Fictie. Schrijf je fictie, dan zoek je meer de verbreding op met jouw schets. Om de creativiteit tijdens het schrijfproces te bevorderen is het bijvoorbeeld aan te raden scènes niet op voorhand vol te stoppen met details. Orden dus welke scènes waar moeten, maar houd je niet te sterk vast aan je eerste ingeving.
Met fictie (Latijn: fictio, "vorming") wordt in de narratologie een verhaal of gedachtegang aangeduid, die zich hoofdzakelijk in de fantasie van de auteur en de lezer afspeelt. Dit in tegenstelling tot non-fictie, die uitgaat van de feitelijke werkelijkheid. De term is ontleend aan het Franse fiction.
Fictie helpt je om de privacy van jezelf en van anderen te beschermen. Wanneer je een verhaal schrijft dat gebaseerd is op dat wat jij hebt meegemaakt, maar er niet volledig mee overeenkomt, bescherm je jezelf en andere personen die in je boek voorkomen.
Met non-fictie (de Engelse term non-fiction is eveneens gebruikelijk) worden informatieve teksten of beelden aangeduid, die hoofdzakelijk op de werkelijkheid betrekking hebben. Dit in tegenstelling tot fictie, dat zich afspeelt in de fantasie van de maker van de teksten of beelden.
Binnen de literatuurwetenschap verstaat men onder fictie doorgaans de verzameling teksten waarin het beschrevene gezien wordt als het product van de verbeelding van de auteur, als door hem verzonnen stof. In fictionele teksten blijkt echter niet alles wat erin beschreven wordt fictie te zijn.
Het is net of de schrijver een verhaal heeft geschreven dat ook zo gebeurd is. Zo'n verhaal heet een realistisch verhaal. Het zijn verhalen die echt zouden kunnen gebeuren, maar die verzonnen zijn. In realistische verhalen gebeuren dingen die jou ook zouden kunnen overkomen.
Fictie. Schrijf je fictie, dan zoek je meer de verbreding op met jouw schets. Om de creativiteit tijdens het schrijfproces te bevorderen is het bijvoorbeeld aan te raden scènes niet op voorhand vol te stoppen met details. Orden dus welke scènes waar moeten, maar houd je niet te sterk vast aan je eerste ingeving.
Een feit is een aanwijsbaar object of een gebeurtenis die plaatsvindt of heeft plaatsgevonden en fictie is louter bedacht zoals een roman of een speelfilm.
In principe zet je in het begin een aantal vraagtekens uit waarop de lezer tijdens het lezen antwoord gaat krijgen. Met uiteraard als slotstuk: het volledige antwoord. Dosering is hier ook een toverwoord: maak nieuwsgierig, strooi broodkruimels en leidt zo de lezer verder het verhaal in. Maar zaai geen verwarring.
Een fictie boek is een tonend geschreven boek om de lezer mee te slepen in het verhaal. Een fictie boek moet genoeg raadsels oproepen om de lezer mee te slepen tot het eind. Het doel van de auteur is om de lezer te vermaken en te amuseren. Dit kan bijvoorbeeld door de lezer te ontroeren of aan het denken te zetten.
Bijvoorbeeld: gedichten, korte verhalen, (jeugd)romans, stripverhalen, films, (televisie)series, dagboeken, toneel en cabaret. Let wel: zowel het examenprogramma als het referentiekader geven geen voorschriften over het aantal te lezen fictiewerken en de mate waarin de werken van erkende literaire kwaliteit zijn.
Gedichten kunnen zowel fictie als non-fictie zijn. Het verhaal van een gedicht kan namelijk verzonnen of echt gebeurd zijn.
Fictie staat voor een verhaal dat niet op de werkelijkheid gebaseerd is. Het is ontstaan vanuit de fantasie van de schrijver. De tegenhanger, non-fictie, is daarentegen gebaseerd op feiten of waargebeurde ervaringen.
Een ander kenmerk van literaire boeken is dat het altijd een relatie met de werkelijkheid bevat. Het maakt niet uit of het fictieve elementen heeft, want dan behoort het boek simpelweg tot literaire fictie.
Onder fictie vallen horrorverhalen, romans, verhalen, gedichten, toneelstukken, fantasyboeken, sprookjes en strips.
Fictie is een verhaal of tekst, dat niet op de werkelijkheid is gebaseerd. Het wordt geschreven vanuit de fantasie van de schrijver. Het tegenovergestelde van fictie is non-fictie. Hierbij is het verhaal wel (grotendeels) op feiten gebaseerd.