Denk aan laurier, tijm of rozemarijn; door die stevigheid ideaal om mee te sudderen in gerechten, maar de steel en het blad is niet mals genoeg om rauw te eten. Zachte kruiden zijn een stuk kwetsbaarder. Basilicum, peterselie of munt bijvoorbeeld.
Reden hiervoor is dat verse tuinkruiden vaak erg teer zijn. Bij het snijden of knippen wordt het zo min mogelijk beschadigd en gaan de aroma's niet al voor het gebruik verloren. Uitzondering op deze regel vormen de al wat sterkere kruiden zoals peterselie, rozemarijn en salie. Deze kunnen ook gehakt worden.
Wil je aan de kruidentuin ook een muntplantje toevoegen? Die kun je beter niet met andere kruidenplantjes combineren. Dat komt omdat munt erg snel groeit en daarmee al snel de ruimte voor andere kruiden in kan pikken. Daarnaast voorkom je hiermee ook kruisbestuiving.
Munt en citroenmelisse
Het zijn woekerende kruiden. Plant ze daarom in een mand of bak, en blijf knippen. Soms krijgt munt last van meeldauw, dan hangt er een witte waas over het blad. Knip alles weg en al na een paar weken kun je opnieuw oogsten.
De stelen van harde kruiden als rozemarijn, salie, oregano en tijm kunnen niet gegeten worden. Wat wel mogelijk is: laat de kruiden meestoven door ze (in een bosje vast te binden) en een langere tijd mee te garen of koken in jouw gerecht. De kruiden hebben zo genoeg kans gekregen om hun smaak af te geven.
Pluk nooit blaadjes van je basilicumplantjes, want zo kun je het hele plantje beschadigen. Oogst basilicum door een deel van de plant weg te knippen, zo kan het plantje verder gaan groeien en wordt het zelfs sterker. Knip het plantje af, ca. 1 cm boven de plek waar de blaadjes uit de steel groeien.
De zachte stelen zijn allemaal eetbaar. Ze hebben dezelfde smaak als de blaadjes van het kruid. Kruiden met een zachte, eetbare, steel zijn bijvoorbeeld bieslook, dille, peterselie, basilicum en koriander.
Lijstje van goede buren in de moestuin
Kervel en knoflook bij sla weren slakken. Aardbeien gaan goed samen met knoflook, borage (komkommerkruid) en tijm. Aardappelen met sjalotten en goudsbloem. Bieten met uien en knoflook.
Kruiden kweken in volle grond
Ga je kruiden kweken in de volle grond, dan kun je het beste kiezen voor winterharde kruidenplanten zoals bieslook, oregano, laurier, salie, maggikruid en citroenmelisse. Deze plant je één keer en vervolgens geniet je er jaren van.
De meeste kruiden hebben zon nodig om goed te kunnen groeien en gezond te blijven. Ook doe je er goed aan je kruiden te beschermen tegen wind. Als je kunt kiezen, is de beste ligging van je kruidentuin dan ook een zonnige, beschutte plek. Maar ook als je een dergelijke plek niet hebt, kun je prima kruiden kweken.
De meeste kruiden houden van zon
Dragon, tijm, salie, oregano en basilicum bijvoorbeeld. Andere kruiden, zoals peterselie, bieslook en rozemarijn, staan liever in de halfschaduw. Er zijn kruiden die het zelfs goed doen in de schaduw, zoals citroenmelisse en munt.
De juiste plek voor kruiden
Zon en droog: kruidenplanten die zeer zonnig willen staan en vrij goed tegen droogte kunnen zijn rozemarijn, lavendel, salie, tijm, hyssop, bonekruid en citroenkruid. Zon: dille en dragon staan ook graag in de zon en hebben iets meer water nodig.
Sommige kruiden zoals munt groeien bijzonder snel en hebben de neiging om andere kruiden uit het kruidenbed te verdringen. Voorzie bij de aanplanting daarom een wortelscherm of plant de kruiden apart in een mooie pot. Ook grote engelwortel, lavas of alsem zijn blij als ze een privéplekje krijgen.
Als je hoge hakken draagt, is het beste wat je kunt doen om pijn te voorkomen, zo veel mogelijk gaan zitten! Zo krijgen jouw voeten rust en blijven ze fris. Kruis je benen, ga rechtop zitten en strek je benen vanaf je middel.
Kruiden hebben over het algemeen flink wat warmte en zon nodig. Wil je ze direct in de vollegrond zaaien, doe dit dan pas in april-mei wanneer het weer goed genoeg is. Een buitentemperatuur van zo'n twintig graden en flink wat uren zon per dag zijn nodig om de kruiden te doen groeien.
Slechte combinatieteelt
Deze planten kun je beter uit elkaars buurt houden: Aardappel - selderij, tomaat, rode biet. Aardbei - koolsoorten. Rode biet - aardappel, maïs, prei, spinazie, wortel.
Een ander voorbeeld van een goede combinatie is bijvoorbeeld wortel en ui. De geur van ui verjaagt namelijk de wortelvlieg. Daarnaast zijn er ook planten die juist minder goed voor elkaar zijn. Je kunt bijvoorbeeld beter geen wortel en tomaat naast elkaar zetten.
Kruiden met zachte blaadjes zoals peterselie, bieslook, koriander, dragon, dille en basilicum geven snel hun smaak af en kun je het beste op het eind van het kookproces toevoegen of vlak voor het opdienen. Te lang verhitten of meekoken leidt bij deze zacht-bladerige kruiden tot smaakverlies.
Tijm is een tanige struik met houtige stelen. De blaadjes zijn klein en slank. De blaadjes hebben een volle, scherpe en karakteristieke smaak. Het is een veel gebruikt kruid bij groenten, vis of vlees.
Zachte, verse kruiden gebruiken
Harde(re) kruiden zoals tijm, rozemarijn of laurier zijn niet lekker om zo rauw in te eten, die bewaar je beter voor stoofgerechten. Haal de blaadjes van de steeltjes net voordat je ze gaat gebruiken, dan blijven ze langer mooi en vers.