Voor de AC-bekabeling (wisselstroom) van omvormer naar groepenkast wordt standaard uitgegaan van 2,5 mm2 installatiekabel. Het soort installatiekabel is afhankelijk van het aantal fasen.
Vrijwel alle fabrikanten van zonnepanelen gebruiken 4mm² bekabeling.
Kabel omvormer naar de meterkast
Om kabelverliezen te beperken dient de kabel van de omvormer naar de meterkast bij voorkeur ook niet langer dan 20 meter te zijn.
1-fase of 3-fase aansluiting
Zo voorkom je overbelasting. Nieuwbouwwoningen hebben meestal al een 3-fasen aansluiting. Dit betekent dat er in de meterkast over 3 kabels stroom binnenkomt. Als je deze aansluiting hebt, is jouw meterkast geschikt voor zonnepanelen.
Meestal wordt in Nederland een kabel met een dikte van 4 mm2 gebruikt. Ook de kabel van de omvormer naar de meterkast is bij voorkeur korter dan 20 meter, om dezelfde reden. Voor omvormers (fase 1) wordt een 3-aderige kabel gebruikt (3 x 2,5 tot 6 mm2) en voor omvormers (fase 3) 5 x 2,5 mm2.
De zonnepanelen zijn geplaatst, wat nu? Nadat de zonnepanelen zijn geplaatst op het dak raden we u aan om de omvormer op een aparte groep in uw meterkast aan te laten sluiten, veiligheidshalve. Een omvormer waar te veel stroom door heen gaat kan namelijk leiden tot overspanning, stroomuitval of zelfs tot brand.
Vanuit de omvormer gaan we met normale YMVK kabel door naar de meterkast. Belangrijk hierbij is dat de juis- te dikte van de kabel wordt gekozen.
De beste plek om de omvormer op te hangen is een plek die niet stoffig is en waar de omvormer zijn warmte op een goede manier kwijt kan. Vaak is het ook beter om de omvormer zo dicht mogelijk bij de meterkast te plaatsen. Daarnaast moet er nog rekening geworden met het geluid.
Veel omvormers zijn geschikt voor buitenmontage. Ze hoeven zelfs niet perse onder een afdak te staan. Informeer bij jouw leverancier of de omvormer geschikt is voor buitenmontage, want niet iedere omvormer kan tegen vocht en condens.
Men spreekt dan over DC-kabels (zonnepanelen tot omvormer) en AC-kabels (omvormer tot de meterkast). De DC-kabels zijn rood en zwaar om de min en plus aan te geven voor de aansluiting aan de omvormer. De kabels van de zonnepanelen naar de omvormer liggen deels buiten afhankelijk van het kabeltraject.
Stappenplan zonnepanelen plaatsen
Let erop dat je een omvormer koopt die past bij je zonnepanelen. Je kan ook al de kabels klaarleggen: een gelijkstroomkabel die de zonnepanelen met de omvormer zal verbinden en een wisselstroomkabel tussen de omvormer en de zekeringskast.
Hogere spanningen resulteren in geringere kabelverliezen. Tien zonnepanelen in serie schakelen (totaal ca. 400 V) is gunstiger dan twee strings van vijf (200 V). Heeft men een hogere spanning op het dak dan 230 V, dan kan een langere DC-kabel een voordeeltje opleveren.
Voor zonnepanelen heeft u twee soorten kabels nodig. Eén kabel met gelijkstroom (DC) loopt van het paneel naar de omvormer. Deze kabel heeft u niet nodig bij micro-omvormers. De andere kabel gaat met wisselstroom (AC) van de omvormer naar de meterkast.
Afhankelijk van het aantal panelen dat er geplaatst wordt is er een andere zekering nodig. Tot ca. 18 panelen wordt gebruik gemaakt van een 16 Ampere zekering.
Zelfs tot omgevingstemperaturen tot meer dan 40 of 50 graden Celsius functioneren ze goed. Toch is het verstandig om er rekening mee te houden dat de omvormer ook warmte produceert en dat hij deze warmte moet kunnen afvoeren. Sommige omvormers zijn uitgerust met temperatuurgestuurde ventilatoren.
Geluidsniveau's. De omvormerfabrikanten geven in het omvormerdatasheet aan hoeveel een omvormer aan geluid produceert. En op basis van dat getal kan je al aardig inschatten of jij er last van gaat krijgen. Tegenwoordig hebben de meeste omvormer een normale geluidsemissie van 25-40 decibel.
Wat mag de afstand zijn tussen de panelen en de omvormer? Hoe langer de kabels en dus de weg die de elektriciteit moet afleggen, hoe meer verlies er zal zijn. Daarom wordt aangeraden dat de kabel die loopt van de zonnepanelen naar de omvormer niet langer dan tussen de 15 en 20 meter dient te zijn.
De uv-bestendige kabelbuis wordt zo als het ware afgedekt door de regenpijp, waarvan de ankerpunten ook kunnen dienen voor de bevestiging van de kabelbuis. Langs de regenpijp loopt de AC-bekabeling vervolgens naar de grond. Daar boren we een tweede gat, waardoor de kabels tenslotte naar kelder en meterkast kunnen.
Er wordt vanuit de omvormer een kabel aangelegd naar de meterkast. Dit is nodig om de opgewekte stroom vanuit de zonnepanelen (via de omvormer) naar de meterkast te geleiden. Hiermee worden de zonnepanelen aangesloten op de hoofdmeter en hoofdzekering.
Zonnepanelen worden middels gelijkstroom (DC) kabels op de omvormer aangesloten. Op basis van het vermogen dat door de kabels gaat lopen en de lengte van de bekabeling berekenen wij de juiste kabeldiktes. Wij zorgen ervoor dat u nooit meer dan 1% verliest over de bekabeling.
U heeft een 3 fasen aansluiting van 3 × 25A - Per fase kunt u dan een zekering van maximaal 25A / 1.6 = 16A monteren en per fase 3680 Watt invoeden. Op deze aansluiting kunt u dus drie systemen plaatsen met per systeem maximaal 3680 Watt en een totaalvermogen van 11040 Watt.
Conclusie. Uitgangspunt is dat bij de installatie van zonnepanelen een type B aardlekbeveiliging is vereist.
Een 1 fase omvormer is meestal goedkoper en efficiënter en wordt daarom meestal aanbevolen bij onze zonnepaneel installaties. Een 1 fase omvormer kan zonder problemen op een driefasige aansluiting worden aangesloten. De netbeheerder adviseert daarin op welke fase uw zonnepanelen dan aangesloten dienen te worden.