Hartfalen ontwikkelt zich meestal langzaam na letsel aan het hart. Voorbeelden van letsel zijn onder andere een hartaanval, te veel spanning op het hart door een jarenlange, onbehandelde hoge bloeddruk of een zieke hartklep.
De meest voorkomende oorzaken van hartfalen zijn: hartinfarct; Na een hartinfarct sterft een deel van de hartspier af. Dit deel doet niet meer mee met pompen.
Pijn als gevolg van hartproblemen voelt men gewoonlijk in de borst, maar het kan zich ook ergens tussen de bovenbuik en hals bevinden, inclusief de armen en schouders. U kunt deze pijn als onaangenaam ervaren, maar ook als drukkend, brandend of stekend.
Als een hartspier te weinig zuurstof krijgt, kunt u pijn op de borst krijgen of hartkramp. Dit heet angina pectoris. Vaak komt dit doordat de kransslagader nauwer is geworden.
Roken en alcohol drinken bij hartfalen
Drink dan niet meer dan 1 glas alcohol op een dag en niet iedere dag. Stop met roken als u rookt. Roken zorgt ervoor dat uw hartspier minder bloed krijgt. De gezondheid van uw hart wordt dan snel minder.
Signalen. Een belangrijk signaal van een hartinfarct is een aanhoudende drukkende pijn midden op de borst. Deze beklemmende pijn op de borst gaat vaak samen met: uitstralende pijn naar de linker, soms de rechterarm of beide armen, maar ook naar de schouders, hals, kaak, schouderbladen of maagstreek.
Er zijn verschillende oorzaken van hartfalen. Zo kan hartfalen ontstaan door een hartinfarct of jarenlange hoge bloeddruk. Op deze pagina leggen we uit wat de mogelijke oorzaken zijn van hartfalen.
De hartspier is vergroot, dunner en slapper dan normaal. Het hart vult zich goed met bloed, maar knijpt minder goed. Bij deze vorm van hartfalen heeft het hart iets minder spierkracht dan normaal. Elke hartslag pompt de linkerkamer 41% tot en met 49% van het bloed weg.
Medicijnen bij hartfalen
Bij hartfalen krijg je altijd medicijnen om je hart weer beter te laten werken. De medicijnen verlagen de kans op een ziekenhuisopname of overlijden. Ze ondersteunen het hart, zodat het niet of minder snel achteruit gaat. Hierdoor nemen je klachten af.
Over het algemeen is hartfalen een aandoening die het meest voorkomt bij mensen van 60 jaar en ouder. Toch komt hartfalen ook bij jonge mensen voor, bijvoorbeeld als gevolg van ziekte van de hartspier (cardiomyopathie) of een aangeboren hartafwijking.
Onderzoek wijst uit dat de mediane levensverwachting vijf jaar bedraagt (dan is nog 50% van alle patiënten in leven). Van de patiënten met zeer ernstig hartfalen overlijdt bijna 90 procent binnen een jaar.
Tijdelijk hartfalen bestaat ook. In dat geval is er bijvoorbeeld sprake van een afwijking aan de hartklep, een ritmestoornis, vernauwingen van de kransslagaders of een acuut hartinfarct. Als deze aandoeningen goed worden behandeld, kan het hartfalen verdwijnen of minder worden.
Onderzoek bij hartfalen
Op basis van je klachten kan de huisarts vermoeden dat je hartfalen hebt. Er is dan meer onderzoek nodig. Dit bestaat vaak in eerste instantie uit een ECG (hartfilmpje) en bloedonderzoek. Als hierbij afwijkingen worden gevonden, is aanvullend onderzoek nodig.
De cardioloog maakt een echo van je hart. De echo (echocardiogram) van het hart bepaalt met zekerheid of je hartfalen hebt. Een echo meet ook de knijpkracht (ejectiefractie) van het hart. De knijpkracht geeft aan hoeveel bloed er bij het samentrekken van het hart wordt uitgepompt.
Het advies is om bij hartfalen in de eerstelijnszorg te streven naar de maximale dosering van de ACE-remmer of ARB en β-blokker, omdat patiënten met hartfalen die hoge doseringen van deze middelen verdragen, de beste prognose hebben.
Klachten door zuurstoftekort Klachten die mogelijk op zuurstoftekort wijzen zijn: onrust, kortademigheid, hoofdpijn, prikkelbaarheid, hartkloppingen, sufheid en slecht in slaap komen.
Te weinig zuurstof in het bloed kan leiden tot klachten als benauwdheid, moeheid, verwardheid en onrust. Neem contact op met je huisarts als je deze symptomen ervaart.
Hartfalen kan voorkomen in één harthelft of in beide harthelften: Indien de linker harthelft onvoldoende pompt, raken de bloedvaten van de longen overvol waardoor stuwing en vochtophoping ontstaan en kortademigheid en kriebelhoest kunnen optreden.
Andere klachten kunnen zijn: koude handen en voeten. ritmestoornissen. opgeblazen gevoel en een moeilijke stoelgang.
Met een ECG wordt de elektrische activiteit van het hart in kaart gebracht en kunnen onze cardiologen in een vroeg stadium hartproblemen analyseren. Bij hartproblemen kunt u o.a. denken aan hartfalen, hartritmestoornissen of zuurstof tekort van de hartspier (angina pectoris, hartinfarct).
Vaak plassen`s nachts; het hart hoeft 's nachts vaak minder hard te werken waardoor het bloed weer beter weggepompt wordt. Er stroomt meer bloed door de nieren waardoor je vaker moet plassen. Minder gaan plassen; dit komt door de slechtere doorbloeding van de nieren.