Steeds meer Nederlanders hebben last van geldzorgen. En hoewel 75 procent van de Nederlandse vrouwen zegt het belangrijk te vinden om financieel zelfstandig te zijn, is de groep vrouwen die dit daadwerkelijk in praktijk is, een stuk kleiner. In 2021 was 34 procent van de Nederlandse vrouwen niet financieel zelfstandig.
Bijna 56 procent mocht zich vorig jaar financieel onafhankelijk noemen, tegen ruim 42 procent in 2011. Financieel onafhankelijk is iemand die meer verdient dan het minimumloon, in 2021 was dat 1540 euro per maand.
In 2021 was van de bevolking van 15 jaar tot AOW-leeftijd, uitgezonderd scholieren en studenten, 81,4 procent van de mannen en 66,3 procent van de vrouwen economisch zelfstandig. Al een aantal jaren stijgt dit aandeel voor vrouwen.
Vaders vaakst economisch zelfstandig
9 op de 10 vaders met een partner waren economisch zelfstandig in 2021. Bij de samenwonende moeders was dat minder: 7 op de 10. Als ze (nog) geen kinderen hebben verschilt de economische zelfstandigheid van vrouwen en mannen (tot 45 jaar) relatief weinig.
Financieel onafhankelijk worden begint met het creëren van inzicht en voor jezelf bedenken wat je precies nodig hebt om je doel te bereiken. Vraag jezelf af hoeveel spaargeld je eigenlijk hebt en hoeveel pensioen je opbouwt. En probeer te bedenken wat je financiële doelen zijn en wat je hoopt te bereiken.
Na de achttiende verjaardag is een kind financieel zelfstandig. Hij of zij moet dan een aantal zaken zelf gaan regelen. Maar er zijn ook meer verantwoordelijkheden. Een 18-jarige kan bijvoorbeeld zelf abonnementen afsluiten of leningen aangaan.
Vrouwen hebben minder vaak een voltijdbaan (35 uur per week of meer) dan mannen: 29% tegenover 83%. Iets meer dan de helft van de vrouwen werkt tussen de 20 en de 35 uur per week. Tussen 2007 en 2017 is vooral het aandeel vrouwen met een grote deeltijdbaan (28 tot 35 uur) gegroeid: van 20% naar 25%.
In 2021 werkte van de bevolking van 15 tot 65 jaar 86,8 procent van de mannen en 77,1 procent van de vrouwen. Het verschil in de zogeheten netto-arbeidsparticipatie bedroeg toen dus 9,7 procentpunt.
Kleine wasjes, grote wasjes: vooral de vrouw stopt ze in de wasmachine. Uit onderzoek blijkt namelijk dat ruim een kwart van de mannen nooit de was doet.
Vrouwen geven meer uit aan persoonlijke verzorging, zoals haarverzorging, cosmetica en parfums dan mannen. Alleenstaande vrouwen besteden hier in totaal 2,7 procent van hun geld aan, tegen 1,0 procent voor alleenstaande mannen. Ook tuin en bloemen, en groente en fruit zijn populairder bij vrouwen dan bij mannen.
Vrouwen werken gemiddeld 29,2 uur per week, betaald. Een gemiddelde dat het afgelopen decennium steeg: in 2013 werkten vrouwen nog gemiddeld 27 uur. De werkweek van mannen ziet er met gemiddeld 39 uur al jaren nagenoeg hetzelfde uit.
Sociale beroepen hebben grootste aandeel vrouwen
De top tien beroepen op het hoogste beroepsniveau met de meeste vrouwen wordt afgesloten door artsen. Vrouwen zijn onder andere in de meerderheid onder basisartsen, apothekers en huisartsen, terwijl mannen in de meerderheid zijn onder medisch specialisten en tandartsen.
Mannen vaakst in technisch beroep, vrouwen in zorg- en welzijnsberoep. Ruim 8 op de 10 werkenden in technische beroepen, ICT-beroepen en transport- en logistiek beroepen is een man. Ook hebben meer mannen dan vrouwen een management of agrarisch beroep.
Vooral mannen in voltijdbanen hebben vaker een hoog uurloon. In 2021 was het gemiddelde jaarloon (inclusief bijzondere beloningen) van vrouwen 36 procent lager dan dat van mannen. Twee derde van dit loonverschil wordt verklaard doordat vrouwen minder uren werken.
In 2021 waren Nederlandse huishoudens nog redelijk gelijk verdeeld over vier gezondheidsniveaus; waarbij de grootste groep financieel Gezond was (27 procent). Dit jaar steken de financieel Kwetsbare én de financieel Ongezonde huishoudens er met beide 30 procent bovenuit.
'Typische' vrouwen- en mannenberoepen
Vroedvrouwen, schoonheidsspecialisten, medisch secretaressen, verzorgend personeel in kinderdagverblijven en crèches, huishoudelijke hulpen en schoonmakers bij gezinnen, ... Het aandeel werkende vrouwen in deze beroepen ligt boven de 95%.
Meer mannen (76,3%) dan vrouwen (70,1%) hebben seks gehad en meer mannen (9,2%) dan vrouwen (6,2%) hadden het afgelopen jaar meer dan één sekspartner. Voor 10,5% van de mannen was de laatste sekspartner een losse of betaalde partner.
Check snel of jouw wasgedrag eigenlijk een beetje gemiddeld is. Tromgeroffel… Nederlanders doen gemiddeld 2,9 wassen per week.
Een week in kaart. Uit dat onderzoek, 'Een week in kaart', blijkt dat Nederlanders per week gemiddeld 21 uur aan huishoudelijke zorgtaken besteden, ofwel drie uur per dag.
Nederlandse vrouwen werken het minst aantal uren van Europa. Liesbeth Staats reist naar België, Frankrijk en Finland, drie landen waar verreweg de meeste vrouwen wel fulltime werken.
Meeste moeders werken 20 tot 35 uur per week
De meeste moeders met kinderen jonger dan 18 jaar werken 20 tot 35 uur per week. Met het jongste kind op de middelbare school werken iets meer moeders 35 uur per week of meer (voltijds) dan met het jongste kind jonger dan 13 jaar.
Veel vrouwen werken niet of in deeltijd. Daardoor heeft ongeveer 1 op de 6 vrouwen in Nederland niet genoeg geld om economisch zelfstandig te zijn. Hun inkomen is minder dan 70% van het netto minimumloon.
28 tot 35 uur per week
Het aantal uren dat een persoon in een normale of gemiddelde werkweek werkt, is 28 tot 35 uur.
De nettoarbeidsparticipatie nam in de periode 2013-2022 toe bij vrouwen in alle leeftijdsgroepen, maar het sterkst onder 55- tot 65-jarige vrouwen: van 49,3 procent in 2013 tot 66,3 procent in 2022 (+17,0 procentpunt). Bij mannen in die leeftijdsgroep was er eveneens sprake van een forse stijging (+12,4 procentpunt).
Vrouwen werkten een jaar na het afstuderen twee keer zo vaak in deeltijd dan mannen (30 tegenover 14 procent). In de jaren daarna wordt dat verschil alleen maar groter. Na negen jaar werkt namelijk minder dan 10 procent van de mannelijke werknemers in deeltijd.