De leerlingen herkennen de leesmanieren: ontspannend, zoekend, scannend, grondig en kritisch lezen.
Welke leesmanieren zijn er ? zoekend lezen: Je zoekt naar een geschikte tekst, of naar bepaalde informatie. scannend lezen: Je kijkt snel waar een tekst over gaat en of hij interessant is om verder te lezen. grondig lezen: Je wilt echt snappen wat je leest en je wilt het onthouden.
Intensief lezen
Je gaat de tekst helemaal lezen en zo nodig zoek je de betekenis van moeilijke woorden op. Je kijkt hoe alinea's met elkaar samenhangen en doorziet zo de structuur van de tekst. Na het lezen van de tekst weet je wat het onderwerp en wat de hoofdgedachte van de tekst is.
Lees de tekst oriënterend, globaal en intensief. Leg verbanden met wat je al kent of weet. Zo onthoud je de informatie beter. Maak schema's en/of samenvattingen en gebruik daarbij sleutel- en signaalwoorden.
In Nieuw Nederlands (2008) worden de volgende zes leesstrategieën aan- geboden: oriënterend lezen, globaal lezen, intensief lezen, kritisch lezen, studerend lezen en zoekend lezen.
Bij het strategisch lezen wordt uitgegaan van twaalf leesstrategieen die expliciet worden aangeleerd. Strategisch spellen hanteert vijf spellingscategorieen: hoor-, lijkt-op-, regel-, weet- en leer- en opzoekcategorie. Voor elke strategie zijn werkbladen ontwikkeld.
Begin met de titel, de inhoudsopgave en het voorwoord. Zo krijg je een idee van wat je kan verwachten. Als er een conclusie in het boek staat, is het handig om deze eerst te lezen. Zo weet je waar de auteur wil eindigen en heb je meteen de rode draad van het boek te pakken.
Globaal lezen: Je leest de inleiding en het slot, en alle 1e en laatste zinnen van een alinea om achter de hoofdzaken te komen. Oriënterend lezen: gebruik je als je snel wilt zien of een bepaalde tekst voor jou interessant of bruikbaar is.
Voor je een tekst gaat lezen, voorspel je waar de tekst over gaat. Je kijkt eerst naar de buitenkant van de tekst: naar de titel, de kopjes en de illustraties. Als je gaat voorspellen, dan denk je alvast na over het onderwerp van de tekst.
Om precies te weten waar de tekst over gaat, moet je die nauwkeurig lezen. Als je nauwkeurig leest: - lees je de tekst met extra aandacht, zin voor zin. - probeer je te begrijpen wat er staat.
Skimmen betekent snel - horizontaal - door de tekst lezen om een algemeen begrip van de inhoud en het nut ervan te krijgen. Scannen betekent snel lezen - verticaal of diagonaal - om afzonderlijke woorden, feiten, data, namen of details op te zoeken.
Tot het technisch lezen wordt ook het expressief lezen gerekend, ook wel voordrachtslezen genoemd. Bij deze leesvorm gaat het erom, dat een leerling een tekst zo goed en zo 'mooi' mogelijk verklankt. Hierbij wordt aandacht geschonken aan zinsmelodie, klemtoon, leestempo en leestoon.
Automatisering. Wanneer een leerling inzicht heeft in het alfabetisch principe, dan is de volgende stap automatisering. Dit houdt in dat het koppelen van letters aan klanken en andersom, zo snel gaat dat je hier niet meer bewust aandacht aan besteedt. Het kost dan geen moeite meer om woorden vlot te lezen.
Functioneel lezen betekent dat de leerlingen niet moeten lezen omdat jij het oplegt, maar omdat ze in een situatie worden geplaatst die het lezen noodzakelijk maakt.
Met actief lezen wordt lezen van de tekst in groepjes bedoeld, waarbij leerlingen in interactie met elkaar bespreken waar de tekst over gaat. Het onderling bespreken van de inhoud van de tekst helpt hen bij het vormen van het begin van een 'mentaal plaatje' van de tekst.
Lezen is dus niet automatisch onthouden wat je leest. Als je reflexen nog storen en je ogen niet optimaal samenwerken met je hersenen is het lezen al lastig genoeg! Je hersenen hebben geen energie en capaciteit meer over om nog meer te doen, zoals begrijpen en onthouden!
Langzaam lezen komt doordat onze ogen de neiging hebben terug te springen naar woorden die ze net gelezen hebben. Deze automatische terugsprongetjes verbeteren het tekstbegrip niet en vertragen de snelheid van lezen enorm. Lees daarom met een pen of vinger!
Nieuwsbegrip XL biedt aan kinderen de mogelijkheid om in te kunnen loggen in een digitale leeromgeving. Zo kunnen kinderen thuis ook aan de slag met de opdrachten. Hoe werkt Nieuwsbegrip? Nieuwsbegrip werkt met actuele onderwerpen die in het nieuws aan de orde zijn.
Als je het onderwerp van een tekst hebt gevonden, kun je jezelf de volgende vraag stellen: Wat wordt er in deze tekst verteld over [onderwerp X]? Wanneer het je gelukt is om het antwoord op deze vraag goed samengevat in één zin te formuleren, dan heb je de hoofdgedachte van de tekst te pakken.
Een leesstrategie is een hulpmiddel dat de lezer kan inzetten om de tekst te begrijpen. Bij begrijpend lezen leren leerlingen strategieën hanteren die ze vóór, tijdens of na het lezen kunnen toepassen. De volgende strategieën blijken essentieel voor een goed verlopend leesproces (Aarnoutse & Verhoeven, 2003):