Schrijf ook geen tussen-n als het eerste deel van de samenstelling: geen meervoud heeft: rijstepap, roggebrood. een werkwoord is: spinnewiel, huilebalk. een bijvoeglijk naamwoord is: goedemorgen, blindedarm.
In versteende samenstellingen schrijf je geen tussen-n: kattebelletje, flierefluiter. Als het eerste deel van de samenstelling uniek is, schrijven we geen 'n'. Denk aan Koninginnedag en zonnebad. Een woord dat eindigt op –loos krijgt geen 'n', behalve in het woord wezenloos.
De officiële hoofdregel voor het wel of niet schrijven deze tussen-n is: als het eerste deel van een samenstelling alleen een meervoud heeft op -en en niet (ook) een meervoud op -es, schrijf je een tussen-n in de samenstellingen met dat eerste deel.
Wanneer het linkerdeel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat wel eindigt op een toonloze /ə /, schrijven we in sommige gevallen ook -en. Als een zieke zorg krijgt is dat ziekenzorg. Soms schrijven we niet -en maar -e, bijvoorbeeld in ziektekiem, secondewijzer, zonneschijn.
klank die we horen tussen de woorddelen* in sommige samenstellingen* en afleidingen*. Voorbeelden: de /s/ tussen station en gebouw in stationsgebouw, de toonloze /ə/*, soms uitgesproken als /ən/, tussen eeuw en oud in eeuwenoud, de toonloze /ə/ tussen vrucht en loos in vruchteloos.
Een koppelteken is een leesteken dat onderdelen van samenstellingen of samenkoppelingen met elkaar verbindt. Het heeft de vorm van het kortste liggende streepje en komt daarmee uiterlijk overeen met het afbreekstreepje en het weglatingsstreepje: in de typografie wordt voor alle drie de tekens een divisie gebruikt (-).
Versteende samenstellingen krijgen volgens de officiële regels geen tussen-n. Andere voorbeelden zijn bruidegom, schattebout en ukkepuk.
d.w.z. na lijden komt verblijden (De Brune, 371; Ndl. Wdb. VIII, 2215); voorspoed volgt op tegenspoed; nader vasten comt paeschen; middeleeuwsch latijn: post nubila Phoebus.
Het woord spinnewiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Woorden als rommel en vee hebben geen meervoud. Bijzonder zijn zelfstandige naamwoorden als rijst, haat, onzin, melk, hout, informatie en aarde, we noemen ze niet-telbaar. Ze komen zelden voor met een onbepaald lidwoord (een rijst zeg je niet) en ze staan zelden in het meervoud.
Wat is juist: pannekoek of pannenkoek? Volgens de officiële spelling is alleen pannenkoek juist. Pannekoek komt nog steeds geregeld voor (tot 1995 was dát de officiële spelling) en is goed te verdedigen: het woord is in zijn geheel een vaste aanduiding voor een bepaald gerecht.
Afleidingen van (werk)woorden die niet op -en eindigen, krijgen dus geen -n: hopelijk, namelijk, afstandelijk...
Groentensoep of groentesoep? Samenstellingen met groente moeten in de officiële spelling altijd zonder tussen-n geschreven worden, omdat groente niet alleen een meervoud op -n maar ook een meervoud op -s heeft. Officieel zijn dus alleen bijvoorbeeld groenteassortiment, groentepakket en groentesoep juist.
Het correct gespelde bijvoeglijk naamwoord is – zoals in het Frans – chic: een chic hemd. Bij de verbogen vorm en de vergrotende trap van chic verandert de spelling om een verkeerde uitspraak te voorkomen: een chique jurk, chique hemden, chiquere kleren.
Aspergesoep maak je door asperges te koken in een bouillon. Vaak gebruik je zowel de schillen als de hele asperges, alleen de schillen laat je wat langer koken dan de asperges. De soep giet je vervolgens af waardoor je de schillen kunt opvangen en een bouillon overhoudt. Dan heb je een heldere aspergesoep.
Soms schrijven we niet -en maar -e, bijvoorbeeld in ziektekiem, secondewijzer, zonneschijn. Dat hangt af van de kenmerken van het linkerdeel van de samenstelling, in de voorbeelden dus de kenmerken van de woorden ziekte, seconde en zon.
De correcte spelling is ideeëloos.
In afleidingen met het achtervoegsel -loos schrijven we geen tussen-n tussen het grondwoord en het achtervoegsel: besluiteloos, grenzeloos, kosteloos, zorgeloos.
vrijuit = vrijuit bijwoordUitspraak: [vrɛi`jœyt] 1) zonder iets te verbergen Voorbeeld: `Spreek vrijuit, we zijn alleen.
d.w.z. 'wanneer men niet al te veel verlangt, kan men licht plaats vinden'; men bezigt deze zegswijze, wanneer veel menschen in eene kleine ruimte moeten.
Het spreekwoord 'Niet de vuile was buiten hangen' betekent dat je niet met buitenstaanders over onaangename zaken praat. Kindermishandeling is zo'n onaangenaam onderwerp, waar niemand het graag over heeft. En omdat het lastig is om erover te praten en om het te zien, kan het vaak heel lang doorgaan.
'Als het kalf verdronken is, dempt men de put' wil zeggen: pas nadat er iets fout is gegaan, heeft men de maatregelen genomen die al veel eerder genomen hadden moeten worden.
Woordherkomst en -opbouw
van Duits futsch "weg" of van Italiaans fuggi "vlucht!"
Seconde is een hoeveelheidsaanduidend zelfstandig naamwoord dat in het meervoud staat als het in een meervoudige betekenis wordt gebruikt. Als meervoud van seconde is zowel seconden als secondes correct. Ongeveer tien seconden later wordt het scherm uitgeschakeld.