Je kunt hoogbegaafden aan diverse kwaliteiten herkennen. De drie belangrijkste kernelementen waarop je hoogbegaafdheid bij volwassenen kunt herkennen zijn volgens de literatuur: Hoge intelligentie, grote creativiteit en sterke motivatie.
Hoogbegaafden lopen door hun behoefte, eigenschappen, gevoeligheid en intelligentie met regelmaat tegen arbeidsgerelateerde problemen aan. Als gevolg hiervan hoppen ze van baan naar baan, krijgen ze conflicten, worden ze ziek en komen ze in het ergste geval de WIA terecht.
Een hoog IQ of uitstekende prestaties in specifieke vaardigheden zoals taal of wiskunde. Een snelle verwerking van informatie en een goed geheugen. Een grote nieuwsgierigheid en een sterk verlangen om te leren. Creativiteit en verbeeldingskracht.
Intelligentie wordt meestal gemeten met een IQ-test. De algemene norm voor hoogbegaafd-zijn is een IQ hoger dan 130. Hoewel intelligentietesten in zekere zin betrouwbaar zijn, geven ze slechts een indicatie van de hoogte van je intelligentie. Je kunt tijdens een IQ test ook andere factoren meten, waaronder faalangst.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Hierdoor hebben hoogbegaafde kinderen meer kans op emotionele problemen en vaker problemen in sociale relaties. Pesten: Hoogbegaafde kinderen lopen meer risico om het doelwit van pesten te worden, omdat ze zich anders gedragen dan leeftijdsgenoten.
Ontdekkingsreizigers, sterrenkunde, programmeertalen, elk kind heeft zijn eigen interesse… Dit maakt het opvoeden van een hoogbegaafd kind erg leuk, omdat het snel enthousiast is om nieuwe dingen te leren en zich vaak diepgaand kan concentreren in een bezigheid die hem boeit.
Hoogintelligentie is niet hetzelfde als hoogbegaafdheid. Hoogintelligente mensen zijn zijn slim, maar hebben geen torenhoog IQ. Wat ze wel hebben, is een sterke motivatie. Hierdoor halen ze vaak hoge cijfers op school en zijn ze later succesvol in hun werk, terwijl dat voor hoogbegaafden niet altijd geldt.
Slimme mensen storen zich niet aan zulke dooddoeners, maar stellen zich open op. Ze luisteren ze aan en zien ze als startpunt van een gedachte. Ze passen altijd een inductieve manier van denken toe. Ze ontleden uitspraken door vervolgvragen te stellen en conclusies uit af te leiden.
Intelligentie is een mentale eigenschap met veel verschillende functies zoals de mogelijkheid overeenkomsten en verschillen op te merken in waarnemingen, zich in de ruimte te oriënteren, te redeneren, plannen te maken, problemen te doorgronden en op te lossen, in abstracties te denken, ideeën en taal te begrijpen en te ...
Bij (jong)volwassenen kunnen bijvoorbeeld een laag opleidingsniveau, een klein sociaal netwerk, een gebrek aan concrete vaardigheden als klokkijken en het hebben van wat meer kinderlijke hobby's en voorkeuren tekenen zijn dat er sprake is van een lvb of zwakbegaafdheid.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107. Om het IQ van je kind te achterhalen is het nodig om een IQ test te doen.
Veel hoogbegaafden kunnen bijvoorbeeld plezier beleven aan woordgrapjes en aan de inconsistenties in het dagelijks leven die anderen ontgaan. Creativiteit kan zich daarnaast uiten in je denk- en zienswijze. Als hoogbegaafde kun je bijvoorbeeld met onconventionele en creatieve ideeën en oplossingen komen.
ongeveer 2,5% van de mensen heeft een IQ van boven de 130 en is dus hoogbegaafd. ongeveer 13,5% heeft een IQ van 115 – 130. Met een IQ tussen de 120 en 130 ben je begaafd. Ongeveer 70% van de bevolking heeft een IQ tussen de 85 en 115.
Een autismespectrumstoornis (ASS) komt voor bij kinderen met alle intelligentieniveaus, dus ook bij hoogbegaafde kinderen. Echter: niet alle kinderen die hoogbegaafd zijn, hebben ook een autismespectrumstoornis.
Uit het onderzoek is gebleken dat zwart de beste kleur is om te dragen wanneer je slim wilt overkomen. Maar zwart is niet alleen een goede keuze wanneer je intelligent wilt overkomen, het is de ideale kleur voor vele verschillende gelegenheden.
Je bent nieuwsgierig naar de wereld
Slim zijn gaat over nieuwsgierigheid naar van alles en nog wat. Volgens experts stellen intelligente mensen vaak vragen als wie, wat, wanneer, hoe, waarom en wat als. Ze vinden het leuk om te leren over andere mensen, culturen, dieren, geschiedenis en de wereld als geheel.
Slim is beperkt tot een daad of actie, in tijd beperkt dus en intelligentie is meer een eigenschap van een persoon die continue is. En zoals van Dale het zegt: hoogbegaafd is uitzonderlijk intelligent en niet dat hoogbegaafden slimme mensen zijn.
Een gemiddeld intelligentieniveau ligt tussen de 90 en 110. Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130.
Wil je als man een slim kind? Dan is het zaak om een intelligente moeder te vinden. Intelligentie hebben kinderen namelijk vooral te danken aan de genen die zij van hun moeder hebben geërfd. Dit blijkt uit een recent onderzoek gepubliceerd in Psychology Spot, waarover Ouders van Nu schrijft.
Kan uitzonderlijke begaafdheid verdwijnen? Nee. Uitzonderlijk begaafde kinderen groeien op tot uitzonderlijk begaafde volwassenen (zoals hoogbegaafde kinderen dat ook doen overigens). Maar op weg naar volwassenheid kan de hoogbegaafdheid zich “verstoppen”.
Niet alle hoogbegaafde kinderen hebben weinig slaap nodig, maar er is een flink aantal (ook hoogbegaafde volwassenen) dat met veel minder uren slaap toe kan dan gemiddeld. Kijk dus naar je kind. Slaapt ze minder uren dan je verwacht maar oogt ze uitgerust, dan kan het dat ze gewoon minder slaap nodig heeft.
Hoogbegaafdheid is een gevolg van één of meer aangeboren bekwaamheden of potenties en interactie met de omgeving. Hoogbegaafdheid bestaat ook door verworven of geleerde en gestimuleerde vaardigheden. Wat aangeboren is moet zich kunnen ontwikkelen en gestimuleerd worden.
Hoogbegaafde kinderen kunnen vreemd genoeg in de knoop raken met rekenen. Vaak hebben ze zichzelf reeds op jonge leeftijd spelenderwijs een aantal wiskundige inzichten eigen gemaakt. Ze goochelen met getallen om tot een oplossing te komen en zijn vaak geboeid door het spelen met getallen.