Vele duizenden jaren geleden bepaalde de mens de tijd op basis van de zonnestand. Maar de mensen wilde de tijd nog veel nauwkeurig weten. Er werd ijverig gewerkt aan een instrument om de tijd te bepalen en zo werd de eerste klok uitgevonden. De Chinezen vonden 5000 jaar geleden de eerst uit.
Klokken hebben een interessant verleden. Het allereerste hulpmiddel om de tijd van de dag aan te duiden was de zonnewijzer, uitgevonden door de Oude Egyptenaren en Mesopotamiërs. De oudste zonnewijzers waren obelisken (3500 voor Christus) en schaduw klokken (1500 voor Christus).
De oudste nog goed lopende klok ter wereld bevindt zich in de Universiteit van New York. De klok dateert uit 1410 ; de gewichten worden zorgvuldig door een conservator opgetrokken.
Zonnewijzers waren het eerste tijdmeetinstrument. De oudst bekende is van rond 1500 voor Christus. Onze tijd, de uren en minuten, werden bedacht door middeleeuwse astronomen. Zij grepen terug op de Babyloniërs, die telden in zestigtallen in de wiskunde en astronomie.
De eerste klokken waren zonnewijzers waarbij de schaduw van de stift, die zich verplaatst als gevolg van de draaiing van de aarde, een maat voor de tijd aangaf. Via zandlopers en allerlei andere mechanismen werd uiteindelijk het mechanische slingeruurwerk uitgevonden.
Er is niet een persoon die de tijd heeft bepaald. In de loop der jaren is het meten van tijd steeds verder ontwikkeld. Vroeger werd de stand van de sterrenhemel gebruikt als uitgangspunt voor de tijd. Overdag werden er zonnewijzers gebruikt en 's nachts bijvoorbeeld een zandloper.
Heel lang geleden wisten mensen hoe laat het was door te kijken naar de stand van de zon, dat was hun versie van een klok. Zo wisten de mensen vroeger wanneer ze wakker moesten worden en wanneer ze moesten slapen, ook wisten ze zo wanneer ze moesten eten. Later kwam er een soort klok, de zogenaamde zonnewijzer.
De uitvinding van de mechanische klok wordt toegeschreven aan de Fransman Gerbert (later Paus Sylvester II), die leefde rond de 10e eeuw. Tot aan de Nieuwe Tijd was een klok de ingewikkeldste machine die men kon maken.
Naast kalenders werden gebruikt: de waterklok, de zandloper, kaarsen of olielampen (met een aantal strepen erop) en de zonnewijzer.
Hoe werd tijd vroeger berekend? Door de zon, de maan en de sterren te bestuderen, bepaalden mensen vroeger welk moment van de dag het was en in welke tijd van het jaar ze leefden. Dat was bijvoorbeeld handig voor de landbouw; om op de juiste tijd te kunnen zaaien en oogsten.
Driemaal daags luiden
Dit is tevens de oorsprong van het Angelus kleppen of luiden – waarschijnlijk ingesteld in de 14e eeuw – als oproep tot het bidden van 'De Engel des Heren'. Dit driemaal daagse luiden bestaat op een aantal plaatsen gelukkig nog steeds; er lijkt zelfs hernieuwde belangstelling voor te zijn.
De grootste klokken waar je de tijd op kan zien, zijn te bewonderen in Mekka op de Abraj Al Bait-toren.
Antieke staande klokken, wandklokken zoals Friese staartklokken, koekoeksklokken, een antieke comtoise en schoolklokken. Maar ook reiswekkers, barometers, tafelklokken..
Maar om er nou voor te zorgen dat de dag altijd op precies hetzelfde moment begon bedachten sterrenkundigen iets slims. Ze begonnen met het tellen vanaf middernacht, 0 uur dus, met twaalf uren voor en twaalf uren na het middaguur. Daarom heeft onze klok dus 12 uren. En dat doen we dus nog steeds, overal ter wereld.
Een beiaard bestaat uit een reeks op elkaar afgestemde bronzen klokken. De klokken kunnen zowel handmatig als automatisch bespeeld worden. Minimaal moet de beiaardier kunnen beschikken over 25 klokken.
Op het Noordelijk halfrond beweegt de zon van links naar rechts. De zon gaat links (in het oosten) op en gaat rechts (in het westen) weer onder. Omdat de wijzers van een klok zo gemaakt zijn dat ze de beweging van de zon in de lucht volgen, bewegen de wijzers van links naar rechts, via de bovenkant van de klok.
Daarmee kregen klokken de goedkeuring van de kerk, en in de vroege middeleeuwen werden overal in Europa kerken en kloosters uitgerust met klokken, waar ze ook leidden tot bijgeloof. Het kerkklokkengeluid werd gebruikt om boze geesten te weren, zieken te genezen of de zielen van doden te beschermen.
Vele duizenden jaren geleden bepaalde de mens de tijd op basis van de zonnestand. Maar de mensen wilde de tijd nog veel nauwkeurig weten. Er werd ijverig gewerkt aan een instrument om de tijd te bepalen en zo werd de eerste klok uitgevonden. De Chinezen vonden 5000 jaar geleden de eerst uit.
Hoewel er dus in de 17e eeuw al pogingen werden gedaan, wordt de Amerikaanse uitvinder Levi Hutchins gezien als de eerste persoon die in 1787 een wekker voor eigen gebruik ontwikkelde. Hij maakte dat jaar een wekker die hem elke nacht om vier uur wakker moest maken, zodat hij op tijd op zijn werk kon zijn.
De analoge stille klokken beschikken over een speciaal uurwerk met een slepende secondewijzer. Hierdoor maken de klokken geen of vrijwel geen geluid. Het meest voorkomende type stille klok is een wandklok met stil uurwerk. Tevens zijn hier ook digitale klokken te vinden die geluidloos zijn.
Spreekwoorden: (1914) Al wat de klok slaat, d.i. alles wat de klok verkondigt, mededeelt, alles wat men hoort (of ziet); men hoort van niets anders dan; van niets anders is sprake dan. Vgl.
In de goniometrie en algemeen in de wiskunde wordt wijzerzin als negatieve draairichting gezien, en tegenwijzerzin als positieve. Omgekeerd spreekt men van tegenwijzerzin of linksom, om een richting tégen de wijzers van klok aan te geven.
In de loop van 1984 kwamen de eerste digitale klokken op het scherm die met computers gesimuleerd worden; deze werden tot 15 maart 2010 gebruikt. De analoge klok werd na 1984 ook nog af en toe gebruikt tot ongeveer 1993.
Het was om precies te zijn 14.53 uur toen het bij toeval ontdekt werd. Toen het eenmaal officieel bevestigd werd was het 14.57 uur. omdat de klokzetter zo`n lange trap op moest om het met eigen ogen te aanschouwen. In die tijd waren er nog geen liften, sterker nog, ze hadden er nog nooit van gehoord!
De waterklok: de oudste tijdmeter
door de oude Egyptenaren en de Babyloniërs werd uitgevonden. Met behulp van stromend water, waarmee de hoogte van de waterspiegel veranderde, kon op een schaal het verloop van de tijd worden gemeten.