Wat is het verschil tussen de en het? 'Het' is voor onzijdige woorden. 'De' voor mannelijke en vrouwelijke woorden. Hoewel er regels zijn, komt het uiteindelijk vaak neer op het één voor één uit je hoofd leren van "de" en "het" woorden.
Voor mannelijke en vrouwelijke woorden komt namelijk altijd de, voor onzijdige woorden altijd het. Soms hebben woorden twee geslachten, bijvoorbeeld én mannelijk én vrouwelijk, of én vrouwelijk én onzijdig. Als het woord én onzijdig is én daarnaast mannelijk of vrouwelijk, kun je kiezen of je er de of het voor zet.
Verwijs je naar een de-woord of een meervoud, dan is deze of die juist. Verwijs je naar een het-woord of naar iets onbepaalds, dan is dit of dat juist.
Is het de of het thee
In de Nederlandse taal gebruiken wij de thee.
Is het de of het koffer
In de Nederlandse taal gebruiken wij de koffer. Deutsch: Koffer | Bekijk of het der of die Koffer is.
Is het de of het broek
In de Nederlandse taal gebruiken wij de broek.
Het woord 'dat' wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen 'wat'.
Antwoord. Correct is: het boek dat je voorleest. Naar een het-woord wordt met dat verwezen.
Als u de deken zegt, zegt u ook die/deze deken, elke deken, onze deken en krijgt een bijvoeglijk naamwoord altijd een buigings-e: de warme deken, een warme deken, warme deken.
Is het de of het oor
In de Nederlandse taal gebruiken wij het oor.
In de Nederlandse taal gebruiken wij de knie.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het park.
Zout is een onzijdig woord (een het-woord). Daarom zijn de volgende zinnen juist: 'Mag ik het zout? ', 'Dit zout is roze', 'Dat zout was vroeger peperduur.
Is het de of het Bad
In de Nederlandse taal gebruiken wij het Bad.
Is het de of het rooster? Het mag allebei!
Home / Inspiratiebank / Taaltips / die of dat? Het paard die in de wei staat. Het paard dat in de wei staat. 'Die' en 'dat' zijn betrekkelijke voornaamwoorden.
Als vele naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we velen. Vele is zelfstandig gebruikt als er niet meteen een zelfstandig naamwoord op volgt en vele ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Onzijdige woorden krijgen het lidwoord het (het huis [o]). Het verschil tussen de-woorden en het-woorden zie je terug bij het betrekkelijk voornaamwoord als het enkelvoud is (de man die..., het huis dat...), ook als de en het zijn vervangen door een: (een man die..., een huis dat...).
In sommige gevallen is zowel ik als mij mogelijk na dan, maar dan is er een betekenisverschil. Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.
Als het over twee personen gaat, schrijven we beiden. In alle andere gevallen blijft de n achterwege. Dat is het geval als het gaat om twee dingen, maar ook als er sprake is van een persoon en een ding.
In de meeste gevallen is het aan te bevelen om na een stellende trap van vergelijking (zoals (net) zo slim, even belangrijk) + als de vorm ik te gebruiken, omdat de zin een onderwerpsvorm vereist. U kunt die vorm vinden door de zin aan te vullen met een werkwoordsvorm.
Is het de of het rubber
In de Nederlandse taal gebruiken wij het rubber.
Is het de of het armband
In de Nederlandse taal gebruiken wij de armband.
Is het de of het hemd
In de Nederlandse taal gebruiken wij het hemd.