Eikenhout is het meest verkochte haardhout. Dit komt omdat het een trage verbranding heeft. Ideaal want dan hoef je het haardhout niet zo vaak aan te vullen. Daarnaast heeft het ook nog een lekkere geur.
“De stank komt door de houtsoort die is gebruikt voor de dekplanken en de leuningen. Dat is de houtsoort Angelim Vermelho; een tropische houtsoort die we gecertificeerd inkopen.”
Stookhout mag niet behandeld, geverfd of gelakt zijn. Bij verbranding komen er schadelijke stoffen vrij. Dit kan gevaar opleveren voor jezelf en voor je omgeving. Bovendien ontstaat hierdoor meer aanslag in je houtkachel of houthaard en in het rookkanaal.
De beste soorten haardhout zijn dus: Berkenhout – extra schoon, veel warmte. Essenhout – brandt traag, mooi vlammenspel. Eikenhout – brandt traag, weinig rook en geeft knetterende vlammen.
Bijvoorbeeld populierenhout verspreidt een nare stank. Esdoornhout geeft bij verbranding een scherpe, prikkelende geur. Ook het gebruikt van naaldhout kunt u beter vermijden in uw kachel. Dit geeft wel veel warmte, maar verbrand heel snel en de harsen die het bevat vervuilen uw rookkanaal en/of schoorsteen.
We geven je hieronder ook een opsomming over de houtsoorten die we je afraden om te gebruiken. Dit komt omdat de meeste houtsoorten hieronder harshoudend hout zijn en die zijn niet geschikt voor houtkachels. Pallethout. Dit is een harshoudende soort hout waarbij er harsen vrij komen die verdampen.
Afval als gratis brandhout voor de houtkachel
Je zou bijvoorbeeld langs de bouwmarkt of een houtzagerij kunnen gaan. Vaak hebben dit soort bedrijven een hoop restanten van het zaagwerk waar ze van af moeten. Echter is het wel zo dat bedrijven hier weet van hebben en er dus soms toch een klein prijskaartje aan hangen.
Elzenhout is wat ons betreft de beste keuze qua haardhout voor de kleine kachel, u heeft maar een paar blokken nodig om een mooi vuur te krijgen. Daarnaast is berkenhout een goede optie. Essenhout is voor middelgrote kachels en haarden een geschikte houtsoort. Dit komt doordat het mooi in het midden zit qua hardheid.
Eikenhout. Eikenhout wordt het meest in Nederland gestookt. Eikenhout is een harde houtsoort dat langzaam brandt, weinig rookt en een onrustige vlam heeft. Dit heerlijke ruikende brandhout is uitstekend geschikt voor grote haarden en kachels boven de 10 kWh.
Douglas hout is een stuk goedkoper ten opzichte van eikenhout. Het kan zeker de helft schelen. De reden dat eiken zoveel duurder is, is omdat eiken duurzamer is dan douglas. Het is aan jezelf om te overwegen of het de extra kosten waard is.
Alhoewel de verbranding van droog onbehandeld houtafval zoals o.a. fruitkisten en paletten wel wettelijk is toegelaten, wordt dit vanuit het voorzichtigheidsprincipe toch afgeraden.
Dennenhout bevelen we ook niet aan, in de open haard tijd was het een hele vette “nee!” omdat het dennenhars in een open haard niet goed verbrande. In de moderne houtkachel is dat niet meer belangrijk. Toch bevelen wij het niet aan omdat het hout dan wel echt perfect gekloofd en droog (max12% vocht) moet zijn.
In hout zitten kleine holtes waar een beetje water in kan zitten. Als deze holtes dicht genoeg bij de verbranding komen, gaan ze koken. Hierdoor verhoogt de druk in het hout. Wanneer deze druk groot genoeg is, dan knettert het hout.
Angelim vermelho heeft als naam dat de soort nogal stink, echter in glad geschaafde uitvoering valt dit erg mee. Bovendien is Angelim stabieler (minder kans op kromtrekken) dan Azobe.
Bijvoorbeeld: peper, komijn, nootmuskaat, mosterd, kruidnagel, wijnruit, pennyroyal, citroentijm, rozemarijn, alsem en munt. Het reukvermogen van de kat beschouwt deze kruiden als giftig, dus blijven ze er van weg. Ook met de geur van een aantal planten hebben katten veel moeite.
Veel katten reageren positief tot extatisch op kattenkruid, ook wel verkocht onder de Engelse naam 'catnip'. Intens snuffelen, kopjes geven of hevig met de wangen of kin langs (het voorwerp met) het kattenkruid wrijven, rollen, kwijlen, je kat kan helemaal van de wereld raken.
Hout van fruitbomen geeft het mooiste vuur met de minste rook. Eik en beuk branden lang, geven mooie vlammen, en de kooltjes gloeien lang na. Zachtere houtsoorten (populier of wilg) branden minder lang maar geven sneller warmte, en je vuur laait hoger op.
Hardhout heeft een langere brandduur en produceert meer warmte. Aan de andere kant bevat zachthout een hoger vochtgehalte. Ze zijn meestal plakkerig en zullen waarschijnlijk de ophoping van deze stoffen in de schoorsteen veroorzaken. Ze branden echter sneller dan droge en produceren een indrukwekkende vlam.
Anders dan bij houtpellets kan stukhout nooit geheel droog en vochtvrij zijn. Er is altijd sprake van fysisch en chemisch gebonden vocht. Zelfs het droogste en oudste meubelhout bevat enkele procenten vocht. We spreken dus al bij circa 15% vocht van droog stukhout dat geschikt is om te stoken.
Vurenhout is een houtsoort die erg veel voorkomt en vooral als timmer- en pallethout gebruikt wordt. Is een zachte houtsoort, die alleen geschikt is om in een kachel gestookt te worden. Er willen bij het stoken nogal eens vonken afspringen en het brandt snel op.
Douglas heeft van nature een hoge duurzaamheid en valt in duurzaamheidsklasse 3. Dit betekent dat het een matig-goede duurzame houtsoort is die 10 tot 15 jaar mee kan gaan.
en zachthout (berk, els, linde,…). Maar toch kiezen de meeste mensen voor hardhout voor de mooie vlammen en de lange brandduur. Zachthout brandt sneller weg en moet je dus vaker aanvullen. Anderzijds is het ook goedkoper.
Gemiddeld kost een kuub losgestort droog haardhout €90.
Wie hout stookt bespaart meer dan 50 procent in vergelijking met gas. Op jaarbasis kan je op die manier tot zo'n 1.000 euro uitsparen. Het is het ultieme argument voor de verkopers: de portemonnee van de klant is gebaat bij de keuze voor een van hun kachels.
Vaak spreekt men over de “lokale houtboer” en dat die een kuub haardhout aanbiedt voor circa €50. Dit haardhout is in de meeste gevallen zeer vochtig en losgestort, wat inhoudt dat ook de lucht wordt meegerekend die tussen de blokken aanwezig is om één kuub te krijgen.