Grote geldbedragen worden vaak afgerond op duizenden, miljoenen of miljarden. Als er bijvoorbeeld wordt gevraagd om af te ronden op duizenden, kijk je naar het getal achter het duizendtal (het honderdtal). Rond €3,104501180234 af. Je krijgt dan €3,10.
HD = honderdduizendtallen - 100.000, 200.000 etc. TD = tienduizendtallen - 10.000, 20.000 etc. D = duizendtallen - 1.000, 2.000 etc.
AFRONDEN.NAAR.BOVEN(getal;aantal-decimalen)
Bij het argument getal vul je een getal of celverwijzing in en bij het argument aantal-decimalen vul je in op hoeveel decimalen je het getal wilt afronden.
Bij het afronden kijk je naar het tweede getal achter de komma en kijk je of deze 5 of hoger is of lager. Bij 5 of hoger rond je het tweede getal achter de komma naar boven af, bij 4 of lager rond je het getal naar beneden af. Zo wordt 5,24 afgerond op één decimaal 5,2 en 5,25 afgerond op één decimaal 5,3.
Je kijkt altijd naar het volgende getal dan waar je op moet afronden. Indien dit een 5 of hoger is gaat het getal omhoog, is het lager dan 5 dan blijft het getal hetzelfde.
NAAR. BOVEN wordt een getal altijd naar boven afgerond. Met de functie afronden wordt een getal afgerond op de volgende waarde: als het deel achter de komma 0,5 of hoger is, wordt het getal omhoog afgerond. Als het deel achter de komma kleiner is dan 0,5, wordt het getal naar beneden afgerond.
Als we afronden naar het dichtsbijzijnde 100 tal, kijken we naar het getal aan de rechter kant. We kijken naar de plaats van de tientallen Als het een 5 of hoger is, ronden we af naar boven. Is het lager dan een 5, dan ronden we af naar beneden. Dus nu ronden we af naar beneden, naar 100.
De rekenposter - 1 = eenheid 10 = tiental 100 = honderdtal 1000 = duizendtal Getallenstructuur - Studeersnel.
met het getal 4 uit 0,24. Die 4 staat op de plek van de honderdsten. Ook dit kun je als breuk opschrijven. Dan krijg je de breuk 4/100.
In geldbedragen van meer dan vier cijfers kunnen punten of spaties gebruikt worden om de duizendtallen te scheiden: € 1.345.200 of € 1 345 200. Bij getallen van vier cijfers kan ook een punt of spatie worden gebruikt, maar in de praktijk wordt dat vaak niet gedaan.
Hoe moet u afronden? Het te betalen totaalbedrag dat eindigt op €0,01 of €0,02 wordt afgerond naar beneden. Voorbeeld: 12,92 € wordt 12,90 €. Het te betalen totaalbedrag dat eindigt op €0,03 of €0,04 wordt afgerond naar boven.
Duizend is een 1 met 3 nullen. Duizend x duizend is een miljoen. Dat is een 1 met 6 nullen.
Met behulp van een knop: Selecteer de cellen die u wilt opmaken. Klik op het tabblad Start op Decimaal verhogen of Decimaal verlagen om na het decimaalteken meer of minder cijfers weer te geven.
Alle getallen willen we afronden tot gehele getallen, dus geen enkel cijfer achter de komma: het getal 6,7 wordt 7; −6,7 wordt −7; 7,5 wordt 8; −7,5 wordt −8; 6,49 wordt 6; −6,49 wordt −6, enz.
Is het cijfer achter de komma een 4 of lager, dan wordt het cijfer naar beneden afgerond. Dus stel je gemiddelde eindcijfer is een 5,4, dan wordt je finale eindcijfer een 5. Is het cijfer achter de komma een 5 of hoger, dan wordt het cijfer naar boven afgerond.
Afronden op hoeveel decimalen
5,27439 is afgerond op 3 cijfers achter de komma: 5,274. 5,27439 is afgerond op 4 cijfers achter de komma: 5,2744 (naar boven afgerond)
BOVEN: Rondt het opgegeven getal naar boven af op het eerstvolgende gehele veelvoud van een opgegeven significantie. AFRONDEN. NAAR. BOVEN: Rondt een getal af op een bepaald aantal decimalen, waarbij altijd naar boven wordt afgerond op de volgende geldige waarde.
Gebruik de functie ALS, een van de logische functies, om één waarde te retourneren als een voorwaarde waar is en een andere waarde als de voorwaarde onwaar is. Bijvoorbeeld: =ALS(A2>B2;"Budget overschreden";"OK") =ALS(A2=B2;B4-A4,"")
Voldoende wil zeggen: 5,5 of hoger.
Nee. Ondernemingen zijn wettelijk verplicht om de bedragen die u cash betaalt, af te ronden. U hebt niet het recht om te weigeren dat ze het cash totaalbedrag op uw kassabon of factuur afronden. Hetzelfde geldt als een onderneming heeft gekozen voor de uitbreiding van de afronding naar niet-cashbetaalmiddelen.
Het wordt altijd op helen afgerond, dus een 5,6 wordt een 6,0 en dat treedt ook in werking bij 5,7, 5,8 en 5,9. Bij halven wordt ook altijd naar boven afgerond, dus een 5,5 wordt ook een 6,0. 't Is wel spijtig als je een 5,49 staat, dat wordt weer naar beneden afgerond.