Het is vrij normaal dat je bij een tweede, door de voorweeën, al een week of wat rondloopt met bijvoorbeeld 2-3 centimeter ontsluiting.
Je kunt al weken van tevoren 2-3 cm ontsluiting hebben zonder dat je echt weeën hebt, vaak heb je wel last gehad van voorweeën. Als de bevalling dan echt begint heb je al een voorsprong en hoef je die eerste 4 cm, die bij het eerste kindje soms zo lang duren, niet meer te gaan.
Fase 2, ontsluitingsweeën 3 to 9 cm, de actieve fase
De actieve fase begint bij zo'n 3-4 cm ontsluiting. Als de weeën nu goed aanhouden en sterker worden kun je rekenen op ongeveer een centimeter ontsluiting per uur. De weeën worden in deze fase pijnlijker en je hebt je volle concentratie nodig om ze op te vangen.
De baarmoedermond zal korter worden (verstrijken) en zich geleidelijk openen tot 3-5 cm ontsluiting. Gemiddeld genomen duurt deze fase 8 uur. Sommige vrouwen ervaren niet een duidelijke opbouw, maar voelen direct dat de weeën goed doorzetten en om de 5 min (of sneller) komen.
Vóór 3 cm ontsluiting kan de ontsluiting dagen of weken duren. Dit is niet bijzonder verontrustend. Het is heel goed mogelijk dat de baarmoederhals bij 35 weken amenorroe iets tot 1 vinger opengaat en dan besluit helemaal niet meer te bewegen tot 37 weken amenorroe.
Als het gaat over het verloop van de ontsluiting is het goed om te weten dat het openen van je baarmoedermond geen lineair proces is. Soms stagneert de ontsluiting terwijl het op een ander moment ineens heel snel kan gaan. Als de weeën een tijdje minder krachtig zijn, is dat niet direct iets om je zorgen over te maken.
Ga je poliklinisch bevallen dan gaan we bij 5-6 centimeter ontsluiting richting het ziekenhuis. De eerste vijf centimeter zijn voor de meeste vrouwen goed te doen. Er is dan nog een redelijke pauze tussen de weeën.
Het helpt om de wee rustig weg te zuchten. Door op je ademhaling te concentreren ontspan je je bekkenbodem waardoor de ontsluiting makkelijker toeneemt. Doordat je je focust op de ademhaling kan je de wee ook beter opvangen. Probeer tijdens de ontsluitingsperiode regelmatig van houding te veranderen.
De ontsluiting vordert bij regelmatige en krachtige weeën ongeveer 1 cm per uur bij het eerste kindje. Bij een tweede of volgend kindje gaat het meestal wat sneller.
Een ruggenprik kan gegeven worden vanaf 2 of 3 centimeter ontsluiting en werkt door tot aan de persfase.
Bij een eerste kindje duurt het persen gemiddeld een uur en mag maximaal 2 uur duren. Bij een volgend kindje gaat dit meestal een stuk sneller en mag dit maximaal 1 uur duren. Het is belangrijk goed contact te houden met je verloskundige.
Meestal neemt de pijn toe naarmate de ontsluiting vordert. De pijn is voornamelijk onder in de buik aanwezig en wordt soms als rugpijn gevoeld. Ook de pijn tijdens het persen verschilt: soms is het een opluchting om mee te mogen persen, soms doet persen juist het meeste pijn.
De eerste weeën zijn meestal onregelmatig, kort van duur, en nog niet zo sterk. Wanneer je deze weeën hebt, wil het nog niet zeggen dat de bevalling is begonnen; het kan nog afzakken. Pas als de weeën langer gaan duren, regelmatig en krachtig zijn, lijkt het dat de bevalling echt begint.
De persdrang wordt steeds heviger tot het niet meer tegen te houden is. Dit is het moment dat je (meestal) volledige ontsluiting (10 cm) hebt bereikt en ook echt mag gaan persen.
Het duidelijkste teken dat de bevalling is begonnen, zijn regelmatige samentrekkingen van de baarmoeder. In het begin voelen deze eerste weeën als menstruatiekrampen of als pijn in je onderrug die komt en gaat met tussenpozen van 20 tot 30 minuten. Geleidelijk aan nemen de pijn of de krampen toe en duren ze langer.
Na 24 uur controleren we de ligging van de ballon. Ligt deze los en heeft u zo'n 2-3 cm ontsluiting dan kunnen we de vliezen breken.
Tijdens de latente fase is het belangrijk zoveel mogelijk te ontspannen en afleiding te zoeken. Lukt het je nog om tussen de weeën door een beetje te slapen, doe dat vooral. Hoe meer je ontspant, hoe meer oxytocine je aanmaakt.
Zoek tijdens de voorweeën of bij twijfel zoveel mogelijk afleiding, neem een warm bad, een warme douche of een warme kruik en 2 paracetamol. Als het nacht is, probeer dan nog te gaan slapen. Als de weeën doorzetten merk je dat vanzelf. Worden ze toch wel erg pijnlijk, probeer je dan goed te ontspannen.
De verloskundige kan met haar vingers meten in hoeverre de ontsluiting is gevorderd. Het voelen van de baarmoedermond. Naarmate de bevalling vordert, wordt de baarmoeder weker en de baarmoederhals korter. Hierdoor kan de verloskundige een inschatting maken van de vordering van de bevalling.
Bewegen is altijd goed, zowel in de zwangerschap als tijdens de bevalling. Tijdens de bevalling kan bewegen er zelfs voor zorgen dat de bevalling sneller gaat. Ga om de bevalling op te wekken wandelen, fietsen of zet een feel good muziekje op en ga lekker dansen. Ook heel goed voor de gelukshormonen!
Al dagen tot weken voor je bevalling kun je beginnen met “rommelen”. Hiermee bedoelen wij dat je regelmatig harde buiken hebt die soms ook echt wel een beetje pijn kunnen doen. Met deze harde buiken is je lichaam zich aan het voorbereiden op de bevalling.
Van oudsher worden er namelijk vaak ananassen gegeten om de bevalling op te wekken. Ananas bevat kinine, waarvan wordt beweerd dat het een stimulerend effect heeft op de bevalling. Je zult wel grote hoeveelheden moeten eten om er wat van te merken, en het is nooit wetenschappelijk bewezen.
Wanneer ze ongeveer om de 4 à 5 minuten komen en een minuut duren, spreken we van ontsluitingsweeën. Je bevalling is nu echt begonnen! Met deze weeën bereik je vaak zo'n 3 tot 4 centimeter ontsluiting. Dit noemen we de latente fase.
De baarmoederhals wordt week, er ontstaat soms al wat ontsluiting en waardoor je je slijmprop verliest,die in de baarmoederhals zit. Ben je zwanger van je tweede of derde kindje, dan kan dit gerommel zomaar voor 3 cm ontsluiting zorgen!
Bij het inwendig onderzoek gaat de verloskundige met haar wijs- en middelvinger de vagina in. Zij gaat dan op zoek naar de baarmoedermond om te voelen of die al dan niet verstreken is en of er al ontsluiting is. Je gaat in je blote billen op de onderzoeksbank (of op bed) liggen.