Aan de beide zijkanten mag de lading 20 centimeter uitsteken. Aan de achterzijde mag het tot 1 meter uitsteken zonder markeringsbord. Met een markeringsbord mag de lading maximaal de helft van de lengte van je auto uitsteken en niet meer dan 5 meter.
Je moet een markeringsbord gebruiken wanneer de lading meer dan 1 meter in de lengte uitsteekt (zowel voor- als achterkant) of als de lading meer dan 10 cm uitsteekt in de breedte (personenauto's uitgezonderd).
Lading mag niet vóór de vrachtauto of aanhangwagen uitsteken. Aan de achterzijde mag lading niet meer dan 1 meter uitsteken, maar nooit meer dan 5 meter achter het hart van de achterste as.
Markering bij uitstekende lading in de breedte
Moet rood-witte gemarkeerd worden de lading meer dan 10 cm in de breedte uitsteekt. De markeringsborden moeten dwars aan de lading op een minimale hoogte van 35 cm en een hoogte van maximaal 1,70 m worden bevestigd.
Achter het voertuig mag de lading maximaal 1 meter uitsteken zonder extra signalisatie. Lange ondeelbare stukken mogen maximum 3 m achter het voertuig uitsteken mits ze herkenbaar zijn met een bord met rood en witte diagonale strepen van minstens 50 cm x 50 cm.
Deelbare lading betekent dat je de lading kunt opdelen in kleinere delen. Hierbij kun je denken aan een pakket of object dat je kunt demonteren. Ondeelbare lading is lading die je niet kunt opdelen of demonteren, zonder het object te beschadigen. Ondeelbare lading is bijvoorbeeld een ladder of paal.
De verkeerswetgeving noemt als 'ondeelbare lading': lading die ten behoeve van het vervoer niet zonder overmatige kosten of risico van schade, in twee of meer ladingen kan worden gesplitst. Ondeelbare lading mag meestal meer uitsteken dan andere lading.
De lading mag aan de achterzijde niet meer dan de helft van de lengte van het voertuig uitsteken, met een maximum van vijf meter vanaf het hart van de achteras. Steekt de lading aan de achterzijde meer dan één meter uit, dan moet deze worden voorzien van een markeringsbord.
Breedte en hoogte
Aanhangwagens met een toegestane maximummassa van niet meer dan 750 kg mogen niet breder zijn dan 2,55 meter. De hoogte van een oplegger of aanhangwagen mag inclusief lading niet meer zijn dan 4,00 meter.
Ons advies is om grote en/of losse voorwerpen tegen het kopschot te plaatsen en dan vervolgens te gaan vast binden met spanbanden. Hiermee maak je de kans op schuiven zo klein mogelijk. Meest ideale spanbanden: 35 mm spanbanden zijn de meest universele maar bovenal goede spanden om zware lading vast te zetten.
De hoogte van een beladen voertuig mag niet meer dan 4 m bedragen. [Die van een rijwiel zonder motor mag, lading inbegrepen, niet meer dan 2,50 meter bedragen.] De lading van een voortbewegingstoestel mag niet meer dan 0,50 meter vooraan en achteraan en 0,30 meter aan elke kant overschrijden.
Scherpe lading
Deze lading moet zo zijn afgeschermd dat ze geen gevaar meer oplevert. Deze eis geldt niet voor lading die zich hoger dan 2 meter boven het wegdek bevindt. Volgens de Hoge Raad is lading scherp, als ze hoekig, niet vloeiend is. Metalen buizen met een doorsnede van 13 mm beoordeelde de Raad als scherp.
De lading mag tot 20 cm. aan elke zijkant uitsteken, anders moet de lading voorzien zijn van markeringsborden. De totale breedte van een aanhangwagen mag nooit meer bedragen dan 2,55 meter.
Plaats de grote en zware spullen boven de as(sen) van de aanhangwagen en centreer de lading zoveel mogelijk. Verdeel de lading ook gelijkmatig over de linker- en rechterkant van de aanhanger en begin met laden aan de voorkant van de aanhanger. Op die manier voorkom je dat de lading bij het remmen naar voren schuift.
in de zijwaartse richting: 0,5 maal het gewicht van de lading en bij kantelgevaar 0,6 maal het gewicht van de lading; c. in de achterwaarts richting: 0,5 maal het gewicht van de lading; In aanvulling hierop moet lading zodanig zijn gezekerd dat deze door opwaartse krachten niet van het voertuig kan vallen.
Losse lading die niet zelf aan het voertuig gezekerd kan worden moet deugdelijk worden afgedekt. Het is dus niet verboden om de spullen die u niet in de auto kunt vervoeren op het dak mee te nemen. U moet er wel zorg voor dragen dat de lading is afgedekt en voldoende gezekerd wordt.
Ja. Een dakdrager is nodig om een dakkoffer erop te monteren. Thule-dakkoffers passen standaard op de dakdragers Thule SquareBar, Thule AeroBar en Thule WingBar. Als u de allesdragertypes Thule SlideBar en Thule Professional gebruikt, is gebruik van T-trackadapters verplicht.
Een ladder moet tenminste 1 meter uitsteken boven de plaats waar zij toegang toe geeft. Beklim de ladder met het gezicht naar de ladder toe. Zorg ervoor dat er altijd 3 contactpunten met de ladder zijn. Blokkeer deuren of doorgangen achter de ladder.
De breedte van een vrachtauto en daaraan gekoppelde aanhangwagen of een trekker met oplegger mag, met inbegrip van ondeelbare lading, niet meer zijn dan 3 meter.
Heeft u rijbewijs B (autorijbewijs)? Dan mag u met een auto: een aanhanger trekken van maximaal 750 kilo (lege gewicht + laadvermogen); een aanhanger trekken van meer dan 750 kilo als de auto en de aanhanger samen niet boven de 3.500 kilo (lege gewicht + laadvermogen) uitkomen.
De belangrijkste hoofdregel, over wie er verantwoordelijk is voor de ladingzekering, staat in art. 4 lid 1e: de afzender moet laden, stuwen en lossen. Dit verandert wanneer de partijen anders afspreken en dit schriftelijk vastleggen.
Lading en verwisselbare uitrustingsstukken die buiten het voertuig uitsteken moeten zijn voorzien van markeringsborden. Bij nacht moeten bovendien markeringslichten branden. Er zijn borden voor de uitsteek in de lengte en borden voor de uitsteek in de breedte.
De lading mag aan de achterkant niet meer dan 1 meter uitsteken. Het mag aan de voorkant ook maximaal 1 meter uisteken. De lading mag niet breder zijn dan voor het vervoer noodzakelijk is en mag niet meer dan 20 cm aan beide zijkanten uitsteken, met een maximum van 2,55 m.
De lading mag nooit uitsteken aan de voorzijde van de aanhanger en de voorzijde is het punt waarop de aanhanger aan de trekkende wagen wordt gekoppeld.