Zoek eerst het gezegde en het onderwerp. Zet wie of wat voor het gezegde en het onderwerp en maak er zo een vraag van. Als er een antwoord op je vraag is dan is dat het lijdend voorwerp.
Het lijdend voorwerp is degene die of datgene wat de werking van het werkwoord direct ondergaat. Een andere naam voor het lijdend voorwerp is daarom direct object. In bijvoorbeeld 'Ik koop een fiets' 'ondergaat' een fiets direct de werking van het werkwoord kopen.
Nee, dat is niet mogelijk. Het lijdend voorwerp staat namelijk altijd in een andere naamval dan het onderwerp. (In het Nederlands zijn er wel naamvallen, maar die zijn niet erg duidelijk te zien.)
Het lijdend voorwerp = wie / wat + onderwerp + gezegde. Als de zin een naamwoordelijk gezegde heeft, dan is er geen lijdend voorwerp. Een zin kan dus alleen een lijdend voorwerp hebben als het een werkwoordelijk gezegde heeft.
Zoek eerst het gezegde en het onderwerp. Zet wie of wat voor het gezegde en het onderwerp en maak er zo een vraag van. Als er een antwoord op je vraag is dan is dat het lijdend voorwerp.
In een zin met een naamwoordelijk gezegde staat nooit een lijdend voorwerp. Als het wederkerend voornaamwoord (zich) niet noodzakelijk hoort bij een werkwoord, is het een lijdend voorwerp. Hij schaamt zich zich = deel van het werkwoordelijk gezegde ( je kunt een ander niet schamen.)
Het lijdend voorwerp herkennen
Het lijdend voorwerp (lv) kun je vinden door de volgende vraag te stellen: lijdend voorwerp: wie/wat + gezegde + onderwerp?
Het lijdend voorwerp hangt samen met het onderwerp en het gezegde in de zin. Een zin heeft alleen een lijdend voorwerp als het uit een werkwoordelijk gezegde bestaat. Dus niet elke zin heeft een lijdend voorwerp.
Soms is er in de zin geen lijdend voorwerp aanwezig, maar wel een meewerkend voorwerp. Dat is in twee situaties het geval: als de zin een naamwoordelijk gezegde heeft en als je te maken hebt met een lijdende (of passieve) zin.
De bijvoeglijke bepaling (bvb) is altijd een deel van een zinsdeel en vertelt iets over een zelfstandig naamwoord en hoort daar ook bij. Let op: Als het zinsdeel begint met een lidwoord maakt dat geen deel uit van de bijvoeglijke bepaling.
Het lijdend voorwerp komt alleen voor bij werkwoorden die iets doen. Het lijdend voorwerp is altijd de "iets" of "iemand" die gedaan wordt.
Het onderwerp van de zin drukt ofwel uit wie of wat iets doet of overkomt, ofwel wie of wat iets is. De rest van de zin zegt iets over het onderwerp. In de zin 'Dat boek is dik' bijvoorbeeld is dat boek het onderwerp: dat boek is iets, namelijk 'dik'.
Gebruik van er
Dit kan zijn als verwijswoord of als onderwerp. Eigenlijk betekent 'er' hetzelfde als 'daar'. Het is eigenlijk een verzwakte vorm van dit woord. Wanneer 'er' als plaatsaanduiding wordt gebruikt, verwijst het naar een plaats waarvan je weet over welke plaats het gaat.
Het onderwerp is het zinsdeel dat de zelfstandigheid aanduidt waarover het gezegde iets uitdrukt, bijvoorbeeld wie of wat de handeling verricht. Het onderwerp van de zin bepaalt ook de persoon (eerste, tweede, derde) en het getal (enkelvoud of meervoud) van de persoonsvorm.
Een meewerkend voorwerp is degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen. In de zin 'De zon geeft ons energie' is ons het meewerkend voorwerp. Het meewerkend voorwerp is vaak de 'ontvangende partij'. Het gaat om een bepaald soort indirect object.
Accusatief - lijdend voorwerp
De vierde naamval of de accusatief gebruik je voor het lijdend voorwerp in de zin. Het lijdend voorwerp vind je door de volgende vraag te stellen: Wie/wat + gezegde + onderwerp? We passen dit toe op onze vierde zin: Tina besucht den Pinguin oft im Zoo.
Het lijdend voorwerp staat in de 4e naamval.
Een bvb zegt iets over een zn; een bwb zegt iets over het gezegde. Een bvb is een deel van een zinsdeel; een bwb is een zelfstandig zinsdeel. Een bwb kun je voor de persoonsvorm plaatsen zonder de betekenis van de zin te veranderen, bij een bvb kan dat niet.
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat een eigenschap of toestand van een ander woord benoemt. In 'de rode auto' is rode een bijvoeglijk naamwoord. Dat geldt ook voor rood in 'De auto is rood.
Ballspielverein Borussia 09 e. V. Dortmund (kortweg Borussia Dortmund of BVB) is een Duitse voetbalclub uit Dortmund, Noordrijn-Westfalen. De club heeft ook een handbal- en tafeltennisafdeling.
Er zijn twee soorten voorwerpen:
het lijdend voorwerp (COD) het meewerkend voorwerp (COI).
Je kunt voor een meewerkend voorwerp aan, voor (soms van/bij) zetten; als dat woord er al staat moet je het weg kunnen laten. Ik geef (aan) jou een cadeau. Ronaldo pakt (bij/van) Messi de bal af. Ik heb (voor) haar een verrassing meegenomen.
Het meewerkend voorwerp (mv) kun je vinden door de volgende vraag te stellen: meewerkend voorwerp: aan/voor wie + (werkwoordelijk) gezegde + onderwerp + (lijdend voorwerp)?