Rond de derde verjaardag maakt een kind zinnetjes van minimaal drie tot vijf woorden; ook gebruikt het soms al moeilijke woorden. Door te luisteren leren kinderen zinnen begrijpen en daardoor ook zelf zinnen te vormen. Ook ontdekken zij vaste patronen in de taal en nemen deze over (sok wordt sokken, ik loop/wij lopen).
Vanaf ongeveer 3 jaar gebruiken kinderen zinnen van drie tot vier woorden: 'Mama wil soep?' vraagt een kind dan bijvoorbeeld aan tafel. Tegelijkertijd leren ze ook al om taalregels te begrijpen, ook al gebruiken ze die nog regelmatig verkeerd, bijvoorbeeld: Enkelvoud en meervoud (koe en koeis)
Als jouw kind van 2 of 3 jaar nog niet praat, dan kun je jouw zorgen uitspreken op het consultatiebureau. Zij kunnen het dan samen met jou in de gaten houden. Bij elke afspraak zal aan je gevraagd worden welke woordjes je kind zegt en wat je kind al begrijpt.
'Laat beginnen praten' kan dus verschillende oorzaken hebben. Vaak is er niets aan de hand en gaat het gewoon om een kind dat wat meer tijd nodig heeft. Maar het kan ook een eerste signaal zijn van een bredere ontwikkelingsproblematiek. Om die reden is vroegtijdige erkenning van taalproblemen heel belangrijk.
Slimme peuters/kleuters zijn nieuwsgierig, onderzoekend, kunnen goed onthouden en kunnen lastige denkproblemen aan. Ze zijn snel van begrip en stellen veel vragen. Slimme peuters houden van uitdagingen, kunnen reflecteren, hebben creatieve oplossingen en hebben leiderschapskwaliteiten.
In het derde levensjaar gebruikt uw kind de taal om gesprekjes te voeren en van alles te leren. Uw kind leert opeens zeer veel nieuwe woorden en zegt zijn eigen naam. Het kind spreekt steeds meer in zinnen van drie, vier en vijf woorden.
Kenmerken van TOS
Het kind is niet goed te verstaan. Het kind lijkt niet te luisteren. Het kind praat (nog) niet of weinig. Het kind maakt korte zinnen of veel fouten bij het maken van zinnen.
Ongeveer de helft van de autistische kinderen leert niet spreken. Bij de autistische kinderen die wel gaan praten, komt de taalontwikkeling meestal laat op gang. Het gebruik van taal als communicatiemiddel blijft echter gestoord. Een natuurlijke intonatie in de spraak ontstaat niet.
Kinderen met autisme hebben problemen met het communiceren met andere mensen. Sommige kinderen praten helemaal niet. Andere kinderen gaan wel praten, maar doen dit pas op een latere leeftijd dan gebruikelijk. Kinderen met autisme hebben vaak een monotone stem, er zit weinig variatie in toonhoogte en spreeksnelheid.
En wat je kind zegt is steeds beter verstaanbaar. Als je kind drie jaar is heeft het al een hele woordenschat. Het begrijpt gemiddeld 1.250 woorden en kan ongeveer 1.000 woorden zeggen.
Problemen met praten kunnen grote gevolgen hebben als ze niet worden onderkend. Als je bepaalde dingen niet goed begrijpt of niet goed duidelijk kunt maken, kan dat leiden tot misverstanden in de communicatie. Die frustraties worden soms vertaald in agressief of juist teruggetrokken gedrag.
Wat is een spraak(ontwikkelings)achterstand? Bij een vertraagde spraakontwikkeling , verbale ontwikkelingsdyspraxie of een spraakstoornis blijft de spraak van het kind duidelijk achter bij die van leeftijdsgenootjes. Het kind spreekt (nog) niet of opvallend minder.
Als de taalontwikkeling van je kind achterblijft, kan dat komen omdat je kind minder aanleg heeft om taal te leren. Dit noem je een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Een achterstand kan ook komen doordat je kind te weinig taal hoort. Dit noem je een taalontwikkelingsachterstand (TOA).
Driejarigen begrijpen bijvoorbeeld gemiddeld 1250 woorden en kunnen ongeveer 1000 woorden zeggen. Op vijfjarige leeftijd zijn dat respectievelijk 3500 en 3000 woorden. De grammaticale en klankontwikkeling maken ook een snelle groei door.
Op verschillende manieren: vertellen, voorlezen, zingen,... Je kan de taalontwikkeling van je kind op verschillende manieren stimuleren. Een liedje zingen voor je kind, gezellig een boek lezen, een verhaal vertellen of samen spelen zijn allemaal leuke manieren om samen met je kind bezig te zijn met taal!
Overgevoeligheid of juist helemaal niet gevoelig voor pijn, warmte en kou en geluiden. Afwijkende motoriek. Houterig bewegen, veel met de handen zwaaien (praten met de handen). Overmatige gerichtheid op een onderwerp en weinig tot geen belangstelling hebben voor andere onderwerpen.
Het gaat vaker 'doen-alsof spel' vertonen en er worden steeds complexere verhalen uitgebeeld. Vanaf ca. 4-5 jaar: Het spel van het kind krijgt steeds meer regels, zoals leren beurt nemen en het volgen van instructies. Kinderen spelen nu echt samen met andere kinderen, rollenspelen zijn vaak favoriet.
PDD-NOS. Dit is een mildere variant van autisme. PPD-NOS heeft verschillende kenmerken, maar je hebt bij deze vorm van autisme vooral moeite met spreken, schrijven en lezen.
Bij een spraakstoornis is er een probleem in de productie van de gesproken taal. Voorbeelden daarvan zijn stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ...
Kinderen met een TOS laten bijvoorbeeld nooit repeterend of compulsief gedrag zien, terwijl dit kenmerkend is voor ASS. In haar lezing onderscheidt Ingrid Feiter sociale communicatieve taalvaardigheden van pragmatische taalvaardigheden.
Een taalachterstand kan ontstaan als een kind de moedertaal weinig hoort of spreekt of middenoorproblemen heeft. Door meer taal aan te bieden, haalt het kind de achterstand vaak weer in. Bij TOS is er meer aan de hand; er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren.
Je kind gaat steeds meer echte woorden gebruiken, tussen zijn gebrabbel door. De meeste kinderen zeggen hun eerste woorden wanneer zij één tot anderhalf jaar oud zijn. Dit wordt de één-woordfase genoemd. Die ontwikkeling verschilt sterk per kind.
Peuter (15 maanden tot 3 jaar)
Vanaf 15 maanden spreken we van de peuterfase. Je kind kent en begrijpt al heel wat woorden. Daarom is het belangrijk dat kinderen veel kansen krijgen om zelf te praten. Je kan je kind daar goed bij helpen.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.