Nee dus… Bestuiving wordt door hetzelfde ras gedaan.
Veel appels, peren, kersen, pruimenrassen, kiwi's en honingbessen zijn kruisbestuivend.
De bestuiving tussen twee fruitbomen moet wel gebeuren tussen bomen van dezelfde soort: een appelboom kan bijvoorbeeld geen kersenboom bestuiven (en omgekeerd.) Goed om te weten: bepaalde sierbomen zoals sierappels of sierkersen kunnen ook stuifmeel leveren aan vruchtdragende soorten.
Een appelboom kan alleen door andere appelbomen bestoven worden. Het is dus verstandig meerdere fruitbomen van één soort bij elkaar te planten, zodat de insecten de bloesem kunnen bestuiven.
Volgroeide appel- of perenboom snoeien
Verwijder eerst dode, zieke en gescheurde takken. Snoei vervolgens takken die te dicht op elkaar staan, elkaar kruisen, naar binnen of naar beneden groeien. Oude takken die geen vruchten meer geven, kun je inkorten tot een jonge zijtak.
De bedoeling van het snoeien is immers om de kroon open te houden en te zorgen dat er niet teveel hout op staat. Hierdoor kan het licht en de lucht gemakkelijk in en door de boom waardoor je een betere vruchtzetting krijgt en de vruchten beter opdrogen (lager risico op schimmels).
Als een appelboom niet gesnoeid wordt, zal deze vooral veel nieuwe takken maken en weinig energie steken in het laten groeien van appels. Door te snoeien kan een oogst verzekerd worden.
Voor bevruchting is het nodig dat het stuifmeel van de ene bloem, overgebracht wordt naar de andere bloem. Tip daartoe zachtjes het stuifmeel van één bloem op je penseel en breng dit net zo voorzichtig aan op de tweede bloem. Nu je penseel goed onder het stuifmeel zit, kun je alle bloemen aanstippen.
Hieronder een aantal fruitbomen die zelfbestuivend zijn: Malus domestica Elstar. Malus domestica Gloster. Malus domestica Jonagold.
Populaire leifruitbomen zijn: appel, pruim, peer, kers, nectarine, perzik en abrikoos. De laatst genoemde soorten (nectarine en abrikoos) verlangen wel veel zon en je zult deze bomen dan ook een zonnige plek op het zuiden moeten geven, mogelijk dichtbij een lichte muur die het zonlicht en de warmte goed weerkaatst.
Plantafstand. De afstand van de fruitbomen is dezelfde als de geschatte grootte van je fruitboom. Kies je voor patiofruitbomen houdt dan 1 tot 1,5 meter afstand aan, Laagstam fruitbomen 2,5 tot 4 meter, voor halfstam fruitbomen houdt je 5 meter afstand aan, enzoverder ...
Het kan ook zo zijn dat de boom simpel weg te weinig of te veel water krijgt waardoor de fruitboom geen vruchten geeft. Of te weinig zonlicht dan gaat een fruitboom niet groeien en ook geen vruchten geven. Ook zien we vaak dat een fruitboom als een bolcatalpa gesnoeid wordt.
Vermeerdering van appelbomen
Zoals de meeste fruitbomen worden bij hedendaagse teeltmethoden appels gewoonlijk ongeslachtelijk vermeerderd, door enten. In het wild groeien appels uit zaden. Appelbomen zijn een voorbeeld van 'extreme heterozygoten'.
Bomen die geschikt zijn voor een houtstek zijn bijvoorbeeld de appelboom, perenboom en citrusbomen.
Wil je graag een vrijstaande appelboom, kies dan een dwergonderstam (M9, tot ca. 2,5 meter hoog). Plant je boom in de volle grond of in een grote pot of bak. Deze onderstam is ook geschikt voor step-over appels.
Eigenlijk kun je een 1 jaar oude appel- of perenboom in elke gewenste vorm leiden. Een goede leivorm begint bij een goed lattenwerk of draadwerk. Latten geven meer stevigheid, draden zijn flexibeler. Heb je het frame eenmaal gemaakt, vrijstaand of tegen een muur, dan kun je de boom aan de voet planten.
Fruitbomen kun je planten van november tot eind maart, wanneer ze in rust zijn. De beste periode is november, na het vallen van het blad. Perziken en abrikozen vormen hierop een uitzondering. Deze bomen plant je pas in maart, omdat de jonge bomen vorstgevoelig zijn.
De meeste perenboomsoorten zijn niet zelfvruchtbaar. Dit betekent dat de meeste bomen bestuivingspartnerbomen van een andere variëteit nodig hebben om vrucht te zetten.
Het kan zo'n 3 jaar duren voordat de eerst peren aan jouw boom verschijnen. Het blad van de Pyrus communis heeft puntige bladeren en krijgt wit/ roze bloemen. De fruitboom kent een diversiteit aan soorten zoals; de oude perenboom, de conference perenboom en de stoofperenboom.
Een appelboom gaat tussen de 12 en 15 jaar mee. Een perenboom gaat langer mee, 25 tot 30 jaar.
Als de bloesem of de jonge vruchten uit de boom waaien kan de appelboom geen vrucht dragen. Als de boom dus te erg op de wind staat kan de boom geen vrucht dragen. De enige manier om dit te stoppen is iets te plaatsen wat de wind weg neemt, bijv. een schutting.
De gemiddelde gezonde en goed verzorgde appelboom kan 50 tot 80 jaar oud worden. Er zijn echter opvallende uitzonderingen op deze regel. Van sommige appelbomen is gemeld dat ze al meer dan een eeuw leven. Een appelboom produceert zelden veel vruchten na zijn 50e jaar.
De wintersnoei van de appelboom
In de winter, als de boom in ruststand is, snoei je dood hout en zieke takken weg. Ook oude grote takken kan je terugsnoeien. Daarnaast wil je zoveel mogelijk takken wegsnoeien die naar binnen groeien én de verticale takken (waterloten). Hiermee maak je de boom luchtig.