Vanaf één jaar: uitleggen. Is je baby één jaar, dan kun je hem gaan uitleggen waarom iets niet mag: 'Doe maar niet, want dan wordt de poes bang. ' Probeer de boodschap kort en bondig te brengen. Niet dat je kind het allemaal meteen begrijpt, maar het is wel nuttig voorwerk voor later.
Je kind moet snappen waarom iets niet mag, zodat hij intrinsiek gemotiveerd wordt om het de volgende keer niet meer te doen. Geef duidelijke uitleg. 'Niet zo stout doen', is voor een kind te vaag. 'Je mag niet schoppen, want dat doet pijn,' is beter.
Als je kind merkt dat je echt luistert, zal het ook beter naar jou luisteren. Stel niet te hoge eisen en geef je kind de tijd en de ruimte om iets te doen wat jij vraagt. Word niet boos als het niet meteen lukt. Geef zo veel mogelijk aandacht en complimentjes aan gedrag dat jij graag ziet bij je kind.
Vertel je kind waar het zich aan moet houden en geef het een compliment als dat lukt. Geef je geen grens aan, dan is de kans groot dat je vaak moet ingrijpen. Bijvoorbeeld wanneer je je kind vaak moet terugroepen omdat het niet weet tot waar het op straat mag spelen. Je kind weet dan niet wat je verwacht.
Je kunt je kind beter even apart zetten als straf. Het is belangrijk dat je het gedrag daarna met je kind bespreekt. Vertel je kind op een rustige maar duidelijke toon welk gedrag je niet accepteert en waarom niet, bijvoorbeeld omdat het pijn doet. Houd het hierbij wel kort.
Wanneer een kind niet luistert, verandert dit gedrag niet vanzelf. Het niet luisteren wordt heftiger en komt vaker voor wanneer je daar als ouder niet juist op reageert. Het herkennen van valkuilen in het geven van instructies, en daar goed mee om leren gaan, is nodig om erger te voorkomen.
Het ene kind vertoont misschien meer dwars gedrag dan het andere kind. Het is een normaal verschijnsel en hoort bij het opgroeien. Sommige kinderen ontdekken hun eigen wil en zitten midden in een identiteitsontwikkeling. Andere kinderen nemen niet zonder meer aan wat volwassenen tegen hen zeggen.
Geschikte straf
Neem tijdelijk iets weg wat je kind leuk vindt: een internet- of telefoonverbod, bankpasje inleveren, huisarrest, geen tv mogen kijken, of niet mogen logeren bij vrienden. Geef je kind een extra taak of boete: laat je puber vaker afwassen, schoonmaken, of een deel van het zakgeld in een potje doen.
De naam 'Triple P' staat voor 'Positive Parenting Program' en is een methode voor opvoedingsondersteuning voor ouders met kinderen van 0 tot 16 jaar. Triple P is een laagdrempelig, integraal programma met als doel emotionele en gedragsproblemen bij kinderen te voorkomen door het aanleren van opvoedvaardigheden.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Als je niet gehoord wordt en dat knaagt. Als voelt dat je geen kernverbinding kan maken met jezelf en anderen; Plan dan een spiegelgesprek in. Ik kan ik je leren luisteren en spreken vanuit je kern. En om met goede vragen en voorbij je oordelen te gaan in een betekenisvol gesprek.
Of heeft uw kind hulp nodig? Dan kunt u naar een sociaal wijkteam (of jeugdteam) in uw buurt. Hier werken deskundigen op het gebied van bijvoorbeeld verstandelijk beperkingen, psychische en opvoedproblemen. Zij kunnen tijdelijke ondersteuning bieden.
Jeugd en opvoedhulp biedt ondersteuning bij met onhandelbare kinderen en kan ouders helpen hun kind beter te begrijpen. Door antwoord te geven op vragen als “waarom heeft het kind driftbuien?” of “waarom luistert het kind niet?” kunnen de ouders anders handelen en het begrip tussen kind en ouders verbeteren.
Jonge kinderen kunnen nog niet goed praten over hun gevoelens. Daarom uiten ze hun frustratie soms in dwingend, boos, brutaal, opstandig of agressief gedrag. Als kinderen ouder worden, leren ze steeds beter op andere manieren met hun emoties om te gaan. Voor sommige kinderen is dat makkelijker dan voor anderen.
Een onderzoek liet bijvoorbeeld zien dat ouders van kinderen die later ADHD hadden ontwikkeld, al meer zorgen deelden toen hun kind 18 maanden oud was vergeleken met ouders van kinderen zonder ADHD. Toch wordt de diagnose meestal pas rond de leeftijd van 6 jaar gesteld.
Bij ADHD kunt u uw aandacht minder goed ergens bijhouden. Ook heeft u last van onrust en dingen doen zonder na te denken. U heeft daardoor problemen, bijvoorbeeld thuis en op uw werk. Gedragstherapie en een coach kunnen helpen om minder last van ADHD te hebben.
De diagnose ADHD wordt door een arts gesteld doorgaans in samenwerking met andere deskundigen zoals een psycholoog. Aan de hand van gesprekken met ouders, vragenlijsten, lichamelijke testen en de eigen contacten met het kind wordt beoordeeld of het kind kenmerken vertoont die horen bij ADHD.