Kommagetallen worden ook wel decimale getallen genoemd. 4 is dus geen decimaal getal, maar 4,2 wel. De cijfers achter de komma noem je decimalen. 7,21 is een getal met 2 cijfers achter de komma, dit is dus een getal met 2 decimalen.
Je kunt getallen op verschillende manieren afronden. Voorbeelden zijn een heel getal, op 1 decimaal of twee getallen achter de komma. Bij een heel getal komt er geen kommagetal. 1 decimaal is op 1 getal achter de komma, bij twee logischerwijs maar twee getallen.
Decimale getallen kunnen we schrijven als breuken. Om een decimaal getal in een breuk om te zetten, moeten we de decimalen boven hun plaatswaarde zetten. Bijvoorbeeld: in 0,6 staat er een zes op de plaats van de tienden, dus zetten we de 6 boven de 10 om de gelijkwaardige breuk te maken, 6/10.
Getallen in het decimale stelsel worden genoteerd met behulp van de tien cijfers: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9.
Het woord decimaal is afkomstig van het Latijnse decima, tiendelig, afgeleid van decem, tien. Als bijvoeglijk naamwoord betekent het tiendelig. Het meest bekend is het woord als bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord talstelsel, waardoor het decimaal talstelsel van andere talstelsels wordt onderscheiden.
Kommagetallen worden ook wel decimale getallen genoemd. 4 is dus geen decimaal getal, maar 4,2 wel. De cijfers achter de komma noem je decimalen. 7,21 is een getal met 2 cijfers achter de komma, dit is dus een getal met 2 decimalen.
Als je wilt afronden op n decimalen, moet je kijken naar het eerstvolgende decimaal (n + 1). Als dit getal een 4 of lager is, rond je af naar beneden. Als dit getal een 5 of hoger is, rond je af naar boven.
-42567,00006 bestaat uit 5 decimalen namelijk 0, 0, 0, 0 en 6. Dus een decimaal getal is een getal dat decimalen bevat, het aantal decimalen is het aantal cijfers achter de komma.
Een talstelsel, getallenstelsel of getallensysteem is een wiskundig systeem om getallen voor te stellen. Oorspronkelijk was een talstelsel een systeem om te tellen. Omdat tellen het opnoemen van (natuurlijke) getallen inhoudt, kwam vanzelf de manier van noteren van die getallen aan de orde.
De periode begint onmiddellijk na de komma. We spreken dan van een zuiver repeterende decimale vorm. De decimale vorm is onbegrensd. Een cijfer blijft steeds terugkomen: 3 noemen we de periode.
In Nederland en België wordt een komma gezet tussen 'hele getallen' en decimalen (die niet voor niets ook wel 'de cijfers achter de komma' genoemd worden). Het decimaalteken wordt gebruikt in geldbedragen, maar ook in andere getallen. Voorbeelden: (1) Jan Douwe is 1,96 m lang.
Je wilt 3/5 als decimaal getal (kommagetal) schrijven. Dat kan op twee manieren: 3/5 = 6/10 = 0,6 . Met de rekenmachine: levert meteen 0,6 op.
Als je de teller van 3⁄4 deelt met de noemer ( 3 : 4 = ) dan is deze breuk gelijk aan het kommagetal 0,75. In dit geval is de breuk 3⁄4 dus gelijk aan het kommagetal 0,75.
Als je 4,2251 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,23. Als je 4,2249 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,22. Als je 4,2249 moet afronden op 3 decimalen, rond je het af naar 4,225. Als je 6,2 moet afronden op gehele getallen, rond je het af naar 6.
Als je een getal moet afronden, let dan alleen op het eerstvolgende cijfer dat je weglaat. Als dat cijfer lager is dan 5, rond je omlaag af. Is dat cijfer 5 of hoger, rond je omhoog af. Alle volgende cijfers zijn niet van belang.
De Maya gebruikten een (gemengd) positiestelsel dat gebaseerd is op het grondtal 20. Hun getalsysteem gebruikte een soort cijfers die werden samengesteld uit punten en strepen. De cijfers vormden daarmee een soort additief stelsel.
Zo zijn er talstelsels als het binaire talstelsel (tweetallig talstelsel), het sexagesimale talstelsel (zestigtallig talstelsel) en hexadecimale talstelsel (zestientallig talstelsel). Wij gebruiken het decimale talstelsel (tientallig talstelsel).
Alle talstelsels hebben een nul (0). Het grootste cijfer in een talstelsel is (grondtal - 1), omdat de nul ook meetelt als cijfer. Zo is het grootste cijfer in het decimale stelsel een 9 (decem = 10), in het octale stelsel een 7 (octo = 8) en in het binaire stelsel een 1 (bi = 2).
Natuurlijke getallen
Dit zijn alle getallen die hoger of gelijk zijn aan 0 zonder decimalen achter de komma, zoals: 0, 1, 2, 3, ... De getallen 193 en 12.451.015 zijn bijvoorbeeld ook natuurlijke getallen.
Het getal pi is nu bekend tot 1,24 biljoen cijfers achter de komma. De berekening van pi vergde 400 uur rekentijd op een supercomputer. Het oude record – daterend uit 1999 – stond op ruim 206 miljard decimalen.
In een kommagetal staan achter de komma eerst de tienden, dan de honderdsten dan de duizendsten enzovoort. 8,6 betekent dus 8 helen en 6 tienden.
Dan krijgen we andere reeksen van ronde getallen: 5, 10, 15, 20, 25, 30, 35, … 100, 200, 300, 400, … Wat als rond getal geldt, hangt af van de schaal die je kiest om met aantallen en hoeveelheden te werken.
Om van een percentage naar een breuk of decimaal te gaan, kun je het percentage delen door 100. Dus 43% = 43 / 100 43/100 43/100 = 0,43. Andersom kan dit ook: Het kommagetal 0,5 hoort bij een percentage van ⋅ 100 0,5 \cdot 100% 0,5⋅100 = 50%.
Het meest gebruikelijk is om met drie cijfers achter de komma te werken. mits die mate van nauwkeurigheid gerechtvaardigd is gegeven je meetprocedure. Zet een 0 voor de punt of komma als het ook een andere getal zou kunnen zijn. Kan het alleen een 0 zijn (zoals bij p-waarden) dan kan die worden weg gelaten.