Je kunt dan van die getallen alvast heel makkelijk de wortel trekken. 1, 4, 9, 16, 25, 36, 49, 64, 81, 100, 121, 144, 169, 196, 225, 256, 289, 324, 361 en 400. Wat is 289 ? 289=17 .
Het nemen van een vierkantswortel van een getal is dan ook het tegenovergestelde van het kwadraat nemen van een getal. Zo is 3 in het kwadraat bijvoorbeeld 9 (32 = 9), dus de vierkantswortel van 9 is 3. In symbolen is dit √9 = 3. Het "√" -symbool laat hier zien dat je te maken hebt met een vierkantswortel.
Voor het bepalen van de vierkantswortel van een geheel getal, kun je het gehele getal delen tot je een antwoord krijgt dat hetzelfde is als het getal waar je het gehele getal door deelt. Bijvoorbeeld: 16 gedeeld door 4 is 4, en 4 gedeeld door 2 is 2, enz.
Het getal in de wortel is de uitkomst van 2 dezelfde getallen die je vermenigvuldigt. √400 is 20, want 20 × 20 = 400.
Dus: √144 = 12.
Square root of 961 is 31.
De wortel berekenen van een bepaald getal zoals 9 of 16? De wortel van 9 is 3, zoals de wortel van 16 = 4.
Worteltrekken is het omgekeerde van kwadrateren. Het kwadraat van vijf is '5 tot de macht 2' = 25. Het omgekeerde is de wortel van 25 = 5. De wortel is een getal dat te maken heeft met de oppervlakte van een vierkant en de zijde van dat vierkant.
13 ≈ 3,6 . Je kunt wortels ook schatten.
De wortel uit een getal is altijd positief.
Omdat er uit een kwadraat geen negatief getal kan komen, kan een wortel van een negatief getal dus niet bestaan. Als je √(-3) wil uitrekenen dan zoek je het getal dat keer zichzelf -3 oplevert. Maar dat bestaat niet.
√4 = 2. Want: 2 x 2 = 4. Voor worteltrekken is het dus handig om veel kwadraten te kennen. De wortel van een getal is dus het getal waarvan het kwadraat gelijk is aan dat getal.
De breuk 2⁄5 is dus gelijk aan 40%, het percentage dat bij de strook uit het voorbeeld hoort.
Machten zijn een vorm van rekensommen die te maken hebben met vermenigvuldigen. Je vermenigvuldigt het getal een aantal keer met zichzelf. Een voorbeeld daarvan is dus dat 5 2 hetzelfde is als 5 x 5 = 25. Het getal 2 wordt hier dan ook wel de exponent genoemd.
Zelfstandig naamwoord. De vierkantswortel van 121 is elf.
√1 = 1, want 12 = 1 x 1 = 1. √9 = 3, want 32 = 3 x 3 = 9. √196 = 14, want 142 = 14 x 14 = 196. Leer de kwadraten en de wortels uit het hoofd.
We can express the square root of 50 in different ways: Decimal form: 7.071. Radical form: √50 = 5√2.
Je schrijft een wortel met het teken √. Een som schrijf je op als: √25=5. Je spreekt dit uit als 'wortel 25' of als 'vierkantswortel 25'. Een wortel is namelijk het tegenovergestelde van een kwadraat, maar er bestaan ook machtswortels!
Wortel 3 is het positieve reële getal dat vermenigvuldigd met zichzelf het getal 3 oplevert. Het heeft een waarde van ongeveer 1,73205 en wordt wel de hoofdwaarde van wortel 3 genoemd, om verwarring te voorkomen met het negatieve getal (ongeveer -1,73205) dat gekwadrateerd ook 3 geeft.
Maar je kan dit schrijven als de vierkantswortel van-- en in plaats van 100, 100 is hetzelfde als 10 keer 10. En nu weet je, de vierkantswortel van iets keer zichzelf, dat geeft gewoon dat iets. Dit is gewoon gelijk aan 10. De vierkantswortel van 100 is dus 10.