Een steenuil eet muizen, jonge vogels, kikkers en wormen. Muizen eten zaden. Vogels eten insecten en zaden. Kikkers eten insecten en wormen.
Vleeseters zijn de derde en de vierde schakel. Het zijn dieren die andere dieren eten. Leeuwen, haaien, krokodillen, slangen en uilen zijn vleeseters. Alleseters kunnen zowel dieren als planten eten.
Het bijzondere aan de otter is dat het een toppredator is. “Hij staat bovenaan de voedselketen en is de koning van het zoetwatermilieu. Als de otter kan overleven, kunnen heel veel soorten daarvan meeprofiteren.
Dieren hebben eten nodig om te overleven maar niet elk dier eet hetzelfde. Er zijn planteneters (herbivoren), vleeseters (carnivoren) en alleseters (omnivoren). Planteneters, bijvoorbeeld koeien en herten, moeten heel veel planten eten om genoeg voedingsstoffen binnen te krijgen.
4. Giraffen, zebra's en antilopen eten allemaal hetzelfde: groenvoer. Toch is er genoeg voor hen allemaal.
Zie Predator (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Predator. Predator of natuurlijke vijand is in de ecologie de aanduiding voor een dier, dat zijn dierlijke prooi actief bejaagt om die te doden. Dit wordt predatie genoemd.
Dat wij geen honden eten, heeft alles te maken met onze cultuur. Volgens voedingspsychologen eten wij geen dieren waar we van houden. En honden zijn als huisdier toch onderdeel van het gezin.
Katten vingen vroeger hun eigen eten, zoals muizen en kleine vogels. Deze vangst aten zij op om ervoor te zorgen dat zij genoeg voedingsstoffen binnen kregen. Bij de huiskatten van tegenwoordig is dit anders omdat zij van ons te eten krijgen.
Een omnivoor (Latijn: omnis, elk, ieder; vorare, eten) of alleseter is een dier dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel kan eten om te overleven.
Roofvogels staan aan de top van de voedselpiramide. Dat betekent dat zij andere dieren eten, maar zelf geen dieren als vijand hebben. Het voedsel van roofvogels bestaat vooral uit muizen, konijnen en jonge vogeltjes. Sommige roofvogels, zoals gieren, eten alleen dode dieren.
De langste, bekende voedselketen is gebaseerd op fytoplankton als producent, en telt 10 niveaus.
"Er zijn op de wereld maar twee diersoorten die de mens als prooi zien: een tijger en een ijsbeer. Een bruine beer zal je misschien aanvallen als ze denkt dat je haar jong bedreigt, maar een ijsbeer ziet een mens als prooi en schat in of hij je kan hebben. Als je een ijsbeer tegenkomt, word je bejaagd."
Leeuwen zijn echte vleeseters. Ze eten andere dieren zoals zebra's en buffels, maar ook zwijnen en herten. De leeuwin jaagt. Meestal doen de leeuwinnen dat in een groep en werken ze samen om hun prooi te vangen.
Honger als een walvis
Het grootste dier op aarde, de blauwe vinvis, werkt per dag vier ton aan krill weg. Dat klinkt veel, maar dit dier moet een lichaam van tweehonderd ton voeden, dus vier ton is niet zo'n hoog percentage van zijn totale lichaamsgewicht.
Melk bevat veel lactose, een stofje waar de meeste katten niet mee overweg kunnen. Voor het verteren van lactose is het enzym lactase nodig, oudere katten hebben dit enzym vaak niet meer. Het geven van melk kan een kat daarom behoorlijk ziek maken.
Vijanden
Natuurlijke vijanden heeft de wilde kat enkel als ze nog erg jong is. Kittens vallen wel eens ten prooi aan vossen, marterachtigen en grote roofvogels.
In tegenstelling tot andere kleinere zoogdieren kunnen katten een lang leven hebben. Een kat wordt gemiddeld tussen de dertien en veertien jaar oud. Het komt regelmatig voor dat katten (veel) ouder dan dat worden.
In Azië zijn het vooral Myanmar, Cambodja, Noordoost-China, Noord- en Zuid-Korea, Indonesië, Libanon en Vietnam waar honden als voedsel gebruikt worden. In China worden er 180 miljoen honden per jaar gegeten aanvankelijk gebruikt om pakhuizen te bewaken.
Nederlandse 'hot-dogs' Het slachten van honden en katten is in Nederland verboden. Maar het eten is officieel niet verboden. Als je wil, kun je je eigen hond opeten.
Carnivoren zijn vaak roofdieren. Voorbeelden van carnivoren zijn leeuwen, tijgers, vossen, wolven enz. Katten en honden zijn eigenlijk ook carnivoren.
Volgens de Wet op dierproeven valt onderzoek met ongewervelde dieren, zoals insecten, kreeften en zeesterren, niet onder proefdieronderzoek. De wet beschouwt ongewervelde dieren -die geen ruggengraat hebben- als dieren zonder een (grote) hersencapaciteit, die ook geen stress of pijn ervaren.
In de dierenwereld komt maagdelijke voortplanting, of parthenogenese, voor bij insecten, vissen en sommige reptielen. Bij deze vorm van voortplanting leggen vrouwtjes spontaan eieren, zonder dat daarbij een mannetje in beeld geweest is.