Geef me de 5 is een methodiek gericht op vijf pijlers: autisme begrijpen, positief contact, basisrust creëren, problemen oplossen en ontwikkeling bevorderen.
Ondanks dat autisme niet te genezen is, kun je wel leren wat autisme is en wat dit voor jou betekent, bijvoorbeeld door middel van psycho-educatie. Daarnaast kun je door middel van hulp en/of behandeling op de gebieden waar je problemen ondervindt, beter om leren gaan met de klachten die je door autisme hebt.
De basishouding is een raamwerk waar de begeleider zich aan vast kan houden al het andere is veranderbaar. Einddoelen kunnen tussendoelen worden en tussendoelen een eindstation. Een cliënt weet vaak niet wat het einddoel zal zijn omdat er altijd hoop is dat alles weer wordt, zoals het eerst was.
Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie, zoals blijkt uit: tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid. tekorten in het voor sociale omgang gebruikelijke non-verbale communicatieve gedrag. tekorten in aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties.
Graad 1: je hebt problemen door tekorten in de sociale communicatie (verbaal en non-verbaal), interactie en gebrek aan flexibiliteit. Plannen en organiseren is lastig, waardoor je moeilijk zelfstandig kunt functioneren. Enige ondersteuning is nodig.
Iemand met PDD-NOS heeft bovengemiddeld veel autisme-kenmerken, maar niet genoeg voor de diagnoses Autistische Stoornis of het syndroom van Asperger. Vaak is er bijvoorbeeld wel sprake van problemen op sociaal gebied, maar niet van beperkte en repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten.
Overgevoeligheid of juist helemaal niet gevoelig voor pijn, warmte en kou en geluiden. Afwijkende motoriek. Houterig bewegen, veel met de handen zwaaien (praten met de handen). Overmatige gerichtheid op een onderwerp en weinig tot geen belangstelling hebben voor andere onderwerpen.
De aanpak kent vier pijlers: bejegening cliënt, proactief werken, perspectief bieden en netwerk betrekken. In een procesevaluatie waarderen cliënten de omgang met en deskundigheid van begeleiders en het feit dat ze zelf veel invloed hebben op de inhoud van hun begeleidingsplan.
Grondhouding is de manier waarop je je gedraagt in bepaalde situaties ten opzichte van personen of gebeurtenissen. We noemen je grondhouding een attitude. Een attitude bestaat uit wat je weet (kennis), wat je voelt (emotie) en wat je zult doen (handelen).
De Rogeriaanse aandacht voor authentiek empathisch contact is de grondhouding in veel vormen van hulpverlening geworden. Invoelend contact is de voorwaarde voor goede hulp en blijkt aantoonbaar tot een positief resultaat bij te dragen.
Uit het onderzoek blijkt dat mensen met autisme én een verstandelijke beperking 30 jaar eerder sterven, op een gemiddelde leeftijd van 39 jaar.
Autisme is in hoge mate erfelijk, zo blijkt uit meerdere wetenschappelijke onderzoeken. Een recent, grootschalig onderzoek in vijf verschillende landen laat zien dat autisme voor naar schatting 80% erfelijk is bepaald.
De meeste kinderen met autisme hebben moeite met veranderingen. Plotselinge veranderingen kunnen bij hen vaak leiden tot heftige reacties, zoals driftbuien, blokkades en angstgevoelens. Het schakelen van de ene naar de andere taak of situatie vinden zij lastig.
Met autisme naar het buitengewoon onderwijs
In het buitengewoon onderwijs wordt type 9 ingericht voor leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben, maar niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
Er zijn vaak uitgebreide testen nodig om deze diagnose te kunnen stellen. Autisme uit zich namelijk bij iedereen anders. Je kunt bijvoorbeeld een lichte variant van autisme hebben met minder symptomen, maar ook een zware variant.
PDD-NOS. Dit is een mildere variant van autisme. PPD-NOS heeft verschillende kenmerken, maar je hebt bij deze vorm van autisme vooral moeite met spreken, schrijven en lezen.
Epilepsie is de belangrijkste doodsoorzaak bij deze groep. Mensen met autisme zonder verstandelijke beperking sterven gemiddeld 12 jaar eerder, op een leeftijd van 58 jaar inplaats van 70.
'Het is wel een belangrijk signaal dat deze vorm van autisme, PDD-NOS er niet levenslang hetzelfde uitziet. En het betekent dat we kinderen na de puberteit opnieuw moeten onderzoeken. Dat gebeurt nu meestal niet. De behandeling moet worden aangepast wanneer de klachten veranderen.
Wat autisten wél gemeen hebben is hun moeite met sociaal contact. Ze vermijden het liever, ze snappen het niet echt, ze zijn er niet goed in: op de een of andere manier ontbreekt bij hen iets dat voor de meeste mensen een tweede natuur is. Wetenschappers nemen daarom aan dat autisten geen empathie voelen.
Veel kinderen met autisme kunnen er slecht tegen als er dingen veranderen of anders lopen dan gepland. Je kind kan dan heel angstig of boos worden. Ook zie je vaak dat kinderen met autisme het liefst bezig zijn met één bepaald onderwerp of hobby. Bijvoorbeeld dinosaurussen of paarden.
Voorbeelden zijn: extreem overstuur raken wanneer afspraken plots veranderen, moeilijkheden hebben met overgangen van de ene naar de andere activiteit, bepaalde rituelen volgen die elke dag op dezelfde manier moeten verlopen, telkens dezelfde weg volgen ...
Het gaat vaker 'doen-alsof spel' vertonen en er worden steeds complexere verhalen uitgebeeld. Vanaf ca. 4-5 jaar: Het spel van het kind krijgt steeds meer regels, zoals leren beurt nemen en het volgen van instructies. Kinderen spelen nu echt samen met andere kinderen, rollenspelen zijn vaak favoriet.