Een alinea is een stukje tekst van een of meer regels waarin je een onderwerp behandelt. Het is een onderdeel van een grotere tekst. Alinea's worden gescheiden door een witregel. Als je een tekst indeelt in alinea's, leest een tekst veel prettiger.
De kernzin van de alinea staat meestal aan het begin: het is de eerste of tweede zin. Zo ziet de lezer meteen waar de alinea over gaat. De rest van de alinea werkt de hoofdgedachte uit de kernzin verder uit.
Functiewoorden kun je koppelen aan een stukje tekst. Zo'n stukje tekst is een tekstgedeelte dat binnen een tekst een bepaalde functie vervult. Een tekstgedeelte kan een alinea zijn, maar ook een stukje van een alinea of juist meerdere alinea's. Functiewoorden staan dus niet letterlijk in een tekst.
Laat een alinea bij voorkeur niet meer dan zes à zeven zinnen tellen. Lange alinea's van meer dan tien regels tekst nodigen niet uit om te lezen. Maak alinea's ook niet te kort. Als u bij heel veel zinnen telkens op een nieuwe regel begint, hangt uw tekst als los zand aan elkaar.
Een alinea is een verzameling zinnen die met elkaar samenhangen. Alinea's zijn als het ware de bouwstenen van je tekst: de kleinere eenheden binnen het geheel. Elke alinea stelt één onderwerp centraal. Elke alinea begint op een nieuwe regel (na een 'return').
Er zijn vier manieren waarop je het verband tussen verschillende alinea's kunt aangeven: met herhaling, overgangszinnen met verwijswoorden, aankondigende zinnen of signaalwoorden.
De Alinea app markeert de voorgelezen tekst met een dubbele meeleescursor die de zin én het voorgelezen woord markeert. De gebruiker weet hierdoor precies waar hij zich bevindt in de tekst. De gebruiker kan vanaf elke willekeurige plek op de pagina starten met lezen.
Klik op het tabblad Start, klik met de rechtermuisknop op de stijl Normaal en kies Wijzigen. Selecteer Opmaaken kies vervolgens Alinea. Selecteer op het tabblad Inspringingen en afstand, onder Inspringing, de optie Eerste regel. Selecteer OK.
Een alinea mag nooit langer zijn dan een pagina. De gewenste gemiddelde lengte is ongeveer zes à zeven zinnen.
Een alinea bestaat uit meer dan één zin. Tegelijkertijd moeten alinea's niet te lang zijn: alinea's van een halve pagina zijn niet overzichtelijk. In online teksten is het beter om alinea's relatief kort te houden.
Alinea's van één zin bestaan niet. Bovendien maken te korte alinea's je bladspiegel onrustig. Te lange alinea's zijn dan weer moeilijk leesbaar. Een gemiddelde alinea is ongeveer tussen de drie en de tien zinnen.
De bronverwijzing kan zowel aan het begin, in het midden als aan het einde van een regel of alinea staan. De schrijver van de tekst mag zelf bepalen waar de verwijzing komt te staan, als voor de lezer maar duidelijk welke gedeelte van de tekst gebaseerd is op een andere bron.
Een alinea is een tekstblok van bij elkaar horende zinnen. Een paragraaf is een groter tekstblok van bij elkaar horende alinea's. De alinea's worden in een brief door een witregel gescheiden. Dat hoofdstuk bestaat uit vijf paragrafen.
Tussen alinea's geen witregels, tenzij er (om inhoudelijke redenen) een heel duidelijke scheiding aangebracht moet worden tussen twee stukken tekst. Op- volgende alinea's inspringen met 0,5 cm. De laatste regel van een alinea mag niet boven aan een nieuwe pagina staan.
Inspring gebruik je om je lezer te helpen om je manuscript op de juiste manier te lezen. Die witruimte geeft je lezer een 'adempauze'. En op die adempauze kunnen twee tekstsoorten volgen: een dialoog of een 'rust' in het verhaal (waarvoor een witregel net iets te veel van het goede is).
Een alinea heet in het Engels paragraph. Een paragraaf is iets anders en bestaat uit meerdere alinea's.
De eerste alinea van een tekst wordt ook wel de inleiding of de lead genoemd. In de eerste alinea lees je waar de tekst over gaat. De belangrijkste informatie staat in de eerste of laatste zin van de alinea. De zin met de belangrijkste informatie wordt wel de kernzin genoemd.
Parafraseren. Een parafrase is het in eigen woorden weergeven van andermans werk en wordt gevolgd door een verwijzing tussen haakjes met de achternaam van de auteur(s), het jaartal, en het paginanummer. De auteur kan ook in de lopende tekst genoemd worden.
Je schrijft bij een verwijzing in de tekst altijd de auteur en het jaartal van publicatie van de bron op. Als je een citaat gebruikt, dan vermeld je daarnaast ook altijd het paginanummer van het desbetreffende citaat. Dus: Parafrase/samenvatting: Auteur en jaartal publicatie.
Selecteer de alinea waarvoor u het pagina-einde wilt instellen. Klik in het menu Opmaak op Alinea en klik vervolgens op het tabblad Tekstdoorloop. Schakel het selectievakje Pagina-einde ervoor in.
Conclusie over de lengte van alinea's
Je alinea kan uit slechts één zin bestaan. Of zelfs uit een enkel woord. Eén! Vaker zal ze uit een paar zinnen bestaan.
APA-richtlijnen zijn regels voor de opmaak en notatie van bronverwijzingen en citaten in het theoretisch kader, de opmaak van figuren en tabellen in het resultatenhoofdstuk en de bronnenlijst aan het einde van je scriptie.
In een eerste stap vermeld je de referentie (familienaam van de auteur en publicatiejaar) in de tekst zelf. Vervolgens neem je de volledige bron op in een referentielijst achter in je tekst. In de tekst verwijs je verkort naar de bron die je gebruikt. Je vermeldt de familienaam van de auteur en het publicatiejaar.
Als je veel gebruikmaakt van bronnen, moet je hiernaar vaak verwijzen in je tekst. Het uitgangspunt is dat je beter te vaak naar een bron kunt verwijzen dan te weinig. Het moet voor de lezer van je scriptie in een oogopslag duidelijk zijn of de informatie van een bron afkomstig is.