Meet de taille rondom je navel en knip een stuk elastiek op deze lengte. Leg de uiteinden van de elastiek tegen elkaar aan onder het voetje van je naaimachine en naai ze met een korte, brede zigzagsteek aan elkaar tot een ring. De elastiek past precies op de bovenkant van je rok.
Elastiek voor een rok (of tailleband)
Een andere manier die je kunt doen, is je taille meten op de hoogte waar de rok gedragen wordt. Bijvoorbeeld 70 cm. Dan het elastiek afknippen op de maat die je gemeten hebt bij de taille, namelijk 70 cm. Als je het elastiek aan elkaar bevestigd, dan wordt het iets kleiner.
Stof: geweven katoen of andere niet rekbare stof, bij stof van 150 cm breed heb je 1 keer de lengte van de rok nodig, +/-70 cm stof. Bij 110 cm breed heb je 2x de lengte van de rok nodig. Wil je de rok met voeringstof maken? Koop dan een zelfde hoeveelheid voeringstof.
Het rokje bestaat gewoon uit een rechthoekige lap stof, die je aan de zijkant dichtnaait tot een rokje. Vervolgens rimpel je de bovenzijde en zet je de tailleband aan. De tailleband is gemaakt van knalroze breed elastiek.
Om een rok te maken moet je de totale omvang van de middel meten. Om de lengte van de rok te bepalen meet je vanaf de heup tot de gewenste hoogte van je benen. Voeg bij de lengte 6,4 cm toe, want dit is de tunnel van het elastiek.
De halve cirkelrok valt licht klokkend aan de onderkant. Doordat de middenvoor- en middenachternaad schuin van draad geknipt wordt valt deze rok zo mooi, ook voor een wat dikkere stof. Heb je een dessin met richting in je stof, geen probleem, leg dan de middenvoor/middenachter naad dan recht van draad op de stof.
Meet de afstand van je schouders tot de grond (met schoenen aan) A-B. Deel de gemeten afstand (schouder- grond) door 1.618 (de gulden snede formule). Meet dat getal van de schouders naar beneden voor jouw ideale (korte) roklengte, A-C.
Zo maak je van een patroon van een basisrok een A-lijn rok
(Staan er geen pastekens; meet dan de verticale afstand vanaf de taille over de ronding van de heup tot het dikste/breedste gedeelte van heup/bovenbeen). Verbind de lijnen D-F zodat punt G ontstaat. Verbind de lijnen I-K en L-M zodat punt N ontstaat.
Soepele, lichte stoffen moeten sterker gerimpeld worden voor een mooi gerimpeld effect. Een verhouding van 1:3 of 1:4 is gebruikelijk voor dunne, lichtgewicht stoffen. Voor de meeste middelzware stoffen kunt u het beste beginnen met twee keer de lengte; voor zwaardere stoffen is 1,5 x de lengte een goede start.
De naadtoeslag is meestal 1 cm. Maar soms zijn ze afwijkend, voor een betere afwerking (zoals halslijn en zomen). De naadtoeslag voor elke kant van elk patroondeel staat in de instructies.
Om goed te strijken, kiest u eerst de laagst mogelijke stand op het strijkijzer en als uw strijkijzer stoom heeft, zet u dat ook aan. Zorg er vervolgens voor dat u de richting van de originele plooi volgt en de bovenste laag stof ijverig in het materiaal duwt.
Het enige wat je nodig hebt, is een bakje met heet water en een uitgerekte invisibobble. Je legt het elastiekje in het bakje en vervolgens giet je hier heet (niet kokend) water overheen. Binnen een paar seconden zul je zien dat het elastiekje helemaal inkrimpt.
Je kunt rimpelelastiek op de spoel van de naaimachine draaien en als onderdraad meenaaien. De bovendraad is gewoon naaigaren. Dat geeft niet altijd een goed resultaat. Het kan ook anders: Met een zigzagsteek, die je maakt met gewoon naaigaren (op de spoel en als bovendraad) zigzaggend over het elastiek heenstikken.
Een geweven stof heeft meer een rasterstructuur. Een ander verschil tussen gebreide stoffen, ook wel een knit fabrics in het Engels, en geweven stoffen is het rafelen. Een stof die gebreid is rafelt niet. Dat is heel fijn, want dan hoef je de randen niet altijd af te werken.
Zet de stiksteek van je naaimachine op de langste steeklengte. Gebruik twee contrasterende kleuren, een voor de spoeldraad en een voor de bovendraad. Dit vergemakkelijk straks het rimpelen en het verwijderen van de rimpeldraden.
Rimpelelastiek is een brede elastiek van dunne elastieken die met elkaar verweven zijn via doorzichtig (nylon)garen. Door het op te rekken en over het nylon gedeelte heen te stikken zorg je dat het stof gerimpeld (of gesmockt) wordt.
Een gerende rok is een elegante supervrouwelijke rok Het bovenste gedeelte van de rok sluit passend om de heupen en laat die mooi uitkomen. Het onderste gedeelte loopt gerend uit waardoor je voldoende bewegingsruimte hebt. Voor veel vrouwen een ideaal model.
Wat is een A-lijn rok? Voordat de A-lijn rok helemaal wordt opgehemeld, – want wat is het een fijne rok – is het van belang om te weten wat een A-lijn rok nou eigenlijk is. De naam verklapt het al: de vorm van de rok lijkt op de letter A. De rok is namelijk smal in de taille en loopt uit vanaf de taille naar de dijen.
Een sterk en duurzaam materiaal voor een rok is ribfluweel, ook wel corduroy genoemd. Deze stof is herkenbaar aan de fluwelige structuur en de ribbels. Zowel de rekbare als de niet-rekbare varianten zijn geschikt voor rokken. Voor een zwierige, lange rok voor de zomer is viscose heel goed te gebruiken.
- Korte benen? Ga dan voor een langere roklengte en kies het liefst voor een maxi-rok in een donkere uni-kleur, in combinatie met een hoge taille. Dit werkt optisch beenverlengend.
Los vallende rokken of jurken met een A-lijn-model flatteren jouw figuur erg goed. Ze benadrukken jouw taille en verbergen gelijktijdig de brede lijn van de heupen.