Wat is juist: 'Het duurt twee à drie dagen' of 'Het duurt twee á drie dagen'? De juiste spelling is à, met een accent grave: 'Het duurt twee à drie dagen. ' Het voorzetsel à komt uit het Frans en wordt ook nog op zijn Frans geschreven.
Er ontstaat vaak verwarring over naar welke kant het streepje moet wijzen. Het juiste antwoord hierop is à. Dit streepje noemen we een accent grave en het komt uit het Frans. Andere voorbeelden met deze à zijn à la creme, à la carte, à la minute.
A komt van het woord 'advice' wat Engels is voor advies. Naast de A-zinnen zijn er ook R- en S-zinnen.
In puur Nederlands zou je schrijven een of twee. Maar verkort wordt dat meestal genoteerd als 1 à 2.
A spreek je uit als 'ah', maar Ä spreek je uit als 'eh'. U spreek je uit als 'oe', maar Ü spreek je uit als 'uu'.
Simpele regel: altijd aan elkaar
Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spaties dus. Het is bijvoorbeeld autoverzekering en niet auto verzekering. Ook langere woorden schrijf je aan elkaar, tenzij er verwarring ontstaat.
De gebruikelijke woordvolgorde in een Nederlandse zin is: onderwerp + persoonsvorm + rest van de zin. Je hoeft niet altijd met het onderwerp te beginnen. Soms begin je met het werkwoord of met een ander deel van de zin. Het hangt ervan af welk deel van de zin je nadruk wilt geven.
Van a tot z, d.i. van het begin tot het einde, daar a de eerste en z de laatste letter van het alphabet is. Vgl.
Alt+E en daarna a maakt á. Alt+E en daarna e maakt é etc.
Het teken wordt in het Nederlands op de letter e geplaatst als deze lang uitgesproken moet worden of op een of meer klinkers als de klemtoon op de betrokken lettergreep valt. Enkele voorbeelden zijn: café, René, hé!, vóórkomen. Wanneer het streepje andersom staat (zoals bij crème) praten we over het accent grave.
WINDOWS: INTERNATIONAAL TOETSENBORD
Om het accent grave (à, è, etc) te typen, typ ` (links van 1) dan de klinker. Accent aigu (é), typ ' (enkel citaat) dan e. Cédille (ç), typ ' en dan c.
Streepje naar links: accent grave
Dit accentteken ( ` ) geeft aan dat een klinker kort wordt uitgesproken: crème, hèhè, misère, scène.
De juiste schrijfwijze is à-la-cartevakantie.
A zonder accent is de derde persoon enkelvoud van het werkwoord AVOIR (hebben) van de indicatif présent (tegenwoordige tijd). Als men niet zeker weet of het gaat om het werkwoord of om het voorzetsel, kan A worden vervangen door de vorm in de verleden tijd (l'imparfait) te zetten, te weten AVAIT. - Il a faim.
Volgens een ongeschreven regel mogen zinnen niet met een voegwoord beginnen. Voegwoorden verbinden gewoonlijk een hoofdzin met een voorafgaande hoofdzin. Deze zinnen dienen dan idealiter een samengestelde zin te vormen, met een komma er tussen.
De plaats van niet in de zin is afhankelijk van het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. In de meeste zinnen staat niet vlak voor het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. -Bij een zinsdeel dat met een prepositie begint, staat niet vóór deze prepositie.
Zijn woordenschat neemt snel toe, soms met wel tien woorden per week. Rond deze leeftijd kunnen de meeste kinderen ook 'zinnetjes' maken van twee woorden, zoals 'mama eet'. Dit kan betekenen dat jij aan het eten bent, maar ook dat je kindje eten wil.
In sommige gevallen is zowel ik als mij mogelijk na dan, maar dan is er een betekenisverschil. Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.
In het Standaardnederlands is alleen hij wil juist. Hij wilt geldt echt als een fout, ook al komt het vaak voor. Het is bijvoorbeeld ook zij wil, men wil, Eva wil, iedereen wil en de klant wil. De derde persoon enkelvoud is bij willen dus anders dan bij bijna alle andere werkwoorden, bijvoorbeeld wensen en hopen.
Koffiezetten, koffiedrinken, pianospelen en vioolspelen zijn daarin bijvoorbeeld als samenstelling opgenomen, maar gas geven, gitaar spelen en cello spelen niet. In een aantal gevallen zijn beide schrijfwijzen verdedigbaar.
Tussen gelijkwaardige elementen die naast elkaar worden geplaatst in een samenstelling, gebruiken we een koppelteken. Het gaat om combinaties van twee of meer elementen die in een samenstelling in principe met elkaar verwisseld kunnen worden. Voorbeelden: zwart-wit, man-vrouw, hotel-restaurant, pianist-componist.