Om veilig in te voegen, is het belangrijk dat u even hard rijdt als het andere verkeer op de snelweg. Gebruik de
Invoegende en uitvoegende weggebruikers moeten voertuigen die op dezelfde rijbaan blijven rijden voor laten gaan. Blijft iemand dus op het weefvlak rijden en wisselt hij niet van rijstrook, dan heeft hij voorrang op iemand die wel van rijstrook wisselt en dus een bijzondere verrichting doet.
"Kan je niet invoegen, stop dan nooit op de invoegstrook, maar rij door over de vluchtstrook. Besef daarbij wel dat je waarschijnlijk een inschattingsfout hebt gemaakt bij het zoeken naar vrije ruimte."
Kijk in de binnenspiegel, linkerbuitenspiegel en links opzij – niet achterom! Wees bedacht op haastige bestuurders die achter je al met invoegen zijn begonnen (dode hoek). Is de weg vrij, geef dan richting aan en ga in een vloeiende beweging de weg op.
Motorvoertuigen mogen alleen op autowegen als zij minimaal 50 kilometer per uur kunnen en mogen rijden. Voor autosnelwegen is dit 60 kilometer per uur. Deze snelheid heet ook wel de minimumconstructiesnelheid.
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/we... Vooral dat laatste stukje is van belang; kunnen en MOGEN. Veilig invoegen doe je niet met 50 km of 70 km per uur. Dit kan dus wel degelijk een boete opleveren!
Invoeg- en uitvoegstrook snelweg
Ook bij een weefvak is het van belang dat je het verkeer op de doorgaande weg voor laat. Als jij dus wilt invoegen en iemand anders wil vanaf de doorgaande weg uitvoegen, gaat degene op de doorgaande weg voor. Zo voorkom je dat er onnodig geremd moet worden.
Bij het invoegen en uitvoegen moet een bestuurder al het andere verkeer voorrang verlenen. De invoegende bestuurder betaalt meestal de schade die ontstaat door een aanrijding bij het invoegen. U krijgt een letselschadevergoeding als een ander aansprakelijk is voor een aanrijding bij het in- of uitvoegen.
Wat moet je doen als je niet kunt invoegen? Op het einde van de invoegstrook stoppen, en wachten totdat je ertussen kan. NIET over de vluchtstrook doorrijden.
Ritsen is verplicht wanneer er bij sterk vertraagd verkeer sprake is van een wegversmalling. Dat kan zijn door bijvoorbeeld wegwerkzaamheden, een ongeval of een rijstrook die ophoudt te bestaan. Invoegen in het verkeer kan dan soms stresserend zijn. Als er weinig verkeer is, gaat invoegen doorgaans vlot.
'Als je geen ruimte hebt gevonden om in te voegen, mag je gewoon de vluchtstrook gebruiken. Daarvoor kun je geen boete krijgen.
Wanneer je de eerste keer op de snelweg gaat rijden, dan moet je ook invoegen. Voor veel kandidaten is de angst om dit verkeerd te doen heel groot. Vooral als het druk is krijgen veel mensen het zweet in hun handen. Toch is invoegen niet moeilijk als je je aan een paar regels houdt.
- Op rechts gelegen invoegstroken is de snelheid waarmee het verkeer invoegt is 0,75 van de (tijdelijke) maximum snelheid, met een maximum van 60 km/h (0,75 x 80 km/h). - Op links gelegen invoegstroken is de snelheid waarmee het verkeer invoegt gelijk aan de (tijdelijke) maximum snelheid, met een maximum van 80 km/h.
Als een bestuurder van rijstrook wisselt tijdens het ritsen moet een bestuurder voorrang verlenen. Als beide bestuurders van rijbaan wisselen bij het ritsen moeten beide bestuurders voorrang verlenen. Daarnaast kan van belang zijn met welke snelheid en met welke afstand een bestuurder invoegt.
Tip examen Op een autosnelweg moet je minstens 70 km/uur rijden, uiteraard als de omstandigheden het toelaten. Voertuigen die zo snel niet kunnen of mogen rijden, zoals bromfietsen of tractors of slepen, mogen daarom niet op een autosnelweg.
Het invoegend verkeer mag rechts inhalen of vaart minderen om in te kunnen voegen, echter omdat invoegen een bijzondere manoeuvre is, moeten zij het doorgaande verkeer voorrang verlenen.
Op grond van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (artikel 11) moet links worden ingehaald. In de wet zijn hier een beperkt aantal uitzonderingen op genoemd. Bestuurders die links hebben voorgesorteerd en aangegeven hebben links af te willen slaan, mogen rechts ingehaald worden.
Aan het begin van de invoegstrook staat regelmatig een bord met daarop de tekst: 'Gehele invoegstrook gebruiken'. Deze boodschap zorgt voor een activatie van de injunctieve norm, hoe de weggebruikers de invoegstrook namelijk moeten gebruiken.
Het uitvoegen – Uitrijden van de Autosnelweg:
Op ongeveer 300 meter voor de uitvoegstrook kijk je binnenspiegel, rechterbuitenspiegel en rechts naast en geef je richting aan naar rechts om achteropkomende bestuurders kenbaar te maken dat je de autosnelweg gaat verlaten.
Invoegen is een bijzondere manoeuvre, net als parkeren en achteruitrijden, en dat betekent dat je andere bestuurders daarbij niet mag hinderen. Op de invoegstrook pas je je snelheid aan op die van het verkeer op de rijbaan, je zoekt een gaatje en je voegt voorzichtig in.
Handig om te weten: zodra je de voorbumper van de auto naast je in de binnenspiegel ziet, dan heb je genoeg ruimte om in te voegen. Kijk alleen in je dode hoek als je daadwerkelijk wilt gaan invoegen. Te vaak in je dode hoek kijken is gevaarlijk, omdat je dan niet ziet wat er voor je gebeurt.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram. Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.
Voorrangsvoertuigen (blauw zwaailicht, sirene) hebben altijd voorrang. Bestuurders van rechts moet je voorrang verlenen, tenzij dit door voorrangsborden anders is geregeld. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor t.o.v. afslaand verkeer. Bij 'bijzondere manoeuvres' gaat al het andere verkeer voor, dus ook voetgangers.
De autosnelweg behoort tot de veiligste categorie wegen. Kruisende bestuurders, verkeerslichten of tegenliggers hoeft u op de autosnelweg niet te verwachten.
Een autosnelweg, informeel ook snelweg, autostrade en autobaan, is een conflictvrije weg bestemd voor snel gemotoriseerd verkeer (zoals auto's, motoren, bussen en vrachtwagens). Conflictvrij wil zeggen dat kruisingen ongelijkvloers zijn en dat er een middenberm is tussen de twee rijrichtingen.