Conclusie. De les voor de praktijk is dan ook dat een pad met een minimumbreedte van 95 centimeter voldoende is voor een erfdienstbaarheid van voetpad, mits dit de normale uitoefening van de erfdienstbaarheid niet in de weg staat.
Er is geen wettelijke breedte vastgelegd voor een servitudeweg. Er is dus geen wetsartikel waarin een minimum- of maximumbreedte wordt vastgesteld. Artikel 682 BW stelt enkel dat men rekening moet houden met het normale gebruik van het ingesloten goed gelet op zijn normale bestemming.
U moet een recht van overpad geven
U moet uw buren toegang geven tot hun eigen grond. Een hek plaatsen om de weg af te sluiten mag niet, tenzij dit nodig is. Dan geeft u de buren een sleutel. Uw buren moeten het pad zo gebruiken dat u er zo weinig mogelijk last van heeft.
De minimale breedte van een achterpad is afhankelijk van het hoogste aantal ontsluitingen van woningen, gemeten aan 1 zijde van 1 deel. Is dit maximaal 10 dan zijn beide delen minimaal 1.50 meter breed. Is dit van 11 tot en met 20 woningen dan zijn beide delen minimaal 1.80 meter breed.
Wat is een erfdienstbaarheid? Een erfdienstbaarheid is een zakelijk recht dat wordt gevestigd op een bepaald onroerend goed ('erf') ten voordele van een ander onroerend goed dat aan een andere eigenaar toebehoort. Met andere woorden: het ene erf (het lijdend erf) staat ten dienste van het andere (het heersend erf).
Een erfdienstbaarheid wordt normaal gesproken bij een notaris vastgelegd in een akte van vestiging (dit wordt het "vestigen" of vastleggen van de akte genoemd) of in de akte van levering (bij aankoop/verkoop van een zaak). De akte wordt daarna door de notaris ingeschreven bij het Kadaster.
In beginsel kan een erfdienstbaarheid slechts een verplichting voor het dienende erf inhouden om iets ten laste van het heersende te dulden of niet te doen. Een actieve verplichting voor het dienende erf moet op een andere manier geregeld worden. Dat kan bijvoorbeeld met een zogenaamde kettingbeding.
De minimum breedte van een doorgang is gelijkgesteld aan de in artikel 4.11 opgenomen vrije doorgang van 0,85 m. Met een vrije doorgang van 0,85 m in plaats van de (sinds zeer lange tijd gangbare) 0,6 m kan er ook door mensen met een functiebeperking sneller worden gevlucht.
Conclusie. De les voor de praktijk is dan ook dat een pad met een minimumbreedte van 95 centimeter voldoende is voor een erfdienstbaarheid van voetpad, mits dit de normale uitoefening van de erfdienstbaarheid niet in de weg staat.
Vraag jouw buren dan of zij bereid zijn om afstand te doen van hun rechten. Als dit niet lukt, dan kun je je verzoek indienen bij de rechter. Het recht kan alleen in bepaalde gevallen worden opgeheven. Bijvoorbeeld als het onmogelijk is geworden om het pad te gebruiken.
Onderhoud en bouwwerken
De titularis van een erfdienstbaarheid – die de eigenaar is van "het heersende erf" – mag alle onderhoudswerkzaamheden en bouwwerken uitvoeren die nodig zijn voor de uitoefening van de erfdienstbaarheid en voor het behoud ervan.
Van bevrijdende verjaring bij een erfdienstbaarheid is sprake als: U het bezit van het recht op een erfdienstbaarheid gedurende twintig jaar heeft uitgeoefend. Van verkrijgende verjaring bij een erfdienstbaarheid is sprake als: U langer dan tien jaar het bezit over het recht van erfdienstbaarheid heeft uitgeoefend.
Als je recht van overpad hebt, heb je recht het pad zelf te onderhouden. Je mag het bijvoorbeeld bestraten, zodat je er makkelijker overheen kan lopen. Dit doe je dan wel op je eigen kosten. Omgekeerd kan de eigenaar van de grond verlangen dat je het pad, voor zover nodig, goed onderhoudt.
Artikel 5:79 BW bepaalt dat de rechter een erfdienstbaarheid kan opheffen indien de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang bij de uitoefening meer heeft en niet aannemelijk is dat het redelijk belang daarbij zal terugkeren.
Een servitudeweg is een recht van uitweg, de gebruiker mag de doorgang m.a.w. niet verminderen of belemmeren, tenzij dit officieel bepaald werd (notariële akte of vredegerecht).
Als eigenaar ben je verplicht om de servitudeweg of doorgangsweg open te laten en zo de doorgang te verlenen aan de eigenaar(s) van aanpalende eigendommen. Officieel is hier het 'doorgangsrecht' van kracht dat stelt dat de doorgang niet verminderd, verhinderd of ongemakkelijk gemaakt mag worden.
Een recht van overpad (erfdienstbaarheden in het algemeen) kan onder andere ontstaan door verjaring. Dit is de situatie waarbij er een bepaald aantal jaren voorbij gaan waardoor deze erfdienstbaarheid vanzelf ontstaat. Ook eigendomsverkrijging kan bijvoorbeeld door verjaring ontstaan.
De bewoners die het achterpad delen zijn meestal samen verantwoordelijk voor het onderhoud en het netjes houden hiervan. Is de bewoner een huurder dan is de verhuurder de eigenaar. Maar, de bewoner zelf is verantwoordelijk voor het onderhoud van het eigen deel van het achterpad.
Een brandgang is niet verplicht door de brandweer, er is ook geen regelgeving waar in een bepaalde situatie een brandgang verplicht wordt. Echter wil dit niet zeggen dat iedereen vrij is om te doen met een brandgang wat hij/zij wil.
Het eerste lid regelt dat gangpaden waarlangs de stands en dergelijke staan opgesteld ten minste 1,1 m breed moeten zijn. In het tweede lid is bepaald dat er voor de uitgangen een vloeroppervlakte die ten minste even lang en breed is als de breedte van die uitgang wordt vrijgehouden van inrichtingselementen.
In artikel 4.22 lid 1 van het Bouwbesluit 2012 leest u welke doorgangen van ruimten van een woning de voorgeschreven minimale vrije breedte van 0,85 m en vrije hoogte van 2,30 m moeten hebben.
De standaard deurmaten variëren in breedte tussen 63 cm en 83 cm. Bouw je een nieuwe woning? dan voorzie je voor de ruwe muuropening best 8 cm extra bovenop de breedte van de deur. Binnendeuren zijn beschikbaar in 3 standaard hoogtes: 201,5 cm, 211,5 cm en 231,5 cm.
Sinds 1 januari 1992 geldt dat ook al als de bezitter niet te goeder trouw is, een erfdienstbaarheid worden verkregen na een onafgebroken periode van 20 jaar.
Erfdienstbaarheid is niet overdraagbaar maar gaat van rechtswege mee over wanneer het recht waaraan de erfdienstbaarheid is verbonden overgaat. Het blijft dus rusten op een perceel wanneer dit verkocht wordt.
Een erfdienstbaarheid duurt in beginsel oneindig, tenzij er een bepaalde tijd is opgenomen. Deze wordt niet doorbroken door koop of verkoop. Als uw buren al geruime tijd geen gebruik maken van de erfdienstbaarheid, kan sprake zijn van verjaring. De verjaringstermijn op een erfdienstbaarheid is 30 jaar.