Wie heeft het Nieuwe Testament geschreven? Iedere schrijver van het Nieuwe Testament heeft vanuit zijn eigen perspectief over de verlossende zending van Jezus Christus geschreven. Twee van de evangeliën zijn door apostelen geschreven: Matteüs en Johannes.
Bijna de helft van het Nieuwe Testament is niet geschreven door apostelen, maar door oplichters. Dat beweert professor Bart Ehrman in een nieuw boek. Volgens de agnostische professor schreef de apostel Paulus lang niet alle brieven die nu aan hem worden toegeschreven.
De traditie heeft deze geschriften op naam gezet van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Lucas is ook de auteur van de Handelingen van de Apostelen, een boek dat een vervolg biedt op zijn Evangelie.
Het boek dat christenen het Nieuwe Testament zijn gaan noemen en waarin hun ervaringen met Messias Jezus zijn neergelegd, is ook het werk van diverse auteurs, ontstaan in een periode van 50 jaar in de eerste eeuw na Christus.
Dit geschrift is voor een groot deel in bewerkte vorm overgenomen in de evangeliën van Matteüs en Lucas, die waarschijnlijk omstreeks het jaar 80 of 90 geschreven zijn. Naast het evangelie van Marcus hebben de auteurs van Matteüs en Lucas nog diverse andere bronnen gebruikt, en één daarvan hadden zij gemeenschappelijk.
Behalve Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes zijn er nog andere evangeliën. Deze boeken zijn in de eerste eeuwen na Christus geschreven, maar niet in het Nieuwe Testament opgenomen. Kritische geleerden en populaire schrijvers zoals Dan Brown beweren dat deze andere evangeliën wel in de Bijbel thuishoren.
Voor alle duidelijkheid: de evangelisten zijn niet de apostelen en zijn ook geen leerlingen van Jezus.
Oude en Nieuwe Testament
Van oorsprong is het Oude Testament een joods geschrift. De christenen hebben het overgenomen en erkend als Heilige Schrift. Zij hebben aan dit geschrift het in het Grieks geschreven Nieuwe Testament toegevoegd. In het Nieuwe Testament staat Jezus Christus centraal.
Het moderne Hebreeuws is doorspekt met woorden en uitdrukkingen uit het Aramees. Verondersteld wordt dat de meeste joden in Israël en Judea in het begin van onze jaartelling een vorm van West-Aramees als dagelijkse omgangstaal spraken. Dit Joods-Aramees zou de taal van Jezus zijn geweest.
Het Nieuwe Testament eindigt met de openbaring aan de apostel Johannes, die zijn visioen opschreef over de glorierijke terugkeer van de Heer. Bij het begin van zijn duizendjarig rijk. In dat visioen staat een gedetailleerde beschrijving van de strijd tussen goed en kwaad.
Het Nieuwe Testament bestaat uit 27 boeken. Het gaat over Gods nieuwe belofte. Er staat in hoe God zijn zoon Jezus naar de aarde stuurde om vergeving te bieden aan de mensen die in hem geloven. Het Nieuwe Testament vertelt over Jezus' leven, zijn leer, zijn kruisiging en wederopstanding.
Hoewel de Bijbel bestaat uit een grote verzameling losse geschriften van diverse auteurs, wordt hij in het christendom als één werk beschouwd, als de door God geopenbaarde waarheid, oftewel het "onfeilbare Woord van God", aangezien alle auteurs worden verondersteld direct te zijn geïnspireerd door God.
De Evangeliën en de Handelingen van de apostelen. Evenals in het Oude Testament bevat ook het eerste gedeelte van het Nieuwe Testament weer vijf boeken. Deze boeken hebben grotendeels een verhalend karakter. Dit zijn achtereenvolgens de boeken Matteüs, Markus, Lucas, Johannes en dat van de Handelingen van de apostelen.
Jezus is de hoofdpersoon in de Bijbel
Hij zei tegen een aantal mensen, dat “de Schriften” van hem getuigden. Bijvoorbeeld in Johannes 5. “De Schriften” is een Joodse wijze om alle boeken aan te duiden, die zij kenden als de Tenach. Wij zouden zeggen: het Oude Testament.
Het Oude Testament begint met het boek Genesis, dat beschrijft hoe God de wereld en de mens geschapen heeft. Daarna volgen enkele tientallen zeer verschillende boeken, zoals kronieken en profetieën, maar ook lyrische teksten zoals de Psalmen of het Hooglied.
Joodse wortels Jezus was en bleef heel zijn leven een jood. Hij is niet op een zeker moment tot een ander geloof overgegaan. Evenmin als de apostel Paulus op de weg naar Damascus zich van jood tot christen 'bekeerde' en tot een andere geloofsgemeenschap ging behoren, is er bij Jezus sprake geweest van een 'omkeer'.
[1] Afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham. [2] Abraham was de vader van Isaak, Isaak van Jakob, Jakob van Juda en zijn broers. [3] Juda was de vader van Peres en Zerach en Tamar was hun moeder.
Jesjoe (Hebreeuws: ישו) is de standaard spelling van Jezus in het moderne Hebreeuws.
God als Schepper
In het Oude Testament wordt God al op de eerste bladzijde geïntroduceerd als de Schepper van hemel en aarde (Gen. 1:1; 2:4). Een alomvattende definitie van wie God is, wordt in de Bijbel niet gegeven. Evenmin worden er uitspraken gedaan over wat Hij deed en waar Hij was voor de schepping van de wereld.
De Tora, wat letterlijk lering of leer betekent, bestaat uit de eerste vijf boeken van Tenach. Deze ' vijf boeken van Mozes' omvatten de basis van het joodse geloof en de vroegste geschiedenis van het volk Israëls.
Het Oude Testament is de joodse (Hebreeuwse) Bijbel. De eerste vijf boeken, de Pentateuch of Tora, ontving de profeet Mozes op de berg Sinaï. Het Oude Testament begint met Gods schepping en vertelt de geschiedenis van het joodse volk, hun verbond met God, hun uittocht uit Egypte en hun belevenissen in het Heilige Land.
De twaalf apostelen waren: Petrus, Andreas, Jakobus de Meerdere, Johannes, Filippus, Bartholomeüs, Mattheüs, Thomas, Jakobus de Mindere, diens broer Thaddeüs, Simon, en Judas Iskariot. De laatste verraadde Jezus en pleegde zelfmoord. Hij werd opgevolgd door Matthias.
Veel uitleggers nemen aan dat Marcus het oudste evangelie is. In deze tekst zou voor het eerst allerlei overgeleverd en in kleine bundels verzameld 'evangeliemateriaal' zijn samengevoegd tot een groter inhoudelijk geheel. Het evangelie van Marcus vormt als zodanig een mijlpaal in de traditie.
Volgens het Nieuwe Testament had Jezus veel volgelingen, maar had hij een bijzondere band met de 12 apostelen die hij had aangewezen om na zijn dood zijn boodschap uit te dragen. Dit waren ook de 12 mensen met wie hij op de dag voor zijn dood zijn laatste avondmaal at.