Een blikseminslag kan wel degelijk kleine beschadigingen aan het vliegtuig veroorzaken. Bovendien komt onweer vaak gepaard met andere weerstypen zoals harde wind en hagel. Daarom vliegen piloten bij voorkeur niet door een onweersbui heen.
Piloten vliegen bij voorkeur niet door een onweersbui heen. Afhankelijk van de heftigheid van de bui vliegen ze er ook liever niet onderdoor.
Wat gebeurt er als onweer het vliegtuig raakt? Als de bliksem het vliegtuig raakt gebeurt dit bijna altijd op de uitstekende onderdelen, zoals de staart, vleugels of de neus. Daarna verspreidt de lading zich en gaat deze aan de andere kant weer uit het vliegtuig.
Weersomstandigheden Landen en opstijgen in slecht weer
Storm, onweer, mist, wind, regen, hagel en sneeuw: het weer kan behoorlijk tegenzitten als je gaat vliegen. Opstijgen of landen tijdens slecht weer kan erg lastig zijn voor piloten. Want zij moeten hun vliegtuig veilig in de lucht brengen of op de grond zetten.
Het lijkt een klassiek fabeltje, maar het is toch echt waar: vermijd contact met stromend water. Slaat de bliksem dichtbij in, dan zoekt de stroom een uitweg langs leidingen. Dus niet alleen een douche en een bad kunnen gevaarlijk zijn, of kranen in het algemeen, maar ook radiatoren.
Mobiel bellen tijdens onweer blijkt levensgevaarlijk. Het zoveelste slachtoffer is gevallen. Het advies is niet meer mobiel te bellen tijdens het onweer. Mobieltjes lijken volgens de natuurkunde geen bliksems aan te trekken, maar maken de gevolgen van een inslag wel erger.
Het meeste onweer komt voor in het gebied rond de evenaar tussen ongeveer 10 graden Noorderbreedte en 10 graden Zuiderbreedte. Ten noorden en zuiden van de poolcirkels onweert het zelden of nooit.
De reden dat de cabineverlichting uit gaat is dus uit veiligheidsoverwegingen. De belangrijkste reden is dan ook dat je ogen aan het donker wennen. Mocht er namelijk iets mis gaan, dan valt de stroom uit zodra de motoren stilstaan. Het enige wat dan brandt is de noodverlichting (gangpad en licht bij de uitgangen).
Wat is gevaarlijker opstijgen of landen? 1. Opstijgen is minder gevaarlijk dan landen – 80 procent van de vliegtuigongevallen doet zich voor drie minuten na het opstijgen en acht minuten voor het landen.
Als je zo min mogelijk turbulentie wil voelen, moet je in het midden van het midden gaan zitten. Aan de 'raamkant' voel je meer turbulentie dan in het midden van het gangpad. Waar je niet moet zitten, is aan de achterkant van het vliegtuig - daar voel je turbulentie sterker dan in het midden of aan de voorkant.
Voor de volledigheid nog dit: de kans om getroffen te worden door een bliksem in ons land is ongeveer 1 op 3 miljoen per jaar. Je elke dag in ons verkeer begeven is een veel groter risico. Zelfs als de bliksem rechtstreeks op je inslaat, dan heb je nog een kans van twee op de drie om het te overleven.
In een huis ben je ook redelijk veilig, mits je niet in de buurt van koperen leidingen of elektrische kabels bent. Ook schijnt douchen en badderen een afrader te zijn. De kans dat je geraakt wordt door de bliksem is gemiddeld 1 op 2 miljoen.
Toch is juist in het vliegtuig het risico op besmetting laag. Besmetting met SARS-CoV-2 vindt vooral plaats via aerosolen, zowel op de grond als tijdens de vlucht. Het besmettingsrisico voor vliegtuigpassagiers en de bemanning wordt sterker beïnvloed door het gedrag van de passagiers dan door preventieve maatregelen.
De veiligste plek om te zitten
Uit die analyse blijkt dat mensen die achterin het vliegtuig zitten de kleinste kans hebben dodelijk gewond te raken bij een crash. Daarna komt het gedeelte voorin en als laatste het middelste gedeelte van het vliegtuig. Hier zit je ook het dichtst bij de motoren.
Op 12 kilometer hoogte vliegen we 'boven het weer'. En dus ook boven de regenwolken. We kunnen zo hoog vliegen door de drukcabine. Die zorgt ervoor dat de druk in de cabine gelijk blijft aan een hoogte van 1.600 tot 2.400 meter.
Vliegtuigen beschikken over een soort 'statische pruiken' (dunne metalen draden achter de vleugels) die ervoor zorgen dat de geaccumuleerde lading tijdens de vlucht vrijkomt.
Een vliegtuig heeft bij het opstijgen een grondsnelheid van ong. 360 km/u., bij het landen ong. 280 km/u. en in de lucht varieert de snelheid tussen de 800 en 1000 km/u.
'Stijgen duurt gemiddeld ongeveer 15 minuten', vertelt luchtvaartdeskundige Joris Melkert van de TU Delft. 'Met dalen zijn piloten vaak wel 20 minuten bezig. Dat laatste kan in principe veel sneller. Als de piloot de knuppel naar voren duwt, ben je binnen een paar minuten van 10 kilometer hoogte aan de grond.
De kans dat er iets gebeurt is nihil. Jaarlijks stappen miljoenen mensen in een vliegtuig en landen veilig op hun bestemming. Turbulentie kan vervelend zijn en behoorlijk wat schrik aanjagen. Wanneer je te maken hebt met turbulentie in de lucht, probeer te beseffen dat dit normaal is.
Dat heeft alles te maken met je eigen veiligheid. Mocht er namelijk iets gebeuren tijdens het opstijgen of landen – de risicovolle momenten van de vlucht – dan zijn je ogen alvast gewend aan de duisternis of het buitenlicht en kan je sneller reageren. Om dezelfde reden gaan dan ook altijd de lichten in de cabine uit.
Hoe dit systeem precies werkt? Toiletafval gaat via buizen door het hele vliegtuig en wordt vervolgens opgevangen in een tank. Het afval wordt soms wel met 130 kilometer per uur weggesluisd. In de tank zitten chemische stoffen die de plas en poep afbreken.
Vliegtuiggordels en autogordels
Een optie is om de stoelen in het vliegtuig te verstevigen, en daar de gordels aan te hangen. Maar dat betekent dat je alle stoelen moet vervangen. En dat kost tijd en geld. Daarnaast is zo'n gordel over de schouder veel minder comfortabel.
Het lijkt een klassiek fabeltje, maar het is toch echt waar: vermijd contact met stromend water. Slaat de bliksem dichtbij in, dan zoekt de stroom een uitweg langs leidingen. Dus niet alleen een douche en een bad kunnen gevaarlijk zijn, of kranen in het algemeen, maar ook radiatoren.
Meestal 's middags of 's avonds
Die warme lucht stijgt op en vormt een wolk. Er ontstaan hagelstenen, die tegen elkaar aan schuren en voor statische elektriciteit zorgen. Af en toe overleeft zo'n bui de nacht en ontweert het 's ochtends."
Het gebied waar het het vaakst onweerst, jaarlijks 30 tot 34 dagen, is een strook van Antwerpen tot het Gooi. In het binnenland neemt de onweersactiviteit sterk toe. 's Zomers komt bij het binnendringen van minder warme lucht vanuit zee, de buienvorming vaak pas landinwaarts goed op gang.