Onrustig aan de borst drinken kan een teken zijn dat je kind een overgevoeligheid of allergie heeft voor iets wat het zelf binnenkrijgt, of iets dat jijzelf eet of drinkt. Denk hierbij niet alleen aan voeding, maar ook aan eventuele vitamines, kunstmatige zuigelingenvoeding en vaste voeding die je kindje krijgt.
Baby's met reflux geven vaak over of kokhalzen veel. Tijdens en na het eten is je kindje heel onrustig en zelfs bijna ontroostbaar. Toch wil hij kort na de voeding nog drinken om het zurige, branderige gevoel kwijt te raken. Reflux wordt veroorzaakt door je baby's maagklep die nog niet helemaal werkt.
De melk komt sneller dan je kleine aan kan. Geef je borstvoeding, dan heb je misschien een sterke toeschietreflex. Hierdoor verslikt je kleine zich af en toe en kan onrustig zijn tijdens het voeden.
Een reden kan zijn dat hij geen honger (meer) heeft. Hoeveel je baby drinkt kan per dag verschillen. Een andere reden voor een huilende baby is dat de voeding niet goed valt. Dit kan bijvoorbeeld komen door reflux.
Drinken in zijligging is juist een actieve manier, je baby moet zelf moeite doen en kan zelf het tempo bepalen. Je baby heeft dan dus meer controle over het drinken. Ook verslikt je baby zich minder snel doordat de melk niet direct achter in de mond loopt, maar eerst in de wang. Hierdoor kan hij het rustig wegslikken.
Het KISS-syndroom wordt dan het KIDD-syndroom (Kopgewrichten Invloed bij Dyspraxie en Dysgnosie) genoemd. Dit houdt in dat het kind houterig en stijf beweegt, onhandig is, lomp overkomt, vaak hoofdpijn heeft en moeite heeft met leren en concentratie.
Sommige baby's zijn onrustig wanneer ze gevoed worden. Het kan zijn dat je kindje maar even rustig drinkt, maar dan loslaat, toch weer verder wil drinken, met zijn armpjes zwaait of het hoofd draait.
Baby's die op hun rug liggen, zullen spartelen met hun armen en benen. Zo krijgen ze controle over de bewegingen van armen en benen en oefenen ze de balans van hoofd en romp. Pas wanneer deze balans goed is ontwikkelt zal je kindje naar de volgende stap in zijn bewegingsontwikkeling gaan, het rollen van rug naar buik.
Uw baby kan erg gevoelig worden voor alles wat er om hen heen gebeurt. Signalen van oververmoeidheid: Lange tijd achter elkaar wakker zijn; • De oogjes wijd open; • Heel actief of overactief; • Onrustig slapen, korte slaapjes. Een oververmoeide baby wordt meestal na korte tijd weer wakker.
De beweeglijkheid van jouw baby zegt iets over zijn conditie. Daarom is het belangrijk dat je het beweegpatroon van je baby goed leert kennen. Als je baby minder of anders beweegt dan je gewend bent, kan dit een signaal zijn dat er iets verandert in de conditie van je baby.
Wanneer de baby laat zien dat hij klaar is met drinken (wegdraaien van hoofd, wegduwen van fles enzovoort), dan is dit het moment is om te stoppen met voeden, of de fles nu leeg is of niet. Overvoeding kan leiden tot kramp, spugen en overgewicht.
Vaak herken je of je baby overprikkeld is: hij valt moeilijk in slaap of wordt juist van elk geluid wakker. Is schrikachtig, extreem alert of huilerig.
De eerste zes maanden moet je baby na het voeden 10 tot 15 minuten rechtop gehouden worden.
Uw baby mag zo lang en zo vaak drinken als hij of zij zelf wil. Als u de eerste dagen zo'n acht tot twaalf voedingen per dag geeft en uw baby goed drinkt, heeft uw baby waarschijnlijk genoeg.
Een baby is voor honderd procent afhankelijk van de zorg van anderen en kan nog niets zelf. Hij kan dus niet verwend raken en bezit nog niet het vermogen om te manipuleren. Als hij huilt, is er iets met hem aan de hand. Misschien voelt hij zich eenzaam, of heeft hij honger of pijn.
Een drukke baby:
is heel alert. is vlug van slag. heeft vaak geen duidelijk slaap- en eetritme. slaapt vaak moeilijker in en wordt 's nachts vaker wakker.
Vanaf twee weken na de geboorte gaan veel baby's steeds meer huilen, tot soms wel drie uur per etmaal. Vooral in de avond en het begin van de nacht kunnen baby's erg onrustig gedrag vertonen. Dit is normaal. De 'huilpiek' ligt rond de leeftijd van zes à acht weken, daarna neemt de onrust bij baby's meestal vanzelf af.
Vaak begint het als 'hoofdkusjes' of 'wangkusjes': je baby legt zijn hoofd of wang tegen jouw gezicht aan. Na enige tijd krijgt hij door dat de personen waar hij aan gehecht is blij worden van zijn nageaapte kusjes en knuffels. Hij gaat het daarom steeds vaker en ook spontaan doen.
Wanneer sprongetjes bij je baby? De 'theorie': baby's zouden bij 5, 8, 12, 19, 26, 37, 46 en 55 weken een sprongetje in de mentale ontwikkeling doormaken wat zou leiden tot onrustig gedrag.
Als je jonge baby's uiteenlopende figuren toont, kijken ze het eerst en het langst naar wat lijkt op een gezicht. Je zou het instinct kunnen noemen, want kinderen zijn geprogrammeerd om contact te maken. Kijken naar de ogen is een appèl op de ouders om te reageren; om te praten met en te lachen tegen de baby.
Je hebt bijvoorbeeld een te sterke toeschietreflex: de melk stroomt te snel toe. In dat geval kun je de baby 'tegen de zwaartekracht in' laten drinken. Je voedt hem dan in de zogenaamde fonteinhouding: plat liggend op je rug of half liggend op de bank of het bed.
Je herkent krampjes aan dat je baby onrustig wordt zo'n 20 – 30 minuten na de voeding. Je baby begint hard te huilen en kan daarbij een rood aangelopen gezicht krijgen. Vaak zie je je baby ook trappelen met zijn beentjes en balt hij zijn vuistjes. Soms laat je baby ook veel scheetjes als hij last heeft van de krampjes.
Er zijn twee vormen van reflux: Gewone reflux: je baby spuugt regelmatig. Verborgen reflux: de maaginhoud komt wel omhoog – bijvoorbeeld tot in de keel – maar je baby spuugt het niet uit. Alles zakt vervolgens weer terug naar beneden.