Wens of voorkeur. In de deze betekenis combineer je zou(den) vaak met graag of liever en eventueel nog willen, kunnen of moeten. Zij zouden graag naar Parijs (willen) gaan. Je zou minder moeten roken.
Hoewel we de verleden tijd van zullen (zouden) gebruiken, spreken we over hypothetische situaties in het heden of in de toekomst. Voor hypothetische situaties in het verleden gebruiken we de hypothetische verleden tijd.
Vervoeging: ik zal, je zult / je zal, u zult / u zal, hij zal, wij zullen. ik zou, wij zouden.
Taalhandeling: iets beleefd vragen (= verzoeken) Zou + infinitief modaal werkwoord + infinitief : 3 werkwoorden! Gewoon verzoek: Kan je komen? Wil je dat doen? Beleefd verzoek: ZOU je KUNNEN komen?
Het woord zouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Het woord zou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Gebruik wij als er nadruk op ligt: 'Wij zijn verantwoordelijk voor de juiste afhandeling van klachten. ' Gebruik we als er niet zo veel nadruk ligt op het woord: 'Zoals we hebben afgesproken', 'Als u graag gebeld wilt worden, nemen we contact met u op. '
Het zou fijn zijn als jij me even wilt helpen. Het zou fijn zijn als jij me even wil helpen. Je wil wordt in Nederland door sommige mensen 'informeler' genoemd, met andere woorden: ze vinden het minder netjes klinken.
We gebruiken zullen + infinitief: voor een belofte of een voorstel. om te benadrukken dat iets zeker zal gebeuren. om te zeggen dat iets waarschijnlijk zal gebeuren (door de waarschijnlijkheid expliciet te vermelden)
de onvoltooid verleden toekomende tijd, o.v.t.t. (het futurum praeteriti): ik zou snurken, ik zou blijven; de voltooid verleden toekomende tijd, v.v.t.t. (het futurum exactum praeteriti): ik zou gesnurkt hebben, ik zou gebleven zijn.
Gaan in combinatie met hebben of zijn is standaardtaal in België. Dat gebruik komt vooral in spreektaal voor. In Nederland komt die combinatie ook wel in spreektaal voor, maar ze wordt er niet als standaardtaal beschouwd. Standaardtaal in het hele taalgebied is zullen of de tegenwoordige tijd.
Zou u is het gebruikelijkst: 'Zou u mij willen helpen? ' Zoudt u is verouderd: het komt formeel over. Zoudt is een verouderde persoonsvorm die van oorsprong bij het persoonlijk voornaamwoord gij hoorde: het was gij kwaamt en gij wildet (met een -t), dus ook gij zoudt.
Het Konjunktiv is eigenlijk de zou-vorm. Daarmee kun je ook een mogelijkheid aangeven. Bijvoorbeeld: 'Hij zou over die muur kunnen klimmen' wordt 'Er könnte über die Mauer klettern'. Het woordje 'zou' zit hier dus in het werkwoord: 'könnte' betekent 'zou kunnen'.
Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal.
(zal, zou, zoude). als trefwoord met bijbehorende synoniemen: zullen (ww) : dienen, hebben, moeten, mogen.
Meestal gaat het om je zult/zal of het/er zal, vaak in combinatie met maar. (1a) Het zal je kind maar wezen. (3a) Je zult maar net op die brug gereden hebben! In Nederland wordt in zulke zinnen in plaats van zal ook weleens zou gebruikt, maar een niet te verwaarlozen groep taalgebruikers keurt dat gebruik af.
De plaats van niet in de zin is afhankelijk van het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. In de meeste zinnen staat niet vlak voor het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. -Bij een zinsdeel dat met een prepositie begint, staat niet vóór deze prepositie. Ik woon niet in Amsterdam.
Zou het geregend hebben, dan was hij niet gekomen. Als het geregend had, zou hij niet gekomen zijn. Als het geregend had, dan zou hij niet gekomen zijn. Als het geregend zou hebben, zou hij niet gekomen zijn.
Maak samen van de volgende zinnen beleefde vragen: Voorbeeld: - Ik wil dat je het raam dichtdoet: Wil je (misschien) het raam even dicht doen? - Ik vraag of je een potlood voor me hebt. Mag ik (misschien) je potlood even lenen?