Als je baarmoedermond er klaar voor is, dit noemen we rijp zijn, en je hebt al minimaal 1 cm ontsluiting dan kunnen we strippen. Dit houdt in dat we met 1 vinger in de baarmoedermond de vliezen aan de binnenkant van de baarmoedermond een beetje los woelen.
Strippen is alleen mogelijk als de baarmoedermond al wat open staat en je dus al enige ontsluiting hebt. Bij het strippen brengt de verloskundige de vingers in de baarmoedermond naar binnen en maakt met de vingers voorzichtig ronddraaiende bewegingen rondom het hoofdje van de baby.
Als er 1 cm of meer ontsluiting is, kunnen we bij de vliezen komen en kunnen we strippen. Bij het strippen komen hormonen vrij die ervoor kunnen zorgen dat de bevalling op gang komt. Als er dus geen ontsluiting is kunnen we ook niet strippen.
Effect van strippen
Uit onderzoek is gebleken dat strippen vanaf 41 weken bewezen zinvol is om de bevalling op gang te brengen. Binnen 24 uur na het strippen kan er een effect merkbaar zijn.
Bij ongeveer een op de zeven vrouwen die wordt gestript, leidt het strippen daadwerkelijk tot de bevalling. Mocht dat zo zijn, dan krijg je binnen twintig uur weeën.
De kans op slagen is ongeveer 40-50%. Uit onderzoek is gebleken dat strippen voor de 41 weken weinig zin heeft wanneer je nog niet eerder eens bevallen bent. Je lichaam is er dan vaak nog niet klaar voor en ervaar je er meer nadelen dn voordelen van. Strippen is niet gevaarlijk voor je kindje.
Het grootste deel van de vrouwen geeft aan het strippen gevoelig te vinden, maar niet echt pijnlijk. Altijd geldt: doet het je teveel pijn, dan stoppen we het strippen!
Het strippen tijdens het inwendig onderzoek kan een vervelend gevoel geven. Je kunt altijd aangeven als het niet fijn voor je is, zodat we kunnen stoppen. Na een inwendig onderzoek of na strippen kan een beetje bloedverlies optreden. Soms gaat het ook gepaard met slijmverlies of het loskomen van je slijmprop.
Tijdens het inwendig onderzoek proberen wij rondom het hoofdje die vliezen los te woelen van de baarmoedermond, zonder ze te breken, dit wordt strippen genoemd. Na het strippen heb je meer kans om te gaan bevallen doordat je lichaam prostaglandines (hormoonachtige stoffen die weeën opwekken) aan gaat maken.
Als je binnen 20 uur geen weeën krijgt dan heeft het strippen geen effect gehad. Wel kan het strippen ervoor zorgen dat de rijping van de baarmoedermond versneld wordt. Het strippen kunnen we doen tijdens de gewone zwangerschapscontrole. Het heeft geen enkele zin deze handeling te forceren of te vroeg uit te voeren.
Als je dat soort weeën hebt vordert de ontsluiting gemiddeld met 1 centimeter per uur. Maar vaak pas als de eerste 4 centimeter al behaald zijn. De eerste 4 centimeter zijn bij een eerste kindje heel onvoorspelbaar. Soms duurt het dagen, soms is het in een paar uurtjes gepiept.
De latente fase: 1-3 centimeter ontsluiting
Van 1 tot 3 centimeter ontsluiting is er sprake van de latente fase. In deze fase staat centraal dat je baarmoedermond gunstiger komt te liggen en wat weker en korter wordt onder invloed van prostaglandine. Dit heet ook wel het verstrijken van de baarmoedermond.
Om te kunnen strippen, brengt de verloskundige één of twee vingers in je vagina in. Hiermee maakt ze voorzichtig ronddraaiende bewegingen rond het hoofdje van je baby. Zo scheidt ze de vliezen rondom de baarmoedermond van de baarmoederwand. Je moet hiervoor wel al een beetje ontsluiting hebben.
Om ontsluiting te krijgen heb je krampen/weeën nodig. Dat heeft voornamelijk met hormonen te maken in plaats van met bewegen. Het is wel zo dat als je eenmaal krampen/weeën hebt, het supergoed is om te blijven bewegen omdat het ervoor kan zorgen dat de ontsluiting daardoor sneller verloopt.
Bij het inwendig onderzoek gaat de verloskundige met haar wijs- en middelvinger de vagina in. Zij gaat dan op zoek naar de baarmoedermond om te voelen of die al dan niet verstreken is en of er al ontsluiting is.
Je kunt al weken van tevoren 2-3 cm ontsluiting hebben zonder dat je echt weeën hebt, vaak heb je wel last gehad van voorweeën. Als de bevalling dan echt begint heb je al een voorsprong en hoef je die eerste 4 cm, die bij het eerste kindje soms zo lang duren, niet meer te gaan.
Strippen: vergroten van de kans op een spontane bevalling
Ben je 41 weken of langer zwanger? De verloskundige of gynaecoloog kan dan de kans op een spontane bevalling groter maken door je baarmoedermond te strippen. De verloskundige of gynaecoloog doet dan een inwendig onderzoek en voelt naar de baarmoedermond.
Ga je poliklinisch bevallen dan gaan we bij 5-6 centimeter ontsluiting richting het ziekenhuis. De eerste vijf centimeter zijn voor de meeste vrouwen goed te doen. Er is dan nog een redelijke pauze tussen de weeën.
Bij het strippen woelt de verloskundige met de vingers de vliezen van de baarmoedermond los. Hierbij komen hormonen vrij (prostaglandines) die nodig zijn om de bevalling op gang te brengen. Sommige vrouwen vinden het strippen vervelend. Andere vrouwen voelen er niet veel van.
De baarmoederhals wordt week, er ontstaat soms al wat ontsluiting waardoor je je slijmprop kunt verliezen,die in de baarmoederhals zit. Ben je zwanger van je tweede of derde kindje, dan kan dit gerommel zomaar voor 3 cm ontsluiting zorgen.
Na het strippen kun je bloedingen, pijn en onregelmatige weeën krijgen. Dit kan zorgen voor onrust en slaapgebrek, waardoor je moe de bevalling in gaat terwijl je juist al je energie nodig hebt. Het kan zorgen voor een gevoel van ongeduld en onrust en een verlies van vertrouwen in je lichaam.
Een beetje bloedverlies kan geen kwaad, maar het is vaak wel handig om een inlegkruisje of maandverband in te doen. Als er sprake is van ruim helderrood bloedverlies (zoals bij een menstruatie, of meer dan een vol maandverband per uur), dan moet je contact met ons opnemen.
Ongeveer 1 op de 6 vrouwen bevalt op het strippen. Bij de vrouwen die niet bevallen gebeurt er soms helemaal niks en soms ontstaan er wel meer harde buiken of voorweeën. Dit leidt soms wel tot wat meer ontsluiting waardoor een 2e strippoging soms wel effect heeft of het later mogelijk is om de vliezen te breken.