ASCII, ook US-ASCII en ANSI_X3.4-1968 genoemd, is een standaard 7-bits-tekencodering om Latijnse letters, cijfers, leestekens en enkele andere tekens en stuurcodes te representeren en aan ieder teken in die reeks een geheel getal te koppelen, waarmee dat teken kan worden aangeduid.
ASCII staat voor American Standard Code for Information Interchange, een wereldstandaard waarmee getallen, hoofdletters en kleine letters, veel voorkomende interpunctie en enkele symbolen een vast getal (van 0 tot 127) is toegekend.
De tekencoderingen ASCII en Unicode zorgen ervoor dat computers gegevens kunnen opslaan en kunnen uitwisselen met andere computers en met programma's.
Ga via je startmenu naar speciale tekens en zoek het symbool dat je wil gebruiken. Selecteer dat. Rechtsonderin vind je de alt-code. Ik zie dat het alt-0191 is voor het vraagteken.
De code werd ontworpen door een commissie met o.a. Hugh McGregor Ross en Bob Bemer.
Hoeveel ASCII codes zijn er? De basis ASCII codes gaan van 0 tot 127: deze 128 ASCII-codes werden samengesteld door een 7-bits-code. Door een achtste bit toe te voegen, kunnen verschillende extra letters en tekens toegevoegd worden en ontstond het uitgebreide ASCII-code tot 256 tekens.
In tegenstelling tot ASCII (alleen Engels) of Latin-1 (alleen West-Europese talen) heeft Unicode als doel alle gebruikte schriften (zoals het Griekse schrift en Chinese karakters) te ondersteunen.
De Alt-toets bevindt zich op de meeste toetsenborden aan weerszijden van de spatiebalk; veel toetsenborden hebben maar één Alt-toets, links van de spatiebalk, en een Alt Gr toets aan de rechterkant van de spatiebalk. Op een Apple Macintosh heet de Alt-toets Option-toets.
Houd hiervoor de linker Alt-toets ingedrukt en voer de betreffende 3-cijferige ALT-code in op het numerieke gedeelte van het toetsenbord (bijvoorbeeld 138 voor è, 130 voor é en 137 voor ë).
Op Deense, Faeröerse en Noorse toetsenbordindelingen heeft de ø een aparte toets. Op de Amerikaans-internationale toetsenbordindeling die in Nederland gebruikt wordt, kunnen ø en Ø met de combinaties Alt Gr + L en ⇧ Shift + Alt Gr + L worden getypt.
Iets (een object, gebaar, sein of iets dergelijks) dat dient als zichtbare of tastbare representatie van iets anders (een gevoel, kwaliteit, hoedanigheid, lading, etc).
Het is-niet-gelijk-aan-teken of ongelijkheidsteken is het wiskundige symbool ≠ voor de ongelijkheidsrelatie, dat aangeeft dat de twee operanden aan weerszijden van het symbool niet gelijk zijn aan elkaar.
Plaats uw cursor op de plek in het bestand waar u het symbool wilt invoegen. Ga naar Symbool > invoegen. Kies een symbool of kies Meer symbolen. Scroll omhoog of omlaag naar het symbool dat u wilt invoegen.
Dakje (accent circonflexe)
Druk tegelijkertijd Alt (⌥) en ` (naast de Z) in, dit zorgt voor een streepje naar links op de eerstvolgende letter. Alt+i en daarna a maakt â.
Tik op de Shift-toets (de naar boven wijzende pijl, links en rechts op het toetsenbord) en houd uw vinger op het scherm. De cijfers op de toetsen worden lichtgrijs weergegeven en de leestekens staan helder en zwart in beeld. Tik op het gewenste leesteken.
Op het toetsenbord van je PC vind je de trema/ umlaut (“). Druk op de SHIFT + (“)-toets en daarna op de i. De letter ï verschijnt. Een (“) met een a, e, i, o, u, of y, geeft respectievelijk een ä, ë, ï, ö, ü, of ÿ.
Hoe noem je het &-teken? Het &-teken is een ampersand. Dit woord spreek je uit als 'ampursant', met de klemtoon op de eerste óf laatste lettergreep.
Deze en een heleboel andere tekens kun je ook maken door de alt-toets (links naast de spatiebalk) en een nummer in te toetsen. ë maak je bijvoorbeeld door alt+137. Hier vind je het overzicht van alle alt-codes.
F2, verplaats de cursor naar de bestemming en druk vervolgens op Enter. De geselecteerde inhoud kopiëren naar een specifieke locatie.
Middels de toetsencombinatie Control-Alt-Delete kon de computer gereset worden. Het ging daarbij om een zogeheten zachte herstart, waarmee het systeem vrij snel hersteld kon worden, zonder dat de netspanning er tijdelijk vanaf ging.
Een diakritisch teken is een schriftteken dat boven, onder of door een letter gezet wordt ter aanduiding van de uitspraak.
Unicode kent namelijk 1,114,112 mogelijke waarden. De Unicode 2 standaard kent ruim 100.000 gestandaardiseerde tekens en ongeveer 900.000 gereserveerde codes voor toekomstig gebruik. Unicode stelt geen beperkingen aan het aantal talen dat in één enkel document gebruikt kan worden.
Codering: Geeft de codering aan die wordt gebruikt voor tekens in het document. Als u Unicode (UTF-8) selecteert als documentcodering, is eenheidscodering niet nodig, omdat UTF-8 zonder problemen alle tekens kan vertegenwoordigen.
Het is nog steeds de standaard op UNIX- en PC-machines. Naarmate er mondiaal meer gegevens digitaal uitgewisseld werden, nam de behoefte toe aan meer verschillende karakters. Door de pariteitsbit te gebruiken als data bit konden nog eens 128 karakters worden opgeslagen, ook wel bekend als de Extended ASCII-set.