Lichtrijden doe je op het buitenvoorbeen van een paard. Dat betekent dat jij moet staan als het buitenvoorbeen naar voren gaat. Dat kun je zien door even naar beneden te kijken, naar het buitenvoorbeen. Rijd je op de linkerhand, dan hoor je te staan als het rechtervoorbeen naar voren gaat.
Als je langs de schouder kijkt van het paard tijdens de galop kun je zien welk been het verst naar voren wordt gezet. Gaat het binnen voorbeen verder naar voren dan het buiten voorbeen? Dan zit je in de goede galop!
Het buitenbeen is het voorbeen aan de kant van de bakrand, dus aan de buitenkant van de bak. Rijd je rechtsom, dan is het buitenbeen het linkervoorbeen. Als je op het verkeerde been rijdt, ga je juist zitten als het buitenbeen naar voren gaat.
Zorg dus dat je bewust, rustig en voorzichtig gaat zitten en meebeweegt met je paard. Vang de beweging op in je lendenen. Ga niet ineens harder inwerken, meer drukken met je benen of stugger zitten. Als het misgaat en je paard spant zijn rug te veel, ga dan weer even lichtrijden om de ontspanning terug te krijgen.
Oefen de galopbeweging. Het belangrijkste om goed te blijven zitten, niet alleen in galop maar in alle gangen, is met de beweging van het paard mee kunnen gaan. "Ontspanning in je lichaam is van essentieel belang om goed te kunnen blijven zitten," zegt instructrice Nelly Abbenes.
Aangalopperen gaat het makkelijkst in een wending, dus in de hoek van de rijbaan of op een volte. Doordat hij daar al in de goede richting kijkt, zal een paard eerder in de goede galop aanspringen. Om aan te galopperen ga je vlak voor de wending doorzitten. Leg je buitenbeen iets naar achteren.
Hoe rijd je schoudervoor? De bedoeling is dat de schouders van het paard een klein stukje mee naar binnen worden genomen, van de hoefslag af, terwijl de achterbenen juist op de hoefslag blijven. Van voren gezien zet het paard zijn buitenvoorbeen tussen het spoor van de beide achterbenen in.
Als je je paard aan de teugel wilt rijden zul je eerst moeten zorgen dat hij in staat is zijn lichaam goed te buigen. Dat kun je doen door het rijden van voltes (cirkels). Oefen daar goed mee zodat het paard het lichaam naar beide kanten soepel kan buigen. Het voorwaarts- neerwaarts buigen komt daarna vanzelf.
Ontspan je bekken en bovenbenen en sluit je onderbenen losjes om de romp van je paard. Voel hoe je linker- en rechterbeen afwisselend naar voor en buiten worden opgetild. Zo liggen je benen stil voor je paard en bewegen je benen en bekken mee zonder spanning.
Paarden die de galop lastig vinden gaan vaak hard in die gang. En ze hebben grote moeite met bochten. Het verbeteren hiervan heeft te maken met het opbouwen van kracht en soepelheid. De galop is namelijk een beweging waarbij het paard zijn achterbenen ver onder zijn lichaam moet plaatsen.
De galop is de snelste gang.
De draf is een snellere gang dan de stap, maar langzamer dan de galop. Tijdens de draf worden linksvoor en rechtsachter tegelijk opgetild en neergezet afwisselend met rechtsvoor en linksachter.
Paardrijden is goed voor je fysieke gezondheid. Het is een sport waar je al je spieren traint en waarbij je je motoriek en je balans verbetert. Zo verbrand je ongeveer tussen de 250 en 400 calorieën per uur! Omdat je vaak in de gezonde buitenlucht bezig bent, komt de paardensport ten voordele van je immuunsysteem.
Paardrijden is wel een échte sport. Je wordt er zeker in het begin best moe van en zult misschien ook last krijgen van spierpijn. Ook moet je bij paardrijden veel dingen tegelijk doen. Dat is in het begin best ingewikkeld, maar sommige dingen worden vanzelf wat meer een automatisme.
Een ruiter gebruikt vrijwel al zijn spieren tijdens het rijden: beenspieren, buikspieren, armspieren, ... Het vraagt dat ook heel wat van je lichaam om op het hoogste niveau te kunnen presteren. Tijdens het paardrijden is het niet zo dat je je eenvoudig op één taak kan concentreren.
Achterwaarts gaan
Gecontroleerd en rustig achterwaarts gaan zorgt voor meer kracht en spieropbouw in de achterhand. Fobert laat bij voorkeur haar paard achteruit kleine hellingen opgaan. Zelfs een paar stappen achterwaarts de helling op, zorgen, als het regelmatig gedaan wordt, voor betere bespiering.
Omdat de juiste houding van je handen zo belangrijk is, is het goed voor jezelf te herhalen hoe je je handen hoort te houden. De handen zijn gesloten. De iets gebogen duimen drukken de teugels licht op de wijsvinger en voorkomen dat de teugels door de hand glijden. De handen staan rechtop en de pols is lichtgebogen.
Je paard soepel en flexibel houden is super belangrijk voor zijn gezondheid. Als ruiter belemmer je toch z'n bewegingsvrijheid, maar door regelmatig te stretchen krijg je zijn spieren weer in balans. Zo verbeteren z'n coördinatie, bloedcirculatie én vermindert het spierspanning en stijfheid.
Het schoudergewricht is qua bouw van de botten het meest instabiele gewricht van het lichaam. Bij een val of een plotselinge krachtige beweging kan de schouderkop uit de kom gaan (ontwrichting of luxatie). In 95% van de gevallen luxeert de schouderkop naar de voorzijde. Hierbij komt de kop dus voor de kom te zitten.
Je kunt je paard wijken voor het been aanleren in stap of in draf op de kleine volte. Daarbij maak je gebruik van de natuurlijke neiging van het paard om zijn achterhand uit te zwaaien. Hierbij open je de volte in voorwaarts zijwaartse richting en duw je je paard met je binnenbeen naar buiten.
Bij een operatie zet de orthopedisch chirurg de ring van de schouder opnieuw vast. Wanneer de bovenarm uit de kom is, plaatst de arts de bovenarm terug in de kom. Dit noemen we reponeren. Wanneer uw schouder vaker uit de kom schiet, kan een operatie nodig zijn om de schouder stabieler te maken.
De truc bij het aanspringen in de juiste galop is om een goede hulp met je zitbeenknobbel te geven. Je brengt wat gewicht op je binnenzitbeenknobbel en brengt deze met het aanspringen naar voren. Tegelijk geef je met je buitenbeen een hulp door deze vanuit je heup achter de singel te leggen.
De rengalop gaat sneller dan de gewone galop. In vluchtsituaties zal een paard of zebra soms van galop naar rengalop gaan. De gang kost een dier veel energie en wordt in de vrije natuur enkel gebruikt in extreme vluchtsituaties.
Bij het naar buiten wijken, kun je variëren in stelling, naar binnen of juist naar buiten. Ook kun je wijken in galop, zowel voor het binnen- als voor het buitenbeen. Al deze oefeningen hebben een positief effect op de rechtgerichtheid en souplesse van je paard. '