De verleden tijd van beleven is 'beleefde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft beleefd'.
[ov] meemaken. het ervaren van iets vb: ik hoop dat ik dit nog mag beleven! Synoniemen: meemaken ondergaan doormaken het op een bepaalde manier voelen vb: ik beleefde de oorlog als een ...
aantreffen, beleven, ervaren, gewaarworden, ondervinden, stoten op, stuiten op, vinden, voelen. lijden (ww) : beleven, doorleven, ervaren, gevoelen, gewaarworden, hebben, krijgen, meemaken, ontmoeten.
ik beloofde, wij beloofden. ik heb beloofd. de beloofde maatregelen.
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord.
Voltooide deelwoorden maken deel uit van samengestelde werkwoordstijden. De voltooide tijd wordt gevormd door de persoonsvorm van het hulpwerkwoord hebben of zijn en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. We hebben tot vijf uur gewacht.
De medeklinkers uit 't kofschip, dus de t, k, f, s, ch en p, helpen je te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd. De uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam (= het hele werkwoord zonder de uitgang -en) eindigt op een van die medeklinkers uit 't kofschip.
Als het nog bezig is en de zin dus in de onvoltooid tegenwoordige tijd staat, dan is het verhuist. Hij verhuist naar Brussel. Als het de voltooid tegenwoordige tijd of de voltooid verleden tijd is, dan is het verhuisd. Hij is gisteren verhuisd.
't Kofschip (met als varianten 't fokschaap en recentelijk in NT2-onderwijs soft ketchup) is een ezelsbruggetje om te bepalen hoe de onvoltooid verleden tijd en het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden volgens de Nederlandse spelling geschreven moeten worden.
lopen - ik heb gelopen. zien - ik heb gezien. staan - ik heb gestaan. gaan - ik ben gegaan.
Zwakke (of regelmatige) werkwoorden krijgen in de verleden tijd -te of -de achter de stam en het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d: stoppen - stopte - gestopt; steunen - steunde - gesteund.
De verleden tijd wordt zoals gezegd vaak gebruikt om een situatie te beschrijven die zich voor het moment van spreken of schrijven heeft afgespeeld. (10) Irene werkte gisteren in Delft. (11) Als kind woonde ik in Oudewater. Daar ging ik naar school en zat ik op volleybal.
Het voltooid deelwoord van beloven is beloofd, maar de persoonsvorm van de tweede en derde persoon enkelvoud is belooft.
Het tegenwoordig deelwoord is een vorm van het werkwoord. Het wordt gevormd door aan de infinitief -d of -de toe te voegen. Tegenwoordige deelwoorden kunnen ook als bijvoeglijk naamwoord en als zelfstandig naamwoord gebruikt worden.
Regelmatige werkwoorden (regular verbs) zijn werkwoorden die volgens de standaard manier worden vervoegd. In de verleden tijd komt er dan –ed achter het werkwoord, zoals de werkwoorden work (worked) en play (played) .
De verleden tijd van slapen is 'sliep'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geslapen'.
echoën: ik echo, jij/hij/zij echoot, echode(n), geëchood.
Wat is de verleden tijd van groeien? De verleden tijd van groeien is 'groeide'. Het voltooid deelwoord is 'is gegroeid'.