Bij een intramusculaire injectie is er een risico op het ontstaan van een invaliderend spierhematoom en dit wordt daarom beschouwd als een ingreep met een bloedingsrisico waarvoor de cumarinebehandeling kortdurend moet worden onderbroken, danwel het antistollingsniveau moet worden aangepast.
Complicaties/Bijwerkingen
Ontstekingen op de plaats van injectie. Allergische reactie op het toegediende medicijn. Weefselbeschadiging bij patiënten die vaak geïnjecteerd worden.
Bij een intramusculaire injectie wordt de vloeistof direct in de spier geïnjecteerd. Voorkeur is om daarbij grote spieren te gebruiken. Omdat injecteren in een gespannen spier pijnlijk is, en de kans op nabloedingen vergroot, is het belangrijk dat de cliënt zich van tevoren ontspant.
- Aanprikken van de grote beenzenuw bij injecteren in de bil aan de rugzijde. Dit kan leiden tot gevoelloosheid en/of uitvalsverschijnselen. Juiste plaatsbepaling is zeer belangrijk.
Somatische pijn ontstaat door weefselschade in de huid, spieren of botten. Deze vorm kenmerkt zich meestal door een scherp, stekend of kloppend gevoel van pijn. Somatische pijn is in tegenstelling tot viscerale pijn duidelijk aan te wijzen.
Beschadigd kraakbeen kan daardoor niet opnieuw aangroeien. Dit is in een studie uit 2016 aangetoond. Onderzoekers concludeerden dat het zelfherstel van kraakbeen stopt op het moment dat de botten zijn uitgegroeid.
op de injectieplek mogen geen littekens of zwangerschapsstrepen zitten. als u op korte termijn geopereerd wordt aan uw buik of bovenbeen, mag u op deze plek niet injecteren. u kunt geen injectie plaatsen op plaatsen waar u een vochtophoping (oedeem), trombose, verlammingsverschijnselen of zichtbare bloedvaten heeft.
Voor een intramusculaire injectie worden bij voorkeur naalden van een lengte van 25 mm (1 inch) gebruikt. Onderzoek laat zien dat bij gebruik van kortere naalden de injectie vaak niet intramusculair terecht komt. Voor subcutane injecties zijn naalden met een lengte van 16 mm (5/8-inch) het meest geschikt.
Het voorgeschreven medicijn wordt (zo nodig) opgelost en opgetrokken in een spuit. Vervolgens wordt het medicijn loodrecht in een spier gespoten.
#9: Masseer de huid niet na de injectie
Er zijn aanwijzingen dat masseren van de huid na de injectie de opname van de insuline kan beïnvloeden. Daarom wordt dit afgeraden.
Subcutane injecties worden toegediend in het onderhuidse vetweefsel, waar de vloeistof langzaam wordt opgenomen. Intramusculaire injecties gaan direct in het spierweefsel en de vloeistof komt snel in de bloedsomloop.
De pneumokokkenprik doet het meeste pijn, bevestigt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Dat komt vermoedelijk doordat de oplosvloeistof een irriterende component bevat. Maar ook de dikte en lengte van de naald kunnen een rol spelen.
Plaats van injecteren kan zijn: de bil, bovenste buitenste bilkwadrant; het been, middelste derde gedeelte van het bovenbeen aan de buitenzijde; de arm, bovenste derde gedeelte van de bovenarm aan de buitenzijde.
Het voorgeschreven medicijn wordt (zo nodig) opgelost en opgetrokken in een spuit. Vervolgens wordt het medicijn in een huidplooi ingespoten onder een hoek van 45 à 60.
Spuit niet steeds op dezelfde plaats. Dit stimuleert de vorming van onderhuids littekenweefsel. Daardoor wordt de insuline trager en slechter opgenomen. Houd de naald zo stil mogelijk om blauwe plekken te voorkomen.
Houd de huid strak. Prik 2/3 van de naald in een snelle vloeiende beweging loodrecht in de gekozen injectieplaats. Trek 5 seconden aan de zuiger, om te kijken of u niet in een bloedvat zit. Als u bloed optrekt, stop dan met injecteren en herhaal bovenstaande handelingen op een andere injectieplaats.
Het desinfecteren van de huid voorafgaand aan een s.c. of i.m. injectie bij chirurgische patiënten helpt niet om infecties te voorkomen, en is dan ook niet aanbevolen.
In het bloed is een kleine hoeveelheid transporteiwit aanwezig die ervoor zorgt dat B12 opgenomen wordt in behoeftige lichaamscellen. Subcutaan injecteren is een injectietechniek waarbij de vitamine B12 in onderhuids weefsel in de bloedbaan wordt gespoten. Een geschikte plek hiervoor in bijvoorbeeld de buik.
De aanwezige luchtbel in de injectiespuit niet verwijderen; deze zorgt ervoor dat alle vloeistof wordt geïnjecteerd. Na volledige injectie zal deze luchtbel de ruimte in de naald opvullen zodat alle werkzame stof toegediend wordt. De lucht die in de spuit aanwezig is, kan geen schade aanbrengen.
Voor een intramusculaire injectie geldt dat er maximaal vijftien millimeter vloeistof mag worden ingespoten. Bovendien moet rekening worden gehouden met de algemene lichamelijke toestand van de zorgvrager.
Ook kan beter niet in verlamde ledematen worden gespoten, aangezien de doorbloeding daar doorgaans minder goed is. Bij het toedienen van insuline is het van groot belang om de plaats van injectie per keer te wisselen.
Ons lichaam kan zichzelf goed herstellen. Denk aan botbreuken en wondjes. Ons eigen lichaam doet dit door op de juiste plek en op het juiste moment en in de juiste hoeveelheid zogenaamde signaalstoffen af te geven.
Voedingsmiddelen gemaakt van vlees of vis, zoals bouillon en gelatine bevatten veel collageen. Een portie bouillon van 200ml getrokken van botten, bevat ongeveer 4 gram collageen. Ook de huid van vis bevat veel collageen. Als je bijvoorbeeld sardines, ansjovis of makreel met huid eet krijg je collageen binnen.
De proliferatiefase begint als de acute fase is beëindigd, wat ongeveer 1 tot 3 dagen na het oplopen van de weefselbeschadiging zal zijn. Totaal zal de proliferatiefase ongeveer 21 dagen duren. In deze fase maakt het lichaam nieuwe cellen en andere stoffen die het herstel bevorderen aan.