1 dl is 100 ml, dus 2 dl is 200 ml.
Een doorsnee waterglas heeft een inhoud van 200 tot 250 milliliter. Twee liter komt overeen met tien kleine glazen of acht wat grotere.
De meest klassieke kan kiezen voor een normaal glas water, dus het zal ongeveer 200 – 250 ml bevatten.
Zo zeg je bijvoorbeeld dat er in een fles water 1 liter zit in plaats van 1000 milliliter.
Een standaardglas alcoholhoudende drank bevat rond de 10 gram alcohol (ca. 12 ml). Dit zit ongeveer in 250 ml bier, 100 ml wijn en 35 ml sterke drank. In de praktijk kan de grootte van de glazen nogal verschillen.
Dus als je 1 dl moet meten, is dat 100 ml.
Een milliliter (ml) is een inhoudsmaat en 1 ml is één duizendste van een liter.
Dus in plaats van een paar slokken ieder half uur, drink je nog maar 3 tot 4 keer per dag een grote hoeveelheid bijvoorbeeld 2 tot 3 glazen (500 ml).
Uiteraard is dat afhankelijk van de inhoud van je glazen, maar in de meeste glazen gaat 250 ml. Dat zijn dus 4 glazen per liter.
Antwoord. Hallo Maria, Als je het over water hebt dan is 1000 gram = 1000 ml. Dus 1 ml water = 1 gram water.
1 glas (150 ml) magere of halfvolle melk bevat evenveel calcium als: 1 glas karnemelk (150 ml) 1 glas ayran (150 ml)
Om het aantal gram vet in een glas van 200 ml volle melk te berekenen, moet je eerst weten hoeveel gram melk dat is. Hiervoor gebruik je de gegeven dichtheid. Gegeven is: 1 ml weegt 1,04 gram, dus 200 mL weegt 2001,04 gram. 3,5% van dit gewicht bestaat uit vet.
Een deciliter is één honderdste van een liter, dus 0,1 liter. Een kiloliter 1000 liter.
1.000 ml is 1 liter. 500 ml is 0,5 liter. 1 liter en 0,5 liter is 1,5 liter.
50 milliliter water is ongeveer 1/4 kopje (zo'n standaard Senseo-kopje is ong 200 ml) of 2 eetlepels. Houd er rekening mee dat de precieze hoeveelheid kan variëren afhankelijk van de grootte en vorm van het maatbekertje of de lepel die wordt gebruikt.
Om van het aantal liter naar het aantal deciliter te gaan, moet je x 10 doen. Om van het aantal liter naar het aantal centiliter te gaan, moet je x 100 doen. Om van het aantal liter naar het aantal milliliter te gaan, moet je x 1.000 doen.
Vloeistoffen worden in milliliters (ml), deciliters (dl) of liters (l) aangegeven. Heb je geen maatbeker bij de hand, dan kun je ook lepels en kopjes gebruiken. een kopje 1,5 dl. De hoeveelheid vloeistof in een kopje is altijd gelijk.