Als je af moet ronden op honderdduizendtallen, dan moet je eerst kijken naar het getal rechts van het honderdduizendtal. Dat getal is een 7. Bij het afronden gelden altijd deze regels: Is het getal een 4 of lager, dan rond je af naar beneden.
Als je probeert af te ronden naar het dichtstbijzijnde 100 tal, kijk je naar de plaats van de tientallen, de plaats rechts van het getal waar je naar afrond. Als de plaats van het tiental 5 of hoger is, dan rond je af naar boven. Het is een 5 (of hoger) dus ronden we af naar boven, naar 400. Wat heel logisch is.
Schrijf je 1 cijfer na de komma, dan rond je af 'op een tiende' of 'op 1 decimaal'. Schrijf je 2 cijfers na de komma, dan rond je af 'op een honderdste' of 'op 2 decimalen'.
Als je een getal moet afronden, let dan alleen op het eerste cijfer dat je weglaat. Als dat cijfer lager is dan 5, rond je naar beneden af. Is dat cijfer 5 of hoger, rond je omhoog af. Let alleen op het eerstvolgende cijfer!
Om te bepalen welk getal het grootst is, moet je weten waar deze getallen in de getallenrij staan. Hoe verder ze in de rij staan, hoe "groter" ze zijn. In de getallenrij tot en met 1.000.000 zie je dat het honderdduizendtal 800.000 verder in de rij staat dan het honderdduizendtal 400.000.
Als je af moet ronden op duizendtallen, dan moet je eerst kijken naar het getal rechts van het duizendtal. Dat getal is een 3. Bij het afronden gelden altijd deze regels: Is het getal een 4 of lager, dan rond je af naar beneden.
Indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, wordt naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, wordt naar boven afgerond naar een geheel getal. Een 5,45 wordt een 5.
Nee. Ondernemingen zijn wettelijk verplicht om de bedragen die u cash betaalt, af te ronden. U hebt niet het recht om te weigeren dat ze het cash totaalbedrag op uw kassabon of factuur afronden. Hetzelfde geldt als een onderneming heeft gekozen voor de uitbreiding van de afronding naar niet-cashbetaalmiddelen.
Indien de uitkomst van de berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond. Voorbeeld: 5,3 SE en 5,6 CE. Gemiddeld 5,45.
Je gaat bij het rekenen met procenten er steeds van uit dat 1% gelijk is aan één honderdste deel van. Zo is 5% gelijk aan vijfhonderdste deel van het geheel. 5% staat dus voor 5 van de 100.
Je rondt af naar beneden of naar boven. Het middelste cijfer rond je af naar boven. Bijvoorbeeld 7,4 wordt een 7 en 7,5 wordt een 8.
Een tiental is een groepje van 10, een honderdtal is een groepje van 100, een duizendtal is een groepje van 1000 en een tienduizendtal is een groepje van 10 000. Het is handig om te weten wat het is, omdat de tientallen, honderdtallen, duizendtallen en tienduizendtallen veranderen bij verschillende sprongen.
Als je 4,2251 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,23. Als je 4,2249 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,22. Als je 4,2249 moet afronden op 3 decimalen, rond je het af naar 4,225. Als je 6,2 moet afronden op gehele getallen, rond je het af naar 6.
Alle getallen willen we afronden tot gehele getallen, dus geen enkel cijfer achter de komma: het getal 6,7 wordt 7; −6,7 wordt −7; 7,5 wordt 8; −7,5 wordt −8; 6,49 wordt 6; −6,49 wordt −6, enz.
Tientallen tot honderd schrijf je uit als woord, dus: veertig, tachtig en honderd, maar 110, 150 en 280. Honderdtallen tot duizend schrijf je uit als woord, dus: tweehonderd, zevenhonderd en duizend, maar 1100, 1600 en 2200.
1 en 2 eurocent blijven wettig betaalmiddel
U kunt met deze munten afrekenen. Heeft een winkelier vooraf duidelijk gemaakt dat hij afrondt? Dan hoeft hij geen munten van 1 en 2 eurocent wisselgeld te geven.
Muntjes van 1 en 2 cent blijven een wettelijk betaalmiddel. Ze worden niet buiten omloop gesteld en verliezen hun waarde niet. Ze kunnen nog altijd gebruikt worden. U hoeft ze dus niet terug te brengen naar de bank.
Een muntje van 1 cent uit Monaco, uit 2001 of 2002, is om en bij de 100 euro waard. Hetzelfde geldt voor een muntje van 2 cent uit het Vaticaan uit 2002 of 2003. Nog een zeldzaam rostje is dat van 1 cent dat Finland in 2001 uitgaf. Dat is 10 euro waard.
De afrondingsregel
Dat rekenkundig gemiddelde moet voldoende zijn; 5,5 of hoger. Je bent geslaagd bij een gemiddelde van 5,50 of hoger, maar niet met een gemiddelde van 5,49.
Je mag één vier hebben, maar dan moeten al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn en het gemiddelde van al je eindcijfers ten minste 6,0 zijn. Je mag twee keer een 5 hebben of één 5 en één 4, maar dan moeten al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn en het gemiddelde van al je eindcijfers ten minste 6,0 zijn.
Eindcijfers alle examenvakkenJe bent geslaagd als:
al je eindcijfers 6 of hoger zijn; je één 5 hebt en al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn; je een 4 hebt en al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn.
Leg uit dat een honderdduizendtal een groepje is van 100 000, een tienduizendtal is een groepje van 10 000, een duizendtal is een groepje van 1000, een honderdtal is een groepje van 100, een tiental is een groepje van 10 en eenheden zijn de getallen van 1 t/m 9.
Een Quadriljoen. Dat is een 1 met 24 nullen!!!