Op basis hiervan dateert men de geboorte van Jezus kort voor het jaar 4 v. Chr. (meestal 6 v. Chr.).
Het begin van de christelijke jaartelling is het jaar 1. Jaren eerder dan het jaar 1 worden aangegeven met v.C. of v. Chr. (voor Christus).
God zag er dus uit als een mens. Omdat God een wijze man was die als een vader waakte over de mensen, kozen kunstenaars er in de Middeleeuwen al voor om hem te tonen als een grijze oude man. Vaak had hij wit/grijs haar en een baard.
Het jaar 0 heeft nooit bestaan. In de officiële tijdrekening schiet het van -1 naar 1. Toch is ervoor gekozen om 0 op de slingerlijn als keerpunt tussen vóór Christus en na Christus op te voeren.
Toen Jezus Christus werd geboren, wisten zeer weinig mensen dat de Heiland van de wereld was gekomen. Bij zijn wederkomst zal er geen twijfel zijn over wie Hij is. Niemand weet het precieze tijdstip van zijn wederkomst.
Het moderne Hebreeuws is doorspekt met woorden en uitdrukkingen uit het Aramees. Verondersteld wordt dat de meeste joden in Israël en Judea in het begin van onze jaartelling een vorm van West-Aramees als dagelijkse omgangstaal spraken. Dit Joods-Aramees zou de taal van Jezus zijn geweest.
Joodse wortels Jezus was en bleef heel zijn leven een jood. Hij is niet op een zeker moment tot een ander geloof overgegaan. Evenmin als de apostel Paulus op de weg naar Damascus zich van jood tot christen 'bekeerde' en tot een andere geloofsgemeenschap ging behoren, is er bij Jezus sprake geweest van een 'omkeer'.
[1] Afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham. [2] Abraham was de vader van Isaak, Isaak van Jakob, Jakob van Juda en zijn broers. [3] Juda was de vader van Peres en Zerach en Tamar was hun moeder.
Het bekendst zijn natuurlijk de vier evangeliën – Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes – die in de eerste eeuw zijn geschreven en verslag doen van het leven van Jezus. Daarnaast zijn er echter ook verschillende niet-christelijke teksten uit de Oudheid die naar Jezus verwijzen.
In de christelijke traditie stelt men die voor aan de hand van 14 staties, 14 haltes om even bij stil te staan, die meestal rondom de zijbeuken van de kerk hangen.
De uitdrukking 'De haan kraaide driemaal' gaat terug op deze drievoudige verloochening van Jezus door Petrus. Er staat nergens dat de haan driemaal kraaide toen Petrus voor de derde keer had gezegd dat hij Jezus niet kende.
De kruisweg telt veertien lijdenstaferelen, de zogenoemde staties. In 1751 werden de volgende veertien staties vastgelegd: Jezus wordt ter dood veroordeeld. Jezus neemt het kruis op zijn schouders.
Het Laatste Oordeel is volgens de katholieke leer het moment waarop Jezus als Rechter over alle mensen zal oordelen. Daarmee zal Hij de wereld definitief verlossen van het kwaad. Wanneer de Dag des Oordeels zal aanbreken, is niet geopenbaard. 'De dag van de Heer komt als een dief in de nacht', schrijft Sint Paulus.
Hij wordt ook Christus genoemd, van het Griekse christos, wat 'gezalfde' betekent. Zijn leven en leer staan beschreven in het Nieuwe Testament van de Bijbel.
In Jeruzalem dus, dichtbij kruisingsplaats Golgota, in de buurt van waar tweeduizend jaar geleden een olijfgaard was. Andere evangeliën reppen over een tombe die was uitgehouwen uit een rots en die eigendom was van een van Jezus' volgelingen, Jozef van Arimathea.
Het petruskruis is een omgekeerd Latijns kruis. De grondslag van dit symbool komt van het verhaal dat de katholieke kerk vertelt dat Petrus ondersteboven gekruisigd wilde worden, omdat hij zich onwaardig voelde om op dezelfde manier te sterven als Jezus Christus.
En de haan kraaide de tweede maal; en Petrus werd indachtig het woord, hetwelk Jezus tot hem gezegd had: Eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen. En hij, zich van daar makende, weende.
Pilatus gaf zijn soldaten de opdracht om Jezus te kruisigen.
De Bijbel vertelt dat Jezus Christus na de kruisiging door twee van zijn volgelingen begraven werd. Drie dagen later zou Jezus uit de dood zijn opgestaan: volgelingen die bij het graf van hun leermeester wilden rouwen en het lichaam van Jezus wilden balsemen, troffen een leeg graf aan.
De Calvarieberg, waar Jesus naar toe moest met Zijn kruis, was niet zo ver af. Maar toch duurde die weg er heen zo lang. Jesus was al 'n keer onder het kruis gevallen, het lopen ging zo moeilijk, want het kruis was heel groot en zwaar en Jesus had overal zo'n pijn.
Als Jezus sterft worden de graven geopend. De doden rijzen op. Lazarussen komen uit. En na hun opstanding komen ze in de heilige stad.
Jezus was en bleef heel zijn leven een jood. Hij is niet op een zeker moment tot een ander geloof overgegaan. Evenmin als de apostel Paulus op de weg naar Damascus zich van jood tot christen 'bekeerde' en tot een andere geloofsgemeenschap ging behoren, is er bij Jezus sprake geweest van een 'omkeer'.
De Bijbelse Jezus is 2 jaar jonger dan de historische Jezus. Hij is niet op 25 december in het jaar 0 geboren, maar op 17 juni in 2 voor Christus. Conclusie: onze jaartelling is 2 jaar te laat begonnen.