Zeebeving is helemaal juist. Het is bovendien een woord dat al lange tijd voorkomt, ook al is het inmiddels wat verouderd. Een zeebeving (of: tsunami) is een (aard)beving die onder de zee plaatsvindt. Zeebeving komt al lange tijd voor in het Nederlands.
Een tsunami is een vloedgolf veroorzaakt door een krachtige aardbeving onder zee. Het woord tsunami komt uit het Japans en is een samenvoeging van tsu (haven) en nami (hoge golf). Op 11 maart 2011 veroorzaakte een zeer zware aardbeving buiten de kust bij Japan een verwoestende tsunami.
Hoe ontstaat een tsunami? Het begint vaak met een enorme aardbeving op zee (ook wel zeebeving). Door de schok van de aardbeving ontstaat er een golf en door nieuwe trillingen wordt dit water met een hele hoge snelheid weggeduwd, ook richting de kust.
Een sterke aardbeving is ook een waarschuwing dat er misschien een tsunami op komst kan zijn. En als de zee zich terug trekt, betekent dit dat er een grote golf aan komt. Veel mensen werden verrast door het water omdat ze niet wisten wat een tsunami was. Behalve een waarschuwingssysteem is dus ook voorlichting nodig.
Op volle zee is een tsunami nauwelijks waarneembaar, want vanwege zijn golflengte van enkele honderden kilometers is de golf zelden meer dan een halve meter hoog.
Mogelijkheid van een tsunami aan de Noordzee
De plaattektonische situatie in de Atlantische Oceaan maakt zeer zware zeebevingen onmogelijk - in tegenstelling tot in de Indische en Grote Oceaan.
Het water vooraan in de golf zakt als het ware naar achter, bovenop het water dat volgt, waardoor de golf steeds hoger en hoger wordt. Langs de kust van de Noordzee is het onwaarschijnlijk dat een tsunami kan voorkomen. De Noordzee is een ondiepe zee, waardoor de golven geen grote snelheid kunnen halen.
De kans dat een tsunami in Nederland voorkomt, is gelukkig heel erg klein. Voor een tsunami heb je naast een ondergrondse zeebeving namelijk ook veel zeewater nodig. De Noordzee is voor een zee erg ondiep.
Langs de Nederlandse (zuid)westkust worden in de vroege ochtend van 29 mei 2017 plotseling enkele opvallend hoge golven waargenomen. Het betrof een meteo-tsunami, een vloedgolf opgewekt door een weerkundig verschijnsel.
Op zondag 26 december 2004 vond een zeer zware zeebeving plaats in de Indische Oceaan, die een vloedgolf veroorzaakte die zich in verschillende richtingen over de Indische Oceaan verplaatste met ongeveer 230.000 doden als gevolg. De catastrofe wordt gezien als een van de ergste natuurrampen in de recente geschiedenis.
De korst van de aarde bestaat uit platen die langzaam bewegen. Als de platen op de bodem van de zee hard tegen elkaar duwen, ontstaat een zeebeving. Net als bij een aardbeving gaat de grond schudden, waardoor het water gaat bewegen en er een grote golf kan ontstaan. Midden op zee merk je vaak niets van zo'n golf.
De meeste tsunami's ontstaan als gevolg van een zeebeving: een aardbeving op de zeebodem. Maar niet elke zeebeving veroorzaakt uiteindelijk een tsunami. Daarbij is het van belang hoe de betreffende aardplaten bij zo'n beving op de zeebodem ten opzichte van elkaar bewegen.
De Japanse meteorologische dienst vaardigde een tsunamiwaarschuwing uit voor de prefecturen Fukushima en Miyagi en voorspelde golven tot een meter hoog. Bewoners werden opgeroepen uit de buurt van de kust te blijven. Een tsunami van 20 centimeter bereikte uiteindelijk de haven van Ishinomaki (Miyagi).
Doordat langs de randen van de Grote Oceaan en de Indische Oceaan veelvuldig aard- en zeebevingen voorkomen zien we hier de meeste tsunami's. In de Atlantische Oceaan komen dit soort zeer zware zeebevingen niet voor en ook aan de zuidelijke Noordzeekust is de kans op tsunami's heel gering.
Een tsunami is op de oceaan niet extreem hoog. Twee uur na de aardbeving had de tsunami van 26 december 2004 op de oceaan een maximale hoogte van ongeveer 60 cm (figuur 4). Gewone windgolven kunnen vele malen hoger zijn.
Een andere bedreiging waar de wereld sinds 26 december 2004 zich van bewust is, is een tsunami. Deze vloedgolf kan in het ergste geval tientallen meters hoog worden en voor een enorme ravage zorgen. Hoe groot de kans is dat Thailand nogmaals door een tsunami van deze omvang getroffen wordt is niet te voorspellen.
De kans dat Nederland getroffen wordt door een tsunami is uiterst klein. Een zware aardbeving in de Noordzee is zeer onwaarschijnlijk. Mocht die toch plaatsvinden dan is de Noordzee te ondiep om een hoge tsunami te laten ontstaan. Waarschijnlijk is een halve meter het maximum.
Het duurt alles bij elkaar bijna 3 minuten, wat uitzonderlijk lang is. Mede daardoor hebben veel bewoners filmpjes gemaakt: toen ze de eerste bevingen voelden, moest de grote klap nog komen. Figuur 2: Principe van een tsunami: hoe dichter bij de kust en hoe ondieper de zee, des te hoger de golf.
In Thailand sterven 8000 mensen, waaronder veel toeristen. Onder de slachtoffers zijn ook 36 Nederlanders. Tweede Kerstdag is het precies tien jaar geleden. Tijd voor een terugblik op de tsunami, een van de ergste natuurrampen uit de geschiedenis.
- De vermoedelijke eerste: 6000 à 6200 v. Chr. De eerste tsunami waarvan sporen zijn teruggevonden, sloeg toe aan de oostkust van Schotland, zuidwest-Noorwegen en op de Shetland-eilanden. Oorzaak was een onderzeese aardverschuiving in het Storegga-gebied, 100 kilometer uit de kust van zuidwest-Noorwegen.
Hoewel de snelheid van een tsunami sterk vermindert bij de kust, kan de snelheid nog erg hoog zijn. Door de lange golflengte trekt een tsunami zich niet zo snel terug als een gewone golf. Het water stijgt vijf à tien minuten, waardoor de enorme overstromingen veroorzaakt worden voordat het zich langzaam terugtrekt.
5a (muis naast beeld): Golfhoogte van de tsunami van 11 maart 2011 op de Grote Oceaan. Tsunami's zijn in de diepe oceaan vaak niet meer dan een meter hoog en worden er daardoor niet of nauwelijks opgemerkt; in ondiepe kustwateren neemt de golfhoogte sterk toe. (Bron: NOAA Environmental Visualization Laboratory).
Door een zeebeving ontstond op 26 december 2004 voor het Indonesische eiland Sumatra een enorme vloedgolf, een tsunami. Die trof grote delen van de kusten van Azië en Oost-Afrika. Naar schatting stierven hierdoor 280.000 mensen.