Er bestaat geen specifieke diagnostische test voor MS. De diagnose MS wordt daarom gebaseerd op een combinatie van klinisch onderzoek (symptomen en lichamelijk onderzoek), beeldvorming (MRI) en/of laboratoriumonderzoek (ruggenprik en/of bloedtest).
Om de diagnose MS te kunnen stellen is dus aanvullend onderzoek nodig. Dit gebeurt door een MRI-scan te doen en vaak ook een ruggenprik. De onderzoeken VEP, SSEP en MEP zijn minder vaak nodig: Motor Evoked Potential (MEP)
Je hebt last van zwakke of juist stijve spieren. Vaker in je benen dan in je armen. In veel gevallen merk je het eerst aan één been, en pas later aan je andere. Een moe gevoel in je heup komt ook voor, en zware voeten of benen.
Zowel kinderen als volwassenen kunnen MS krijgen. MS komt bij twee keer zoveel vrouwen als mannen voor. Er zijn medicijnen die de ziekte kunnen afremmen. Ook zijn er mogelijkheden om de symptomen van MS te verminderen met revalidatiebehandelingen en therapieën.
Pijn komt vaak en in verschillende vormen voor: aan het bewegingsapparaat, door spasticiteit, spierzwakte en disbalans. Het kan optreden in de heupen, benen en armen en dan vooral na langdurige immobiliteit. Pijn in de rug is vaak het gevolg van een verkeerde zithouding of loophouding.
Vitaminegebrek, zoals een ernstig B12 te kort kan MS-achtige klachten veroorzaken. Daarnaast zijn er zijn verschillende infectieziekten die ook ruggenmergontstekingen kunnen veroorzaken, onder andere de ziekte van Lyme. Reumatische ziekten kennen ook soms neurologische complicaties en kunnen sterk lijken op MS.
Eerste klachten
Soms wijzen kleine dingen op MS. Denk bijvoorbeeld aan prikkelingen in je hand. Maar deze kunnen ook ontstaan door een andere aandoening: een beklemde zenuw in je pols. Om meer te weten, moet een arts je hersenen en ruggenmerg bestuderen.
De klachten van MS ontstaan doordat het beschermlaagje om je zenuwuitlopers in je hersenen of ruggenmerg beschadigd raakt. Dat gebeurt omdat je afweersysteem te hard werkt en dit beschermlaagje aanvalt. Uiteindelijk kan ook de zenuwbaan zelf kapot gaan.
MS is geen erfelijke ziekte, maar bij sommige patiënten komt het wel in de familie voor. Als het in de familie veel voorkomt is de kans op MS wel iets groter, maar niet heel groot. Een kind van een vader of moeder met MS heeft slechts een kans van 3% om ook MS te krijgen.
De diagnose wordt het meest tussen het 20ste en 40ste levensjaar gesteld. Maar MS kan ook al op kinderleeftijd ontstaan, of na het 50ste levensjaar.
Het merendeel van de mensen met MS ervaart problemen met evenwicht en coördinatie. Als je evenwicht en coördinatie verstoord zijn, raak je sneller uit balans, het lopen gaat minder vloeiend, soms meer wijdbeens en je hebt meer risico op vallen. Ook kan het lastig zijn om te zitten zonder steun.
Veel voorkomende klachten zijn: verminderd gezichtsvermogen, vermoeidheid, stoornissen in het gevoel, minder kracht in armen of benen, stuurloosheid, moeite met toiletgang of moeite met praten. De klachten van een schub herstellen meestal vanzelf, maar dat heeft tijd nodig, variërend van dagen tot weken.
Doordat lichaam en geest oververmoeid zijn, heb je een lagere weerstand en ben je vatbaarder voor ziektes. Bovendien kan het hebben van stress een trigger zijn voor MS.
Wat is het verschil tussen fibromyalgie en MS? MS is een autoimmuunziekte: het afweersysteem valt het eigen lichaam aan en breekt het af. Dit is bij fibromyalgie absoluut niet aan de orde. Hoewel de oorzaak onbekend is, gaat het bij wekedelenreuma 'slechts' om chronische pijn in het lichaam, naast andere symptomen.
Zo'n 15 procent van de mensen met MS heeft zelfs voortdurend pijn. MS ontstaat door demyelinisatie van de zenuwvezels van het centrale zenuwstelsel (CZS) dat bestaat uit de hersenen, oogzenuwen en het ruggenmerg. De ontstane schade verstoort de overbrenging van signalen en de vertaling van de boodschappen.
Op de lijst van meest voorkomende symptomen bij multiple sclerose (MS), staan migraineaanvallen doorgaans niet vermeld. Toch blijkt uit onderzoek dat mensen met MS dikwijls last hebben van bepaalde hoofdpijnklachten zoals migraine.
Hoe progressieve MS voor ieder individu afzonderlijk zal verlopen, valt moeilijk te voorspellen. De ernst van de aandoening verschilt zeer veel van persoon tot persoon. Ongeveer 45% van de mensen met MS heeft niet veel last van de ziekte. De meeste mensen met MS zullen een zekere mate van ziekteprogressie ondervinden.
MS komt minder vaak voor in gebieden dicht bij de evenaar. Mensen die daar leven ontvangen het hele jaar door veel zonlicht en maken daardoor meer vitamine D aan. De belangrijkste bron van vitamine D is namelijk de zon. Onder invloed van het zonlicht op de huid maakt ons lichaam dit vitamine aan.
Multiple sclerose (MS) wordt gekenmerkt door ontstekingen in het centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). Bij MS passeren ontstekingscellen de bloed-hersenbarrière (BHB), die gewoonlijk geen cellen doorlaat. De BHB functioneert dus niet goed bij MS.
In de hersenen en het ruggenmerg ontstaan ontstekingen, die meestal een paar millimeter tot een centimeter groot zijn. Hierdoor raakt de myeline (de isolerende laag om de zenuwen) beschadigd, waardoor de zenuwen signalen niet goed kunnen doorgeven. Op den duur kan ook de zenuw zelf beschadigd raken.
Dit neemt niet weg dat ook bij de langzame PSMA er op den duur aanzienlijke invaliditeit kan ontstaan in verband met de uitgebreidheid van het aantal aangedane spieren. Net als bij ALS blijven andere zenuwbanen zoals de gevoelsbanen intact. Bij een deel van de patiënten kan PSMA na maanden of jaren overgaan in ALS.
Een schub wordt ook wel een relapse, terugval, aanval of opflakkering genoemd. Dit is een achteruitgang van MS waarbij zich vanuit een stabiele situatie plotseling nieuwe neurologische verschijnselen voordoen, zoals problemen met zicht, krachtverlies in armen en benen, coördinatieproblemen en/of gevoelsvermindering.
Veel mensen met MS krijgen na verloop van tijd last van krachtvermindering in armen of benen. Het kan gaan om iets 'kleins' als afgenomen vingervlugheid, maar ook om ingrijpendere verschijnselen zoals verlammingen. Krachtvermindering van de benen en daardoor moeite met lopen en staan, komen vaak voor.