Die is het neutraalst en verdient de voorkeur, maar in formele schrijftaal komt welke ook voor. Welke doet enigszins verouderd aan en wordt vaak gebruikt in combinatie met andere formele woorden.
Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.
Als dat en die als betrekkelijk voornaamwoord worden gebruikt, verwijst dat in de regel naar enkelvoudige het-woorden, en verwijst die naar enkelvoudige de-woorden en naar meervoudige woorden.
Van oorsprong verwijzen deze en dit naar iets wat dicht bij de spreker is. Met die en dat verwijs je naar iets wat verder weg is. Dit verschil duikt vooral nog op in 'contrastief gebruik', dus om een duidelijke tegenstelling aan te geven: iets is verder weg of dichterbij dan het ander.
Welke kan níét verwijzen naar een enkelvoudig het-woord. 'Het terras, welke op het zuiden ligt' en 'het boek welke ik nog moet lezen' zijn echt een fout(je). Goed zijn: 'het terras, dat op het zuiden ligt' en 'het boek dat ik nog moet lezen'.
Het vragend voornaamwoord welk krijgt de vorm welke als het bij een de-woord of een meervoudig woord staat. Bij een enkelvoudig het-woord is welk de correcte vorm.
De woorden die en dat zijn allebei voornaamwoorden. Het kan een betrekkelijk voornaamwoord of een aanwijzend voornaamwoord zijn.
Die verwijst naar enkelvoudige de-woorden en meervoudige de-/het-woorden. Dat verwijst naar enkelvoudige het-woorden. Wat verwijst naar onbepaalde voornaamwoorden, overtreffende trappen, hele zinnen en een hoedanigheid.
Het is 'de deken', want deken is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die deken'.
Het is 'de outfit', want outfit is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die outfit'.
Het woord 'dat' wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen 'wat'. Dit leidt bijvoorbeeld tot de volgende zinnen: Het boek dat hij heeft gekocht, heeft een blauwe kaft.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Zout is een onzijdig woord (een het-woord). Daarom zijn de volgende zinnen juist: 'Mag ik het zout? ', 'Dit zout is roze', 'Dat zout was vroeger peperduur. '
Het is 'het ticket', want ticket is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat ticket'.
Bij de-woorden schrijf je die en bij het-woorden schrijf je dat. Het boek dat in de koffer zat. Het vliegtuig dat op tijd landde. De website die over taal ging.
Het Groene Boekje vermeldt bij hoever “in welke mate”. Van Dale (2022) noemt hoever een bijwoord van graad, en geeft de betekenis 'tot op welke hoogte, in welke maat of graad'. Hoever(re) wordt in in hoever(re) ('tot op welke hoogte, in welke mate') altijd aaneengeschreven. In hoeverre is de gebruikelijkste vorm.
Wat of dat worden voornamelijk gebruikt in onderstaande situaties: 1) Wanneer het woord volgt op een onbepaald woord, bijvoorbeeld iets, niets en alles: 'Huilen is iets wat/dat ik nooit zou doen. ' 2) Wanneer het woord volgt op een rangtelwoord, bijvoorbeeld eerste en tweede: 'Het eerste wat/dat ik wil vertellen …'
Antwoord. Het is allebei mogelijk.
De aanwijzende voornaamwoorden dit en dat verwijzen naar enkelvoudige het-woorden; deze en die naar enkelvoudige de-woorden en meervoudige woorden. Dit en dat kunnen ook naar een hele zin verwijzen.
hoe komt het dat (bw): waarom.
Ik, jij, u, hij, zij, het, wij, jullie, zij, me, mij, jou, hem, haar, ons, hen, hun, mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons. deze, die, dit, dat, wie, wat.
Welk(e) wordt meestal niet-zelfstandig gebruikt. Het wordt dan gevolgd door een zelfstandig naamwoord. Het gebruik van welk als zelfstandig vragend voornaamwoord is niet voor iedereen aanvaardbaar. In de standaardtaal kunt u welk in dit soort zinnen dus het best vermijden, en in de plaats daarvan wat gebruiken.
Die is het neutraalst en verdient de voorkeur, maar in formele schrijftaal komt welke ook voor. Welke doet enigszins verouderd aan en wordt vaak gebruikt in combinatie met andere formele woorden.
Wat voor kan zowel bij een enkelvoudig als bij een meervoudig zelfstandig naamwoord gebruikt worden. Wat voor een kan alleen bij een enkelvoudig zelfstandig naamwoord staan. Wat voor huis / wat voor een huis zou je willen kopen?