Heb je kikkervisjes in gevangen schap dan is het probleem te weinig goed voedsel, ze komen dan niet door het stadium heen en krijgen geen pootjes.
Kikkervisjes zien er uit als visjes met een lange staart. Met hun kieuwen halen ze adem, net als vissen. Na ongeveer 6 weken krijgen ze achterpootjes en daarna komen de voorpootjes. Langzaam verdwijnt hun staart en krijgen ze longen.
Vul het bakje voor de helft met koud leidingwater. Hoe koeler het water hoe beter (meer zuurstof). Doe daarna het dril en het waterplantje in het bakje. Na enkele dagen komen de eitjes uit.
Amfibieën zijn zeer gevoelig voor stoffen die niet in het water thuishoren. Als kikkervisjes niet groeien dan komt dat nog wel eens doordat er toch niet genoeg voedsel is. Je zou ze kunnen bijvoeren met schijfjes komkommer en tomaat, ontdooide diepvriesspinazie en vissenvoer.
Wanneer het water 2 tot 3 keer per week gedeeltelijk ververst wordt met vijver- of slootwater is bijvoeren niet nodig. Na verloop van tijd ontwikkelen zich de inwendige kieuwen en groeien de kikkervisjes sterk.
Je hoeft de kikkervisjes dan niet zoveel eten te geven. Als ze groter worden hebben ze meer voedsel nodig. Schijfjes komkommer of stukjes tomaat vinden ze lekker.
Kikkervisjes verzorgen
Om ervoor te zorgen dat de kikkervisjes voldoende voeding krijgen, moet je regelmatig het water in de kweekbak verversen met nieuw slootwater uit dezelfde sloot. Bovendien kun je kleine stukjes sla, andijvie of paardenbloem aan de kikkervisjes voeren als aanvullend voedsel.
Een kikkervisje eet in het begin vooral algen en dode plantaardige en dierlijke delen, die in het water zweven. Als de metamorfose begonnen is eet het ook kleine diertjes zoals watervlooien, eenoogkreeftjes en muggelarven.
Kikkerdril is vanaf eind maart tot en met juni in slootjes en vijvers in de natuur te vinden. Neem niet te veel mee naar huis, want het zijn altijd meer eitjes dan je denkt. Thuis kun je de dril in een aquarium of grote weckfles gevuld met leidingwater zetten.
Wat kikkervisjes eten
Kleine waterdiertjes, zoals waterinsecten, wormen en kleine visjes staan voornamelijk op het menu van deze kleine kwakertjes.
Op zich kunnen kikkervisjes overigens wel tegen kou. Er zijn ook kikkervisjes die als kikkervis overwinteren omdat de metamorfose niet helemaal afgerond was maar het is niet optimaal. Ze zullen niet groeien als het te koud is.
Ongeveer drie dagen nadat de kikkervisjes uit hun ei zijn, kun je beginnen met bijvoeren. Je kunt ze schijfjes biologische tomaat of komkommer, stukjes gewassen sla, andijvie, weegbree of paardebloem geven. Let op: je hoeft ze maar heel weinig te geven, anders vervuilt het water!
Vanwege de krachtige kaken kunt u er maar beter vanaf blijven want ze kunnen u pijnlijk bijten.
De kikkervisjes eten vooral algen, die zitten in het (verse) slootwater. Vervang het water daarom regelmatig voor nieuw slootwater uit de zelfde sloot. Als voer kun je ook mini stukjes sla, andijvie of paardenbloem gebruiken. Maar let op: niet te veel!
Gevaar op de loer. Als 2 van de 2500 jonge kikkervisjes volwassen, geslachtsrijp worden en op hun beurt weer zo'n overvloed aan eitjes leggen blijft de kikkerstand gelijk. Er mogen dus, gekeken naar voortbestaan, heel veel kikkervisje op weg naar volwassenheid doodgaan.
De metamorfose van kikkerdril, kikkervisje tot kikker is dan ook echt supermooi en leerzaam. Kikkerdril vind je vanaf ongeveer eind maart t/m juni in slootjes en vijvers.
Alle soorten aquariumkikkers zijn carnivoor. Omdat de kikkers geen tong hebben, moeten ze het eten opzuigen of met hun voorpoten in hun bek duwen. Volwassen klauwkikkers voer je elke twee tot drie dagen een gevarieerd basisvoer van tubifex, levende watervlooien en andere waterdiertjes.
Jonge kikkervisjes kunnen onmogelijk de oppervlaktespanning van water doorbreken. Om toch aan zuurstof te komen, doen ze aan bubble sucking. Om aan zuurstof te komen zuigen jonge kikkervisjes kleine luchtbelletjes in hun mondholte, om ze vervolgens onder druk hun longen in te duwen.
Kikkerdril ofwel kikkereitjes, doen er een paar dagen over om uit te groeien tot kikkervisjes. Langzamerhand krijgen de kikkervisjes pootjes. Na ongeveer drie maanden zijn het niet langer visjes maar kikkers, ze moeten nu boven water komen om te ademen. Het is tijd om ze weer vrij te laten worden.
De dikkopjes eten vooral algen, die zitten in het (verse) slootwater. Vervang het water daarom regelmatig voor nieuw slootwater uit dezelfde sloot waar je ze weer terug gaat zetten. En voeg de eerste week dagelijks een of meerdere plakjes banaan toe aan je kraamkamer. Gebruik daarvoor wel het liefst biologische banaan.
Kikkers kruipen voor de winterslaap weg in een kuiltje of verlaten holletje van een ander dier of op de bodem van vijvers of sloten. Ze moeten ervoor zorgen dat het een vochtige plek is, anders drogen ze uit. Ze verstijven tijdens hun winterslaap, doordat de beestjes koudbloedig zijn.
In de sloot of plas zijn ze altijd erg schuw. Bovendien is het daar vaak moeilijk om op kikkerhoogte te fotograferen. Heb je echter een vijver in je tuin of ken je iemand met een vijver waar groene kikkers in zitten dan wordt het een ander verhaal. De kikkers in een vijver zijn namelijk erg makkelijk tam te maken.
Geen zorgen, kikkerurine is niet gevaarlijk – tenzij je met een giftige soort te maken hebt. Een twintigtal seconden je handen wassen met zeep is wel aan te raden, omdat er bacteriën in de urine zitten die via kleine wondjes in je bloedsomloop kunnen terechtkomen. Een kikker oppakken doe je dus maar beter niet.
Ze slapen de hele winter door op vochtige plekken om de kou te overleven. Tijdens hun lange slaap leven ze op voedsel die ze hebben opgeslagen in hun lichaam. Wanneer Paren de kikkers? Aan het begin van de lente worden ze wakker en zoeken naar een vijver of een sloot waar ze zijn geboren.