Voor de vrouwen is het van belang, dat minder uitstrijkjes mislukken. Als een uitstrijkje niet goed is gelukt, moet het opnieuw gebeuren. De huisartsen kunnen het verzamelde materiaal eenvoudig overbrengen in een flesje, gevuld met een vloeistof.
Het advies is bijna altijd om het uitstrijkje te herhalen. Meestal is er dan een goed te beoordelen uitslag. Een enkele keer lukt het ook volgende keren niet een goede kwaliteit van het uitstrijkje te krijgen. De huisarts kan u dan naar de gynaecoloog verwijzen.
Over het algemeen is het maken van een uitstrijkje niet pijnlijk, maar het inbrengen van het speculum en het afnemen van de cellen kan wel kortdurend een onaangenaam gevoel geven. Soms bloedt de baarmoederhals na het maken van het uitstrijkje. Dit kan geen kwaad. Het bloedverlies stopt meestal binnen een dag.
Dat is dan niet nodig. Binnen 4 weken krijg je een brief thuis met de uitslag van het uitstrijkje. Je huisarts krijgt de uitslag ook. Als er cellen zijn gevonden die veranderd zijn, belt de huisarts je soms al voordat je de brief krijgt.
Antwoord. De zelfafnameset en het uitstrijkje zijn beiden betrouwbaar. De zelfafnameset is een betrouwbare manier om HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus) (het virus dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken) op te sporen.
HPV komt veel voor. De persoon met wie je seks hebt kan het virus dus bij zich dragen zonder dit zelf te weten. En dan kan jij het ook krijgen. Ook als je je hele leven met 1 persoon seks hebt, kan je het van die partner krijgen.
Een afwijkend uitstrijkje betekent meestal niet dat u baarmoederhalskanker heeft. Vaak heeft u een beperkte afwijking van de baarmoederhals, een mogelijk voorstadium. Deze verdwijnt vaak vanzelf weer, óf is met een kleine ingreep goed te behandelen.
Pap 2 : Er zijn enkele afwijkende cellen te zien. Vaak herstelt dit vanzelf. Na zes maanden wordt een nieuw uitstrijkje gemaakt en als dit weer Pap 2 is, volgt een verwijzing naar de gynaecoloog. Pap 3a: Er zijn licht afwijkende cellen te zien.
Onrustige cellen zijn cellen die er anders uitzien dan normale cellen. Ze kunnen ontstaan door een infectie, bijvoorbeeld met HPV. Vaak ruimt het lichaam onrustige cellen vanzelf weer op. Onrustige cellen kunnen steeds meer gaan afwijken van normale cellen.
Om meer te ontspannen kunt u een paar dingen doen: Ga van tevoren naar de wc. Een volle blaas en darm kunnen tijdens het onderzoek een vervelend gevoel geven. Probeer vooral uw buik en bekkenbodemspieren te ontspannen.
Meestal gaat het vlak na het uitstrijkje om relatief milde klachten. Vrouwen die worden doorverwezen voor een vervolgonderzoek of een behandeling, worden echter regelmatig met zwaardere bijwerkingen geconfronteerd, zoals (ernstige) buikpijn of bloedverlies. In totaal gaat het in Nederland om 20.000 klachten.
Bij de meeste vrouwen ruimt het afweersysteem HPV op. Als het afweersysteem HPV niet opruimt, kunnen er afwijkende cellen ontstaan. Dit heet dysplasie en kan het voorstadium van baarmoederhalskanker zijn.
Uw lichaam ruimt het virus bijna altijd weer zelf op. Het duurt 1 tot 2 jaar voordat het virus helemaal weg is. Soms kan uw lichaam het virus niet goed opruimen. U blijft dan veel langer besmet en u heeft een grotere kans op baarmoederhalskanker.
Vrouwen krijgen vanaf hun 30e tot en met hun 60e eens per 5 jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Dit onderzoek gebeurt met een uitstrijkje. Meestal doet de dokter of assistent dit, maar je kunt het ook zelf doen.
HPV en licht afwijkende cellen
Er is HPV gevonden en er zijn licht afwijkende cellen gevonden. Dit is niet ernstig en heeft geen behandeling nodig. Het lichaam ruimt licht afwijkende cellen meestal zelf op. Een nieuw uitstrijkje over 12 maanden is wel belangrijk.
Het eerste uitstrijkje vindt 6 maanden na de lisexcisie plaats. Er wordt in dit eerste vervolguitstrijkje gekeken naar de aanwezigheid van afwijkende cellen (de PAP-uitslag) en naar de aanwezigheid van HPV. Hoe snel daarna een tweede vervolguitstrijkje nodig is, hangt af van de uitslag.
PAP 3a: er zijn cellen met een matig ernstige afwijking gevonden. U wordt doorverwezen naar de gynaecoloog voor extra onderzoek. Meestal is er geen of een eenvoudige behandeling nodig.
Jaarlijks krijgen ongeveer 950 vrouwen baarmoederhalskanker. De meeste vrouwen zijn tussen de 30 en 55 jaar. Baarmoederhalskanker wordt veroorzaakt door HPV. Ons afweersysteem moet tegen dit virus in actie komen, maar dat lukt niet altijd.
Is HPV een soa? Ja. Je kunt HPV krijgen en doorgeven door seks. Dus als de piemel in de vagina of kont gaat.
In het algemeen geneest een HPV-infectie zonder behandeling. Van nieuwe infecties was 20% na 3 maanden spontaan genezen en 90% na 2 jaar (Boeke 1999, Zielinski 1999). Tijdens een vaginale baring kan een neonaat worden besmet met HPV .
Meestal merk je niets van een HPV-infectie. In veel gevallen ruimt het afweersysteem ongemerkt het virus op. Ook als het afweersysteem hiertoe niet in staat is, hoef je niets van de besmetting te merken. De infectie blijft dan sluimerend aanwezig.
Het virus is niet aanwezig in sperma, speeksel of bloed.
Jonge vrouwen met een seksleven worden het meest blootgesteld aan besmettingsgevaar, dat afneemt met de leeftijd. Mannen lopen minder gevaar.
HPV is een veelvoorkomend en besmettelijk virus en komt voor bij vrouwen én mannen. Mannen en vrouwen kunnen het virus op elkaar overdragen. Meestal verdwijnt het virus vanzelf, maar soms kan het leiden tot bepaalde vormen van kanker of aandoeningen1.
Hoe veel vrouwen krijgen een afwijkende uitslag na een uitstrijkje? Zo'n 75 procent van de vrouwen krijgt in haar leven te maken met een afwijkende uitslag. en dat is best veel. Als je zo'n uitslag krijgt.