krijgen.
De levensverwachting van patiënten met een kwaadaardige hersentumor is kort. Van de honderd mensen is de helft na vijftien maanden overleden. Met haar onderzoek hoopt Broekman hun situatie te verbeteren. De ontwikkeling staat al bijna vijftien jaar nagenoeg stil.
Remmen of stoppen van tumorgroei
Definitieve genezing is helaas niet mogelijk. Dat wil niet zeggen dat behandeling dan zinloos is. De behandeling is gericht op langdurig remmen of stoppen van de tumorgroei met een goede kwaliteit van leven.
De meest voorkomende goedaardige hersentumor is het meningeoom, dat ontstaat vanuit de hersenvliezen. Een ander goedaardig gezwel is de hypofysetumor. De hypofysetumor ontstaat in de hypofyse; een klein, hormonenproducerende klier achter de ogen. Deze tumoren zijn over het algemeen goed operatief te verwijderen.
De tumor kan uitzaaien naar andere delen van de hersenen of het ruggenmerg. Een kwaadaardige hersentumor zaait heel zelden uit naar andere delen van het lichaam.
Door de verhoogde hersendruk krijg je last van hoofdpijn, misselijkheid en overgeven. Je oogzenuw kan door de druk in de hersenen ook opzwellen, dat noemen we papiloedeem. De oogarts kan dat zien.
Als de tumor net onder de huid zit, kunt u deze voelen als een zwelling of knobbeltje. De tumor zelf doet geen pijn. Zit de tumor dieper, dan kan het lang duren voor u hem opmerkt.
De persoon klaagt van hoofdpijn, misselijkheid en braken (vooral 's ochtends). Meestal treden ook geheugenproblemen, traagheid en slaperigheid op. Evenwichts- en gezichtsstoornissen komen ook voor.
Het glioblastoom is de meest agressieve variant (WHO graad IV) van de groep gliomen, tumoren die uitgaan van het steunweefsel van de hersenen.
Pijn vanuit de organen
De pijn kan drukkend, borend of krampend zijn. Bij kanker kan deze pijn ontstaan als de tumor drukt op de organen, bijvoorbeeld de darm of lever. De plek van de pijn is meestal niet goed aan te wijzen. Soms wordt de pijn ergens anders gevoeld dan waar hij ontstaat.
CT-scans worden onder andere gebruikt om grote hersenletsels, zoals bij een beroerte of bij hersentumoren, af te beelden.
Met een MRI-scan kan de arts een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien.
Verder kun je een EEG-onderzoek krijgen als je hersentumor hebt. Dan wordt er gekeken hoe de tumor je hersenactiviteit beïnvloedt. EEG wordt soms ook gebruikt om te kijken of iemand hersendood is. Ook kan EEG worden gebruikt bij mensen die in een coma liggen.
Gevolgen van een hersentumor
Hersentumoren kunnen aanleiding geven tot verstoorde hersenfuncties. Kwaadaardige tumoren kunnen in het omliggende weefsel groeien en zo hersenletsel veroorzaken. Ook een goedaardige hersentumor kan gevaarlijk zijn als deze in een belangrijk hersendeel zit.
Jaarlijks krijgen ongeveer 1.400 mensen een hersentumor. Hersentumoren zijn vaak moeilijk te behandelen door de plek waar ze zitten. Een operatie kan riskant zijn en medicijnen kunnen de tumor niet altijd makkelijk bereiken.
HMC is expertisecentra voor gliomen
Per jaar wordt in Nederland bij ongeveer 1.200 mensen een kwaadaardige primaire hersentumor ontdekt, waarvan de meeste zogenaamde gliomen zijn. Sinds eind 2015 is HMC één van de landelijke expertisecentra voor gliomen.
De prognose bij glioom is afhankelijk van het type hersentumor en hoe snel deze groeit. Goedaardige gliomen zijn erg zeldzaam, groeien langzaam en zijn vaak te verwijderen met een operatie. De vooruitzichten bij kwaadaardige gliomen zijn slechter.