We kennen hem allemaal: de regel van 't Kofschip. Deze alom bekende spellingregel bepaalt dat we 'geluncht' moeten schrijven en niet 'gelunchd', evenals 'geschrobd' in plaats van 'geschrobt'.
De verleden tijd van lunchen is 'lunchte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geluncht'.
Hoe werkt het kofschip? Om te bepalen of het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd een d of t krijgt, neemt je kind eerst de ik-vorm (stam) van het werkwoord. Als deze op een medeklinker uit 't kofschip eindigt, krijgt het woord een -t.
De persoonsvorm in deze zin is bepaald. De zin staat in de tegenwoordige tijd en dus is de correcte spelling bepaalt. Dit is een klassieke d/t-fout die wordt gemaakt omdat het voltooid deelwoord bepaald ook een correcte vorm van het werkwoord is, alleen in een andere situatie.
Verhuist is goed in bijvoorbeeld 'Volgende maand verhuist Katrien naar Norg. ' In 'Katrien is verhuisd naar Norg' is verhuisd goed. Verhuisd is een voltooid deelwoord. In dat voltooid deelwoord komt de d terug van de verleden tijd verhuisde.
Bij 't fokschaap gaat het alleen om de medeklinkers: t f k s ch p. De klinkers zijn alleen toegevoegd om een mooi woord te maken, dat je kunt onthouden. Vandaar dat je ook wel eens 't kofschip ziet staan: daarin zitten dezelfde medeklinkers.
't Kofschip (met als varianten 't fokschaap en recentelijk in NT2-onderwijs soft ketchup) is een ezelsbruggetje om te bepalen hoe de onvoltooid verleden tijd en het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden volgens de Nederlandse spelling geschreven moeten worden.
Werkwoorden als lunchen (lunch, luncht, lunchte, geluncht), crashen (crash, crasht, crashte, gecrasht) en matchen (match, matcht, matchte, gematcht) worden eveneens op deze manier vervoegd.
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord.
Voltooide deelwoorden maken deel uit van samengestelde werkwoordstijden. De voltooide tijd wordt gevormd door de persoonsvorm van het hulpwerkwoord hebben of zijn en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. We hebben tot vijf uur gewacht.
Dinch is een samentrekking van de woorden diner en lunch, en dat is ook de betekenis ervan: het is de maaltijd die je nuttigt tussen lunch en diner, of eigenlijk in plaats daarvan, op eenzelfde manier als 'brunch' de combinatie is van ontbijt (breakfast) en lunch.
'Dinch' is een samentrekking van de woorden diner en lunch. Je kunt het vergelijken met 'brunch', wat een samenvoeging is van ontbijt (breakfast) en lunch. Een dinch is dus eigenlijk de maaltijd die je eet in plaats van de lunch en het diner.
Volpension is een verzorging waarbij alle hoofdmaaltijden zijn inbegrepen. 's Morgens een ontbijtje, 's middags een uitgebreide lunch en 's avonds een diner.
De regel van 't Kofschip gebruik je als je wilt weten of de persoonsvorm in de verleden tijd eindigt op te of de. Staat de laatste letter van de stam in 't kofschip? (a, o en i doen niet mee), dan komt er te achter de stam.
De stam van gooien is 'gooi', dat eindigt op een 'i' en een 'i' staat in het kofschip! Je zou dus denken dat het 'gegooit' is. Maar helaas, je schrijft 'gegooid' met een 'd'. Dat komt omdat de 'o' en de 'i' in het kofschip helemaal niet meetellen.
't Kofschip werkt wél weer als je het verandert in ex-kofschip, of nog makkelijker te onthouden: 't sexy fokschaap. Je voegt dan een x toe aan de medeklinkers. Daardoor klopt het taalfoefje weer. De stam van faxen en relaxen eindigt op x.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij.
Het verschil tussen gebeurd en gebeurt is een verschil in tijd. Gebeurd is een voltooid deelwoord: Het is gebeurd, Het was gebeurd of Het zou gebeurd zijn. Gebeurt is de stam+t van het werkwoord: Zoiets gebeurt nu eenmaal, Wanneer gebeurt het?
Dt-fouten voorkomen met de smurfenregel
Een bekend ezelsbruggetje voor werkwoordspelling in de onvoltooid tegenwoordige tijd is de 'smurfenregel'. Het is eigenlijk heel simpel: vervang een werkwoord in de tegenwoordige tijd door een vorm van 'smurfen' en je hoort meteen of er een -t achter moet.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).